[2] Hierop kwam een straal van de goddelijke kracht in Mahals hart en hij dankte God en richtte vervolgens het woord tot de generaal:
[3] 'O jij, absoluut onmachtige worm van een mens op deze aarde! Je wilt met God twisten en door de bedrieglijke argumenten van je verstand de Allerhoogste en de Allerheiligste van menselijke zwakheden betichten, en je wilt je wreken op Gods wijsheid met je zwakke wereldse verstand?!
[4] Ik zeg je: wees beducht en beef vanwege je vergrijp aan de onaantastbare heiligheid Gods. Want de aarde is nu geen vaste grond meer onder je voeten en Gods lucht zal vertoornd op je zijn omdat je Gods heiligheid voor mijn ogen hebt geschonden!
[5] Zou je gezegd hebben dat God onbarmhartig zou zijn en geen liefde had voor Zijn schepselen, dan zou dat een menselijk verwijt zijn geweest dat te vergeven is; maar jij hebt de goddelijke wijsheid en eeuwige orde aangevallen en God tijdens je twisten voor een nar uitgemaakt wiens wijsheid zelfs al door een heel eenvoudig mens wordt overtroffen.
[6] Zie, dat was een aanval op de goddelijke heiligheid en daarom een onvergeeflijke zonde, en deze zonde zal de onvermijdelijke voltrekking van Gods gericht des te eerder en des te zekerder over jullie allen brengen!
[7] Want als er in het hele rijk één mensenhart beter dan het jouwe zou zijn dan zou God vanwege dat ene betere hart dit rijk nog honderd jaar lang willen ontzien en op verbetering wachten!
[8] Maar omdat juist jij tot nu toe nog de allerbeste was, ofschoon je je met geen haar meer in de goddelijke orde bevond en je nu door je getwist geheel van God hebt afgescheiden, staat het gericht voor de deur! En ik zeg je: er zullen niet tweemaal tien jaar verstrijken eer jouw wereld hier er niet meer zal zijn!
[9] Adam heeft gezondigd ten overstaan van God en God heeft door vuur de hele schepping berecht! Het gebarsten en verbrokkelde gesteente van de aarde levert je daarvan het onloochenbare bewijs.
[10] In Ohlads tijden heeft God, omdat dat rijk ook geheel van God afvallig was geworden, nogmaals een vuurgericht over de grondvesten van de aarde gezonden, en weer werden de bergen en de dalen grotendeels uiteengereten door het geweld van het vuur! De dwarsscheuren in het gesteente geven jou daarvan het bewijs.
[11] Bij dat alles echter ontzag de Heer de mens en wilde hem enkel de goddelijke macht laten zien en hoe nietig de mens ten aanzien van God is; maar nu zal God het menselijk geslacht aanpakken en het zo ver verdelgen als de vloed van jullie zonde reikt!
[12] Zie, dat is nu het antwoord dat je wilde hebben en ik kan je geen ander geven omdat God mij geen ander heeft gegeven voor jou en heel je volk!'
[13] Deze woorden bedroefden Fungar-Hellan ten zeerste en hij raakte in grote angst, want hij had een zeer hoge dunk van Mahal en hij dacht nu na hoe hij God en Mahal weer milder zou kunnen stemmen.
«« 297 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.