[2] 'Luister naar me, broer! Zie, je hebt God van een zonde tegenover jou beschuldigd omdat je dacht de meest gerechte man op de hele aarde te zijn, en wel omdat je geweten je weliswaar moet zeggen dat je nooit tegen God hebt gezondigd doordat je altijd Zijn gebod onverdeeld strikt in acht hebt genomen!
[3] Maar zie, juist deze grote zuiverheid van geweten heeft een zeker gevoel van triomf in je opgewekt en daardoor grote tevredenheid met jezelf, zodat je je dikwijls afvroeg: `Kan God Zelf van eeuwigheid zuiverder en rechtvaardiger in Zijn orde leven dan ik hier in mijn tijd?!'
[4] En dan antwoordde je triomferende zuiverste geweten je altijd: `Neen, God kan in Zijn hoedanigheid als God nooit zuiverder zijn geweest dan ik het ben in mijn hoedanigheid als mens ten aanzien van God en dus ook van de mens!'
[5] Zie broer, juist die triomf van gerechtigheid is God de Heer echter nog minder aangenaam dan een of andere wederrechtelijke handeling als zonde zelf; want dat is nu juist de wortel van de hoogmoed zelf die uit de mens moet verdwijnen wanneer deze iets wil betekenen in Gods ogen.
[6] Maar niet alleen deze gerechtigheidshoogmoed heeft je in de ogen van de Heer ongenaakbaar gemaakt, maar wijsheid die daaruit voortkomt en als volgt luidt:
[7] `Aangezien ik al zo zuiver en rechtvaardig ben als God Zelf is, maar desondanks niet heilig mag zijn omdat de heiligheid van God onaantastbaar is, wil ik echter toch in de beperking van mijn macht in mijn menselijke hoedanigheid beter handelen dan God Zelf.
[8] Dat God in Zijn handelen altijd eerst onvolkomen optreedt en pas na menige mislukking de een of andere volkomenheid teweegbrengt, leer ik van heel Zijn schepping!
[9] Want er is op de hele aarde nergens iets dat volkomen en volmaakt is! Geen ding is geheel zonder tekortkoming; de zon zelf is niet volledig zuiver, en de maan is onvolkomen in al zijn verschijningen en het licht van de sterren is onvolkomen!
[10] Daarom wil en kan ik ook in mijn sfeer als mens door iedere handeling van mij, God overtreffen, want ik wil iedere handeling zo uitvoeren dat die meteen volmaakt is, zonder dat er achteraf enige verbetering nodig is!
[11] En laat de door God onvolkomen geschapen materie een complete voltooiing van een werk niet toe, dan moet het toch in mijn gedachte en mijn wil volmaakt zijn; maar wat er ten gevolge van de door God onvolkomen geschapen materie aan mijn uitgevoerde werken onvolkomen zal blijken te zijn, moet de Schepper als schuld op Zich nemen!'
[12] Nu zie, mijn broer! Op die manier was de Heer in jouw ogen al heel lang een zondaar tegenover jou, en dat was het boze zaad in jou dat nu tot een luide zeer wrange vrucht is geworden! Want nu beschuldig je God met luide stem van een zonde tegen jou!
[13] Denk je dat een dergelijke beschuldiging geen zonde is in Gods ogen?! Of denk je dat God eerst bij jou in de leer moet gaan om een volkomen God te worden?!
[14] O broer, zie toch je grote dwaling; erken die als een heel grove zonde en betreur die, dan zal de Heer de ark niet voor jou sluiten ten tijde van het gericht en de nood!'
[15] Mahal zei echter: 'Broer, met jou heb ik niets te bespreken en te beslechten, want ik heb met jou altijd als een ware broer geleefd en heb je heerschappij over de stam nooit ook maar in het minst in gevaar gebracht!
[16] Ik heb een geschil met God! Hem daag ik bij Zijn heiligheid uit om over mijn handelen een twistgesprek te hebben! Hij moet aantonen wanneer ik voor Zijn aangezicht heb gezondigd!'
[17] Nu ontstond er een machtige storm en de Heer kwam zichtbaar op de volle hoogte bij Mahal en Noach.
[18] Wat verder,- in het vervolg!
«« 337 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.