[2] 'Maak hier de leidraad voor de mijngang vast, laat dan ieder van jullie een fakkel aansteken en ga met grote voorzichtigheid en behoedzaamheid de opening binnen.
[3] Onderzoek alles hoogst nauwkeurig, sla geen enkele zij gang over, en waar zich aan de stenen binnenwanden ook maar sporen van een kunstmatige afdichting van de een of andere zijgang mochten vertonen - wat jullie bij het schijnsel van duizend wit licht gevende fakkels vast wel kunnen zien -, breek er dan doorheen, en beschouw geen enkele kleinigheid als niet de moeite waard voor je onderzoek!
[4] Als jullie alles nauwkeurig hebben onderzocht, kom dan terug en doe mij verslag, en ik zal me dan zelf van alles overtuigen en jullie vervolgens rijkelijk belonen en deze strenge boetelingen naar beste maatstaf recht doen wedervaren! Ga nu en voer mijn bevel uit!'
[5] Op dit bevel gingen de duizend mijnengravers aan het opgedragen werk en deden zorgvuldig alles wat hen was bevolen. Maar in het begin van dit onderzoek vonden zij werkelijk niets anders dan wat de strenge boetelingen hadden verklaard: namelijk eerst een smalle, lage en ongeveer honderd vadem lange gang, die verschillende bochten doorliep; aan het einde van deze gang was een tamelijk ruim vertrek, dat wel tweeduizend mensen kon bevatten.
[6] De wanden van dit vertrek waren aan alle kanten van stevig zwart gesteente en er was alleen aan de tegenoverliggende zijde een net zo smalle opening als de eerste; door die tweede opening kwamen zij dan ook spoedig in een heel droge, rotsachtige omgeving waarin werkelijk niets anders dan enkele wilde bessenstruiken voorkwamen.
[7] Nadat de mijnengravers dat allemaal nauwkeurig hadden bekeken en verder niets vonden wat hun verdacht had kunnen voorkomen, keerden zij weer terug en deden hiervan getrouw verslag aan de generaal.
[8] Maar deze zei: 'Neen, neen! Ik kan niet geloven dat deze strenge en fanatieke boetelingen zo oprecht zouden zijn! Geef me een fakkel en het leidsnoer in de hand, dan wil ik mijzelf van alles overtuigen!'
[9] Hierop nam de generaal een fakkel en ging met de mijnengravers het hol binnen, kwam spoedig in het vertrek en onderzocht de wanden nauwgezet en vond niets anders verdachts dan de buitengewoon zwarte kleur ervan.
[10] En daarom zei hij tegen de mijnengravers: 'Er schijnt een reden te zijn voor deze kleur! De wanden zijn wel overal vast; maar ik vind dit vertrek erg hoog! Haal daarom een goede ladder, dan zullen wij ook de hogere delen van deze stenen wand in ogenschouw nemen!'
[11] Daarop werd een mijnladder gehaald en het bovenste gedeelte van de wand onderzocht, en men vond tot verbazing van allen op een hoogte van drie vadem een behoorlijk ruime opening en vernam uit een verre diepte ook zoiets als stemmen van vele mensen.
[12] Toen zei Fungar-Hellan: 'Nu terug; want een langer oponthoud hier zou gevaarlijk voor ons kunnen worden! Maar nu heb ik wel wat ik eigenlijk had willen hebben; vanaf hier zullen de boetelingen een wegwijzer voor ons zijn!'
[13] Daarop trok iedereen zich snel terug uit deze kunstmatige grot.
[14] En toen Fungar-Hellan weer behouden terugkwam, riep hij meteen de boetelingen bij zich en vroeg hun nadere gegevens over de hooggelegen opening in de wand van het vertrek binnen deze rotswand.
[15] De boetelingen begonnen te aarzelen en één zei er in zijn angst: 'Nu is alles verloren!'
[16] Het verdere in het vervolg!
«« 313 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.