Naar de tuin van de liefdestempel onder leiding van Mahal. Fungar-Hellan bij de urn met het hoofd van Waltar.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 282 / 366 »»
[1] En Mahal zei: 'Goed, vriend, ik zal met je meegaan, want ik ben niet bang voor jou, omdat de Heer met mij is! Maar o wee als er in je hart slechte gedachten mochten opstijgen; want dan zul je meteen gewaarworden dat de Heer van hemel en aarde met mij is! En nu wil ik met je meegaan!'
[2] Na deze woorden van Mahal riep Fungar-Hellan zijn prachtige en zeer talrijke erewacht bijeen en maakte zich gereed om te gaan; maar op dat moment viel hem in dat hij ook de beide dochters van Mahal tezamen met Kisarell mee moest nemen, omdat ze anders gemakkelijk letsel op konden lopen door de een of andere stille woede van Agla. Hij vroeg het aan Mahal.
[3] En Mahal willigde dit voorstel in en zei: 'Dat mag je wel doen, want het is niet ongevaarlijk aan een zuster die haar broer vermoordde ook nog de andere broers en zusters voor de dood af te staan!'
[4] Bij deze woorden schrok Fungar-Hellan en vroeg aan Mahal: 'Mysterieuze man, wie gaf je te kennen wat Agla haar broer heeft aangedaan voor de veiligheid van dit rijk? Hoe kun jij weten wat voor onszelf nog grotendeels een geheim is?'
[5] En Mahal zei: 'Ik kan het weten omdat de Heer het mij zegt; maar jullie zijn niet in staat iets te weten omdat je je allang eindeloos diep in de volledige nacht van de wereld en dus in de hel bevindt, waarin geen goddelijke lichtstraal heerst, maar slechts de toorn Gods, de nacht en de dood van de geest!
[6] Maar laten we nu eerst daarheen gaan waar mijn geest je zal leiden, - waarna ik je dan zal volgen waar jij me naartoe zult brengen!'
[7] En Fungar-Hellan zei: 'Goed, gaan jullie dan op weg en ik zal zien waarheen jij, mysterieuze man, mij de weg zult wijzen als een vreemdeling in deze buitengewoon grote stad!'
[8] Na deze woorden maakten Fungar-Hellan, Mahal, Kisarell, Pim en Gella zich op voor vertrek, en Mahal leidde Fungar-Hellan regelrecht naar de tuin van de voormalige schoonheidsgodinnen, waarbij de generaal zich er hogelijk over verwonderde dat deze hier vreemde man door de talloze straten in deze stad de weg vond.
[9] En toen zij in de tuin aankwamen, leidde Mahal Fungar-Hellan eveneens regelrecht naar de plaats waar Agla de vorige dag 's avonds laat het hoofd van Waltar in de glazen urn had laten inmetselen.
[10] Daar aangekomen vroeg Fungar-Hellan: 'Welnu, vriend, - wat moet ik hier?'
[11] En Mahal zei: 'Laat deze pas gemetselde muur openbreken - maar voorzichtig -, opdat je je ervan kunt overtuigen hoe het goddelijk licht in het hart meer ziet dan al je geheime spionnen die de stad en de burger intensief bespioneren!'
[12] Fungar-Hellan deed dat onmiddellijk; en toen de nis van de nieuwe sluitmuur was ontdaan, werd de urn met het hoofd zichtbaar.
[13] Fungar-Hellan schrok hevig en riep luid: 'Maar bij alle duivels, hoe komt dit hoofd hier?'
[14] En Mahal zei: 'Hoe kun je dat vragen? Moet jij als de verstandigste dan niet in alle geheimen van je rijk zijn ingewijd?! Wist je dan niet wat Agla gisteren haar bedienden heeft opgedragen?'
[15] Hierop keek Fungar-Hellan zeer verbaasd; maar Mahal vroeg de generaal hem verder te volgen omdat er nog heel andere geheimen waren. En Fungar-Hellan volgde Mahal.
«« 282 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.