[2] Maar Fungar-Hellan zei zeer resoluut: 'Neen, Drohuit blijft in ieder geval zolang in zijn kooi totdat ik, of als ik tijdens de veldtocht de dood mocht vinden, mijn opvolger weer terug zal komen!
[3] Maar je zult het hem aan niets laten ontbreken; hij moet te eten krijgen wat hij maar wenst, en ook te drinken!
[4] Wil hij een van zijn vrouwen bij zich in de kooi hebben, dan kan hem dat ook worden toegestaan, maar alleen onder de strikte voorwaarde dat hij ten eerste met de bij hem zijnde vrouw over niets anders spreekt dan wat men gewoonlijk tegen de vrouwen zegt op het bed tijdens de bijslaap; of als hij over betere zaken wil praten, dan kan hij met zijn betere vrouwen over de oude, ware God spreken van wie hij, evenals wij allemaal, al heel lang geleden jammerlijk verwijderd is geraakt!
[5] Tijdens de bijslaap, en trouwens altijd als er een van zijn vrouwen bij hem is, moet hij te allen tijde zeer streng worden bewaakt en afgeluisterd! En aangezien Agla nu vrij is kan Drohuit in deze zaal blijven.
[6] Maar ik zeg je dat je alles wat hij in zijn kooi zal doen precies voor me opschrijft, opdat ik me daarnaar kan richten in de toekomstige beschikking over zijn wel en wee! Mocht hij misschien zelfs boeken uit onze grote boekerij willen lezen dan moet hij ook in dat opzicht tevreden worden gesteld!
[7] Nu heb je ook voor Drohuit de gepaste en juiste instructie! Als je die nauwkeurig in acht neemt, dan zul je goed zorgen voor hem, voor jezelf en voor ons allemaal; en dat is zeker ook de wil van de enig ware God!'
[8] En Mahal zei: 'Amen, dat is juist en volkomen rechtvaardig; laat het daarbij blijven!'
[9] Toen Gurat dat had gehoord was hij blij, want Drohuit was immers de man die hem door zijn list de kroon zo goed als zeker reeds van zijn hoofd had gerukt. Hij zwoer daarom ook alles nauwkeurig uit te voeren.
[10] Om haar op proef te stellen vroeg Mahal ook heimelijk aan Agla of zij het met die behandeling voor Drohuit eens was.
[11] Maar Agla zei: 'O vader, waarom beproef je je boven alles verzochte, ongelukkige, arme dochter nog verder? Ben ik dan nog niet ongelukkig genoeg, zowel in de wereld alsook in mijn ziel? In de wereld ben ik de meest verachte en meer dan alle slangen gevreesde - en in mijn ziel ten overstaan van God de meest verworpene, omdat het bloed van mijn broeder voor God voortdurend om wraak aan mijn ziel roept!
[12] O beproef mij niet meer, want ongelukkiger dan ik is nog nooit een mens op deze aarde geweest! Al hebben jullie mij ook alles vergeven, mijn broeder die ik heb laten doden zal mij echter nooit vergeven; en God zal mij zo'n daad ook niet vergeven! Daarom ben ik zo eindeloos ongelukkig! O vader, beproef mij, de meest ellendige, daarom niet meer!'
[13] Deze woorden van Agla veroorzaakten een grote beroering, en Mahal zelf had berouw dat hij een dergelijke vraag aan Agla had gesteld. Daarom begonnen allen haar nu te troosten en zo mogelijk te sterken en te laven.
«« 301 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.