[2] 'Ik heb immers tegen Gurat, die in volledige vertwijfeling wilde verzinken, als geruststellende troost gezegd: `Vriend, laat je troosten; vertrouw op de goden, en vertrouw in hoge mate je meest oprechte en edelste vriend, en bouw als op een marmeren grond op de liefde van de hemelse Agla, en spoedig zul je jezelf ervan overtuigen dat deze zaak een heel ander gezicht heeft dan je je nu in je immense verdriet voorstelt!' Maar deze woorden hielpen niet, en hij ging te keer als tevoren.
[3] Na een tijdje nam ik zijn hand en sprak wederom tegen hem: `Vriend, koning van het grote rijk, Gurat, luister naar mij ! Je vergist je grondig als je het karakter van de hemelse Agla ook maar in het minst aan het onze gelijkstelt! Want zie, zij is de dochter van een man op gindse heilige hoogten die door de eerste mensen op aarde waren bewoond; maar wij zijn immers geen mensen meer, maar nauwelijks matte schaduwen van de mensheid!
[4] Daarom moeten wij ons ten opzichte van Agla ook voor schaduwen houden, want alleen zij is nog menselijke werkelijkheid en wij zijn nog maar nauwelijks schaduwen in de avondzon en wij wanen ons groot te zijn van karakter, terwijl wij toch allemaal niets zijn wat karakter betreft ten opzichte van de hemelse Agla!
[5] Willen wij ook maar enigermate aanspraak maken op de hoge eer mensen te worden, dan moeten wij met Agla als een schaduw met ons lichaam wandelen en nooit denken dat zij zich ooit aan onze natuur kan bezondigen!'
[6] Toen ik dat tegen Gurat gezegd had, werd hij iets rustiger, maar bleef desondanks nog zeer lijden en verviel al gauw weer in zijn grenzeloze treurigheid en riep luid: `Agla is mijn hart - en Fungar-Hellan mijn hoofd! Geen van beiden kan ik verliezen zonder mijn leven te verliezen, en toch ben ik een van beiden kwijt, Agla of Fungar-Hellan!'
[7] Toen ik dat van hem hoorde en inzag dat al mijn gegronde troost bij hem geheel vruchteloos bleef, overviel mijzelf een diepe zwaarmoedigheid, en raakte ik eveneens in een grote treurigheid!'
[8] Na deze woorden, of beter, na deze ter plekke verzonnen pure leugen ging Agla door en door geroerd naar de nog zeer ontdaan uitziende spreker toe, greep zijn hand, drukte die aan haar hart en zei:
[9] 'Je hebt je nog altijd als mijn vriend bewezen en stond daarom ook altijd bij mij in grote genade; maar zo zeer als deze keer heb je je nog nooit als mijn vriend en die van de koning en Fungar-Hellan betoond! Daarom wil ik je ook zodanig belonen als tot nu toe niemand in deze stad beloond werd!
[10] Zie, ik heb nog twee zusters die in schoonheid niet voor mij onderdoen! Die zal ik laten komen, een voor jou en een voor Fungar-Hellan, zodat ik voor Gurat blijf; en ik denk dat deze prijs een band om ons heen zal vlechten die geen macht ooit zal vernietigen!'
[11] Met dit voorstel waren allen tevreden en er werden meteen aanstalten gemaakt om deze zusters van de hoogte te halen.
«« 271 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.