[2] Om de situatie van de bergen vóór Noachs tijd beter te begrijpen, was het noodzakelijk dit eerst duidelijk te maken. -
[3] Wij beginnen bij Noord-Europa, gaan dan gedeeltelijk naar Azië, vervolgens naar de zuidelijke delen van Europa en tenslotte naar Afrika.
[4] Vanaf de bergen die nagenoeg midden door Zweden en Noorwegen lopen, strekte zich een grote bergketen in het uiterste Noorden uit tot aan het Oeralgebergte en verbond zich daarmee in steeds stijgende richting en had een breedte aan de voet tot honderd, ja zelfs tot tweehonderd Duitse mijlen. En deze bergketen verbond zich ook met de huidige gebergten van Denemarken en vandaar verder met de bergketen die tegenwoordig nog gedeeltelijk min of meer de westelijke laagvlakte van Europa van het bergachtige huidige Duitse Europa tot in Zwitserland scheidt, en zo waren dus de Zwitserse gebergten verbonden met de Oeral, die door Midden-Azië liep en met het hoge Tibet verbonden was. Dat was dus een ononderbroken krans van bergen waarvan de laagste delen nog altijd een hoogte van tussen vijf- en zesduizend voet boven zeeniveau hadden; alleen waren zij niet overal van dezelfde solide consistentie. Daarom werden ze bij het nog te beschrijven zakken van de binnenzeeën, die in die tijd niet in verbinding stonden met de grote zee, door de vloed doorbroken en naar verschillende richtingen weggespoeld.
[5] Er waren in die tijd twee grote binnenzeeën.
[6] De noordelijke binnenzee bestond uit het grote bekken dat, uitgaande van de huidige Zwarte Zee, enerzijds het hele Europese Rusland en alle aangrenzende laaggelegen gebieden omvatte en met de huidige Oostzee in verbinding stond, en anderzijds ook de vlakten van het huidige Europese Turkije tot aan de tegenwoordig zogenoemde IJzeren Poort, alsook de bergengten tot Belgrado en Semlin (nu Zemun, bij Belgrado) bij grote stormen met zijn bergenhoge golven bespoelde. Dat was dus de noordelijke binnenzee.
[7] De tweede binnenzee stond daarmee niet in verbinding en draagt tegenwoordig nog de naam Middellandse Zee. Deze zee stond evenmin als voorheen, de Zwarte Zee, met de een of andere wereldzee in verbinding; maar de totale oppervlakte ervan was niet minder groot dan de hiervoor genoemde Zwarte of Noordelijke Zee. In de buurt van het huidige Fiume (Ital. naam voor Rijeka) strekt zich een breed en lang dal uit tot in Kroatië en vandaar verder met verschillende vertakkingen naar het stroomgebied van de Sava tot in Krain en daar tot aan de gebieden waar het hooggebergte begint. Aan de andere kant bedekte deze zee het tegenwoordige Venetiaans koninkrijk alsmede Lombardije en ook enkele oostelijke delen van Frankrijk, strekte zich in Afrika door het Nijldal uit tot aan de watervallen en bedekte ook de hedendaagse grote zandwoestijn.
[8] Want vanuit Azië liep een zeer hoge bergketen waarvan nu nog heel belangrijke sporen over zijn. Deze bergketen liep van het noordoostelijke deel van Afrika eveneens tot aan de hoge watervallen die nog steeds in verbinding staan met de tegenwoordige hooggebergten van Afrika. De Straat van Gibraltar was eveneens verbonden met het huidige Spanje, en wel door een tamelijk hoge bergketen, en vormde hiermee de tweede binnenzee die qua oppervlakte niet onderdeed voor de noordelijke binnenzee; alleen lag ze in het algemeen vele vadems dieper dan de noordelijke binnenzee, waarvan de Zwarte Zee nu nog een overblijfsel is.
[9] Maar er was nog een derde binnenzee. Om vast te stellen waar die zich bevond hoeven jullie alleen maar een blik te werpen op de vlakten en dalen die vandaag de dag doorstroomd worden door de Donau, Drau en Mur tezamen met hun zijrivieren. Deze kleinere binnenzee was in die tijd weliswaar bij niemand bekend omdat in die voortijd het huidige Europa nog niet door menselijke wezens was bewoond; wel waren er grote aantallen van allerlei dieren, gewoonlijk immens groot, waarvan men tegenwoordig in bepaalde bergholen en opgespoelde zand- en steenslagbergen overblijfselen (in versteende vorm) vindt.
[10] Jullie moeten echter niet denken dat deze kleine binnenzee op zichzelf stond, want er waren in het bijzonder in Europa nog een heleboel zeer grote meren die in verbinding stonden met deze derde binnenzee door reeds toen bestaande uitmondingen. De Krain, of de Krainvlakten tot ver in de Opper-Krain was een op zichzelf afgesloten meer, waarvan het huidige zogenaamde 'Moeras van Ljubljana' een overblijfsel is, maar die met een brede afwatering tot in de streek van het hedendaagse Rann (Brezice) met de tweede binnenzee in verbinding stond, die de uitgebreide vlakten van Kroatië bedekte.
