Mahal bekent deemoedig zijn zonden in het aangezicht van de Heer. De heilige Vader getuigt van Zijn liefde en barmhartigheid. Het gericht van de zondvloed, de eigen schepping van de dwaze mensen. Satan opgeroepen door de Heer. De hellevaart van Gurat, Fungar-Hellan en Drohuit. De Heer leidt Mahal naar de ark.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 355 / 366 »»
[1] En toen Mahal de Heer zag, ging hij voor Hem staan, viel als een berouwvolle boeteling voor Hem neer en zei:
[2] 'O Heer van hemel en aarde, almachtige God, mijn heilige, meest liefdevolle Vader! Ik heb in deze, mijn laatste dagen zwaar tegen Uw hart gezondigd; ja, tegen Uw allerheiligste hart, dat vervuld is met de eindeloze eeuwige Vaderliefde heb ik zwaar gezondigd! O heilige Vader, eeuwige liefde, - zal ik, een ellendige worm van het stof, van het niets, ooit weer erbarmen en genade vinden voor Uw allerheiligste aangezicht?'
[3] De Heer sprak echter: 'Mahal, Mijn zoon, jij die verloren was en je nu weer door Mij hebt laten vinden en laten vastgrijpen, sta op! Want Ik, je eeuwige, heilige Vader, zeg je: voor Mijn eeuwige en oneindige liefde is niemand zover van Mij afgevallen dat Ik Mij niet over hem zou willen ontfermen als hij bij Mij komt in de berouwvolle erkenning van zijn zonde!
[4] Maar wie niet komt, heeft zijn oordeel zelf op zijn voorhoofd geschreven; want Ik houd niemand tegen zijn vrije, hem door Mij ingeblazen wil vast en Ik trek aan niemand tegen zijn wil!
[5] Maar alles wat Ik, de Almachtige, doe, is dat Ik Mijn kinderen roep bij Mij te komen als de enige, eeuwige, ware Vader! Wel degenen die die roep niet negeren, en als zij hem horen, zich ernaar richten!
[6] Zo heb Ik tot nu toe bijna tweeduizend jaar lang Mijn kinderen geroepen, onderwezen en gewaarschuwd; maar zij wilden zich Mijn liefdevolle, terechte waarschuwing niet laten welgevallen, maar legden hun oor en hart enkel aan de oude leugenmond van de Satan, en deze heeft hun de wegen naar het verderf gewezen. En zij wandelden zolang onvermoeid op deze wegen tot zij daarop buit maakten wat nu over hen en over deze hele aardstreek is gekomen!
[7] Niet Ik riep dit gericht over de aarde en Ik ben er niet de Schepper van, - maar hier, deze drie zijn het! Zij wilden de aarde verwoesten, en hier is nu het werk voor hun ogen!
[8] Uit toorn tegen Mij, hun Schepper, hebben ze roekeloos de aarde opengebroken, en Satan leidde hen regelrecht naar die punten van de aarde, waar haar aderen het meest aan de oppervlakte liggen. Daar verscheurden zij met hun bijtende stoffen en met hun korrels uit de hel de stevige huid van de aderen van de aarde, en de machtigste dampen en stromen begonnen door te breken, genoodzaakt door de zwaarte van de opperhuid van de aarde. En deze alles verwoestende en dodende vloed is nu de vrucht van hun ijveren voor de hel!'
[9] Bij deze woorden begon het drietal hevig te beven, want zij merkten wel dat hun euveldaden miljoenen de dood had gebracht, en hoe zij de nagenoeg enige schuldigen aan dit gericht waren.
[10] Maar nu riep de Heer Satan; en toen deze, in woede ontstoken, op hetzelfde ogenblik daar stond, zei de Heer tegen hem: 'Ellendige beproever van Mijn lankmoedigheid, liefde en geduld! Zie, hier staan je drie getrouwste knechten; zij hebben jouw plan meesterlijk volbracht! Welk loon zul je hun daar nu voor geven?'
[11] En de Satan sprak: 'Hadden zij op aarde niet alles wat hun hart begeerde?! Welk loon moeten zij daar dan nog meer voor hebben?! - De dood zij hun lot!'
[12] Hierop sprak de Heer: 'Hebben jullie nu gehoord hoe jullie meester zijn knechten beloont? Zijn jullie daarmee tevreden?'
[13] Nu begonnen de drie te jammeren van vrees en angst en baden de Heer om hulp.
[14] Maar de Heer zei: 'Dat doet de angst nu in jullie, en jullie hebben geen berouw! Wijk daarom van Mij, Satans dienaren, en boet je misdaad met hem in zijn vuur!'
[15] Hierop voer een machtige bliksemstraal door de grot en doodde het drietal en de macht van de Heer dreef toen de vier geesten naar de hel.
[16] En Mahal klemde zich aan de Heer vast, maar Deze leidde hem meteen de grot uit naar de ark.
[17] Wat verder, - in het volgende!
«« 355 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.