Fungar-Hellans spreekt over de dwaasheid van uiterlijke pracht en de wijsheid van eenvoud. Mahals lof aan de generaal.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 304 / 366 »»
[1] Nu Agla aan de borst van haar oude vader weende, kwam ook Fungar-Hellan erbij en hij zei tegen haar: 'Agla, - werkelijk zo beval je me beter dan in de koninklijke kleren die van jou al spoedig een volmaakte dienares van de hel zouden hebben gemaakt! Blijf voortaan zo, dan zul je God en ook mij beter bevallen dan je mij in al je koninklijke pracht bent bevallen; want ook ik beken hier openlijk dat ik niet alleen met betrekking tot jou, maar ook tot mijzelf en voor iedereen een gezworen vijand van alle pracht zal zijnen mijn leven lang zal blijven!
[2] Wie van nu af aan mijn vriend wil zijn, moet alles wat schittert van zich afwerpen en eenvoudige kleding dragen; dan zal ik hem aanzien als een mens wie zoals mijzelf het ware welzijn van de volkeren ter harte gaat!
[3] Het goud en zilver moet in nuttige munten veranderd worden met de beeltenis van de koning en van mij! Dan zal het het hele volk ten goede komen; maar als wij het aan onze kleding naaien, die het vaak zo zwaar maakt dat zij ons bijna tegen de grond drukt, welk nut hebben wij daar dan zelf van, welk nut het volk en welke dienst wordt daardoor dan bewezen aan God, de oude Heer van alle heerlijkheid?
[4] Waarlijk, zolang wij ons gewaad niet met de echte sterren van de hemelen en onze borst met de echte zon kunnen sieren ter ere van Degene die ons heeft geschapen, zolang zal alle andere valse versiering verre van ons blijven! Want wat niet vanuit zichzelf licht verspreidt zoals de zon en de sterren aan de hemel, dat is slechts een lichtdief en pronkt zolang met het gestolen licht als het grote heilige licht aan de hemel met haar licht vanuit God straalt; maar is dat ondergegaan, dan zijn de door ons zo in ere gehouden lichtdieven gelijk aan het gewoonste vuilnis en even duister!
[5] Maar alles wat nuttig gebruikt wordt, is God zeker welgevallig omdat Hij het zonder meer tot het nut van de mensen heeft geschapen; maar gebruiken wij die dingen voor dwaze, hoogmoedige, onzinnige doeleinden waarvoor zij zeker niet zijn geschapen, dan kan een dergelijk gebruik in Gods ogen niets anders dan een gruwel zijn, aangezien God toch de eeuwige, heilige orde Zelf is! - Dus weg met al die glimmende prullen op onze gewaden, hier en in alle landen!'
[6] Hierop wierp Fungar-Hellan alle versierselen van zich af, en de koning en alle andere voorname leiders volgden hem daarin na; en al het goud en zilver werd naar de munterij gebracht en daar tot gangbare munt geslagen.
[7] Mahal loofde Fungar-Hellan daar buitengewoon voor en zei bovendien nog: 'Fungar-Hellan, het schijnt mij toe dat de geest van de Heer al in jou leeft, want werkelijk, ik meende nu uit jou de oude Henoch gehoord te hebben! Want zie, een dergelijke wijsheid woont anders niet in de mens!'
[8] Daarop dankte Mahal God dat Hij deze man zo genadig was geworden; en allen verbaasden zich over de wijsheid van Fungar-Hellan.
[9] En de opperpriesters zeiden: 'Nu pas ben je volwaardig onze generaal!'
[10] En allen spraken hierop een luid amen uit.
«« 304 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.