De geheime samenzwering van de zeventigduizend notabelen in een van de vroegere schoonheidsinstituten voor vrouwen.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 286 / 366 »»
[1] Nogmaals leidde Mahal Fungar-Hellan door verschillende afgelegen stegen en straten naar een oud gebouw van grote afmetingen. Toen hij daar aankwam bleef hij staan en vroeg aan Fungar-Hellan of hij wel wist wat er zich nu in dit gebouw afspeelde.
[2] En Fungar-Hellan sprak: 'Vriend, hoe moet ik dat weten? Ik ken dit gebouw zelf nauwelijks en moet je openhartig bekennen dat ik het nu werkelijk voor de eerste maal in mijn leven zie! Want wie is nu in staat om alle gebouwen in deze stad te kennen, waarvan er een enorm aantal zijn?! Daarom vraag ik jou, omdat je van alle dingen kennis hebt in je ziel: vertel me wat zich hier afspeelt!'
[3] En Mahal zei: 'Zie, hier is een afgelegen en daardoor zeer gunstige verzamelplaats van tweehonderdduizend muiters tegen jou en koning Gurat. Dit meer dan grote gebouw was ooit een schandelijk schoonheidsinstituut voor vrouwen, maar nu is het een huis van muiterij.
[4] Op dit ogenblik bevinden zich zeventigduizend notabelen van deze stad in de vele ruime vertrekken van dit gebouw en houden onder zeventig voorzittende gedelegeerden en gedeputeerden van Drohuit en Agla een smadelijke bespreking tegen jou en koning Gurat.
[5] Jij zou wel graag naar binnen willen gaan en jezelf van alles overtuigen, maar dat zou niet ongevaarlijk zijn!
[6] Daarom begeven wij ons naar dat vervallen gebouw tegenover deze grote burcht, en wij hoeven daar in een goede schuilplaats nauwelijks een half uur te wachten eer je de verzamelde burgers uit dit gebouw ziet komen en vele bekenden in hun midden!'
[7] Op deze woorden van Mahal begaf het gehele grote gezelschap zich naar de schuilplaatsen in de ruïne en wachtte daar op het naar buiten komen van de vergadering. Er verliep nauwelijks een half uur of de grote poort ging open en de uittocht duurde bijna anderhalf uur, en onder hen telde Fungar-Hellan menig welbekende, ja zelfs verschillende opperpriesters!
[8] En in het voorbijgaan merkte de generaal dat enkele hooggeplaatsten onder elkaar spraken en zeiden: 'Nog één punt moeten we overwinnen: de macht van Fungar, die nog zeer trouw op zijn hand is, moet vallen. De sluwe vos heeft zich weliswaar tot nu toe in geen van de hem gestelde vallen laten vangen en doden, maar dat doet er niet toe! Want nu hebben we hem toch! De wijze Agla bracht hem zo ver dat hij zelfs zijn grootste vijand tot koning maakte; deze brengt nu een grote macht bijeen en in tien dagen zal de zaak zijn beslist!'
[9] Toen Fungar-Hellan dat had gehoord omarmde hij Mahal en sprak: 'Pas nu herken ik je als mijn grootste vriend! Nu weet ik alles en zeg ik niet meer: `Kom en bezie mijn staatsbestel!', maar ik vraag je mij de beste raad te geven over hetgeen ik nu moet doen!'
[10] En Mahal zei: 'De raad zal volgen; maar eerst moet je nog iets bekijken! Volg me daarom snel en overtuig je van alles!'
[11] En Fungar ging meteen mee naar waar Mahal hem naartoe bracht.
«« 286 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.