De door het antwoord van de Heer verwonderde vaderen. De verdere onthullingen van de Heer over de polariteit in het wezen van de man en de vrouw.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 30 / 366 »»
[1] Dit antwoord van de Heer aan Muthaël had allen - met uitzondering van Henoch, Lamech en Kisehel - volkomen versteld doen staan; zij wisten er geen raad mee en voelden zich in hun hart zeer bezwaard, aangezien destijds alle vaderen, tot grote eer van hun hart, hun vrouwen buitengewoon lief hadden en hen als het grootste geschenk uit de hemel beschouwden, en velen achtten die goede en brave vrouwen ook hoger en beduidend dichter bij Mij geplaatst dan zichzelf. En dat was zo om de zeer begrijpelijke reden, dat de meisjes toen evenals de vrouwen zeer ingetogen, zachtaardig, verdraagzaam, toegewijd, gehoorzaam, vreedzaam en huiselijk waren. Ook was hun oorspronkelijke vrouwelijke lieftalligheid en schoonheid beduidend groter, dan in deze huidige, geestelijk zowel als lichamelijk geheel verdorven tijd.
[2] Daarom veroorzaakte dit antwoord bij alle vaderen zo'n diepgaande bevreemding. En zij wendden zich daarom allemaal tot Mij en spraken in hun hart:
[3] 'O Heer, allerliefdevolste Vader! Geef ons allen ter geruststelling over Uw verheven antwoord aan Muthaël een groter licht; want het licht dat geworpen wordt over onze zedelijke, allerbeste vrouwen maakt ons niet gelukkig, maar slechts ongelukkig, omdat zij na U toch ons allergrootste goed zijn en wij U hiervoor in eeuwigheid nooit genoeg kunnen danken.
[4] Als de enigszins ontoegankelijk wijze Muthaël tot nu toe nog nooit heeft geleerd hen te waarderen, dan doet dat toch geen afbreuk aan de oude in onze harten gelegde, heerlijk-goede orde van U, o Vader! Integendeel, immers daardoor komt juist het echt vrouwelijke in de vrouwen binnen onze gezichtskring alleen maar des te voordeliger en prijzenswaardiger naar voren, want juist doordat zij zo vasthouden aan hun deugd, moet de man eerst verdeemoedigd worden, voor hij zulk een genadegave van U, o lieve Vader, waardig zal zijn!
[5] Wanneer een man in de vrouw hardheid aantreft, dan is dat zeker alleen zijn eigen hardheid; heeft hij die verzacht, dan zal hij zeker alleen maar het heerlijkste tegendeel in de vrouw vinden!
[6] O lieve Vader, laat daarom onze lieve vrouwen tezamen met ons van boven zijn - en niet van beneden!'
[7] En de Heer opende zijn mond en zei tot de vaderen: 'Jullie spreken als nog volkomen blinden in Mijn orde!
[8] Als jullie niet weten wat in de geest 'boven' en wat `beneden' wil zeggen, waarom vragen jullie dat dan niet, maar verlangen van Mij een licht voor iets waar je geen licht voor nodig hebt, en dat Ik omwille van jullie dwaze wens Mijn hele eeuwige orde verander?!
[9] Zeg Me: verliest de vrouw voor Mij dan iets, als Ik van haar ten opzichte van de man verklaar dat zij van beneden is en zodoende tegenover de man de noodzakelijke tegenpool vormt, zonder welke de man op zichzelf noch de vrouw zou kunnen bestaan?!
[10] Wat zullen jullie dan wel zeggen als Ik je nu zeg: jullie zijn ten opzichte van Mij allemaal van beneden afkomstig, en alleen Ik ben van boven.
[11] Houd Ik daardoor soms op, jullie Schepper en enige, eeuwig heilige Vader te zijn?! Of heb Ik niet jou, Adam, uit het leem van de aarde, zoals je vrouw, Eva, uit jouw rib geschapen?!
[12] Omdat jullie allemaal weten dat `leem' Mijn liefde en de `rib' Mijn genade en erbarming betekent, daar Mijn genade en erbarming ook jullie leven insluit, zoals het leven van het lichaam door stevige ribben wordt omsloten en behoed, moeten jullie jezelf toch als volslagen blind beschouwen, als je een troosteloos verschil vindt waar je juist een hoogst troostrijk verschil zou moeten vinden!
[13] Zeg me, wat is prijzenswaardiger: de stralende zon zelf of het van haar uitgaande licht? Wat beschouwen jullie als hoger?
[14] Jullie zeggen bij jezelf: `O Heer, het een is immers even noodzakelijk en goed als het ander!'
[15] Goed, zeg Ik: als de zon op zich als de gestelde hoogtenorm is te beschouwen, wat heeft dan het van haar uitgaande licht voor plaats ten opzichte van haar?
[16] Jullie zeggen: `Dat moet dan toch noodzakelijkerwijs overal onder de zon zijn!'
[17] Goed zeg Ik: maar als de zon op zichzelf geen hogere waarde heeft dan het van haar uitgaande licht, daar de zon zonder het uitgaande licht zo goed als helemaal geen zon zou zijn en ook helemaal geen waarde zou hebben, dan zal het de vrouw toch immers ook niet schaden en haar waarde niet in het minst verminderen als ze ten opzichte van de man noodzakelijkerwijze onderaan staat.
[18] Ik zeg echter: als de vrouw is zoals zij dient te zijn, dan heeft zij voor Mij de waarde van de gerechte man en is zij evengoed een lief kindje in Mijn ogen als de man; verdwaalt de vrouw echter, dan zal Ik haar evengoed zoeken als de man.
[19] Maar een slechte vrouw is evengoed slecht als een slechte man; want de straal uit de zon is als de zon zelf.
[20] Er zal een tijd komen, dat Ik de straal zal verzamelen in de vrouw om de uitgedoofde zon in de man te verlichten!
[21] Begrijp dat, en laat af van jullie oude dwaasheid! Houd op de juiste wijze van jullie vrouwen, maar maak uit hen niet meer of niet minder dan zij van Mij uit zijn! Het is genoeg als jullie hen als gelijke beschouwen; maar meer zowel als minder is een zonde!
[22] Wie van jullie nog iets heeft, laat hem komen en spreken! Amen.'
«« 30 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.