[11] Een met de derde binnenzee verbonden hoofddeel strekte zich uit via het huidige dal van de Drau tot in de streek van het landgoed Fall (Fala in Slovenië) en daarvandaan - waar de Drau zich door een lange rij bergen tot in het gebied van het hedendaagse Eis (in Karinthië) een weg moest banen -, daar begon een tweede tamelijk omvangrijk meer waarvan de huidige zogenaamde Wôrther See een overblijfsel is. Maar een deel van dit meer liep door naar het dal van de Drau tot ver voorbij Villach en daarmee stonden nog vele kleinere meren in verbinding. Zo was het tegenwoordige dal van de Enns (zijrivier van de Donau) eveneens een opzichzelfstaand meer dat zich een weg baande door het huidig zogenoemde Gesäuse (Alpengebied tussen Liezen en Hieflau) en vandaar verder tot het zich met een veel groter meer verbond, welk groter meer vanaf het dal van de Donau stroomopwaarts alle vlakten van Beieren en ook voor een deel het brede dal van de Inn in Tirol bedekte. De huidige Mur stond evenals de Donau met de derde binnenzee in directe verbinding. Een kleiner meer nam de omgeving van het tegenwoordige Wildon tot in het huidige Gösting in bezit, en beginnend achter Gösting lag een ander, het Murmeer, langs de gehele bedding van de Mur en de lage zijdalen daarvan, die in hun bovenloop eveneens weer kleinere meren hadden en met het grote meer in verbinding stonden door klein afwateringen. Het tegenwoordige Zwitserland had heel veel van dergelijke kleine meren waarvan vandaag de dag nog overblijfselen bestaan.
[12] Hiermee hebben jullie voldoende overzicht van de toestand voor de zondvloed van de gebergten en de wateren van dit kleine werelddeel. Nu willen we nog een blik met name op Midden-Azië werpen en ook het voornaamste gebergte in ogenschouw nemen dat Midden-Azië van Zuid-Azië scheidt en de eigenlijke bakermat is van het adamitische mensengeslacht!
[13] Vanaf de Oeral liep - zoals reeds beschreven werd - een gebergte tot in het hoge Tibet, dat reeds in die tijd door een heleboel uiterst vruchtbare dalen doorsneden was. Door die dalen stroomden de uit de bergen komende rivieren en wel voor het grootste deel naar het noorden.
[14] Deze bergen zijn naderhand in de tijden van Hanoch en in het bijzonder ten tijde van de nakomelingen van Seth bewoond geweest, terwijl de Hanochieten in de vlakten zich ook ver over deze bergketen uitbreidden. En aangezien zij zagen dat de bewoners van de bergen er veel beter aan toe waren dan zij in hun vruchtbare en wijds uitgestrekte vlakten, begonnen zij deze bewoners van de bergen steeds meer te plagen en te vervolgen en bleven maar doorgaan met deze vervolgingen ondanks de dikwijls aan hen gerichte waarschuwingen. En met behulp van hun springkorrels, waar vandaag de dag het Chinese kruit nog van afstamt, boorden zij diepe gaten in deze bergen en lieten ze letterlijk exploderen en vernietigen. Daardoor verschaften zij in hun intense blindheid niet alleen een uitweg aan de grote wateren op wier bassins de bergen stonden, maar ook aan de uitgestrekte waterbassins die onder Tibet en ook het Taurusgebergte lagen en in noordelijke richting over grote afstanden onder de Oeral. Daardoor ontstond met name in het gebied van de huidige Kaspische Zee, waar eens Hanoch lag, de grootste verzakking, en de doorbraak van het water was zo geweldig dat het een hoogte van tussen de zeven- tot achtduizend voet boven de andere meren bereikte, en hij werd nog door een over geheel Midden-Azië veroorzaakte, lang aanhoudende regenval vermeerderd en versterkt.
[15] Deze buitengewone hoge waterstand in geheel Midden-Azië baande zich merendeels een machtige afvoer door het huidige dal van de Wolga en verhoogde die binnenzee vele vadems; daardoor kon met name in de streek van het hedendaagse Konstantinopel (nu Istanboel) de toch al niet zo stevige landengte des te minder een doorbraak verhinderen toen er bij deze gelegenheid sprake was van buitengewone vuuruitbarstingen, die noodgedwongen alles verwoestten.
[16] Dat Noach met zijn ark op een hoogvlakte van de Ararat vaste grond vond waarop de ark vastliep, bewijst hoe hoog de wateren in Midden-Azië zelf waren gestegen. Het meeste water van Midden-Azië stroomde weg naar het noorden en oosten; maar een zeer belangrijk deel ook naar het zuiden en het westen. Daardoor was de tweede grote binnenzee dermate overvol, dat deze ten dele door het gewicht en voor het grootste deel door de onderaardse uitbarstingen van vuur zich een onstuimige uitweg naar de Atlantische Oceaan baande en na verloop van een paar honderd jaar zozeer was afgevoerd dat alle rechtstreeks daarmee in verbinding staande vlakten tegenwoordig voor een deel zeer vruchtbaar, voor het grootste deel droogvielen, - waarna in het bijzonder de kustgebieden van Azië langzamerhand konden worden bevolkt.
[17] En grotendeels werd dat bewerkstelligd door de nog in leven gebleven volkeren van het hoge Middelgebergte van Azië en ook die van de Oeral, die in die tijd tot aan de noordelijke binnenzee een vruchtbare en brede strook land was, van waaruit dan ook het overige noordelijke deel van Europa vooral op de bergen werd bevolkt. Van die volkeren stammen ook de Tauriërs af die zich op de bergen van Stiermarken en vele andere landen vestigden en lang rustig onder elkaar voortleefden totdat de heb- en gewinzucht van de Romeinen en de Grieken hen ontdekte.
[18] De landengte die in de tijd van de Hanochitische vloed Europa met Azië verbond, heette de landengte van Deukalion, naar de aartsvader van die plaats die ook tot de bergbewoners behoorde en in westelijk Azië een soort profeet was en Deukalion heette - dat betekent 'door God gezondene' of 'ik kom van God' , en de zondvloed werd daarom ook door de volkeren die het Zuid-Aziatische deel bewoonden, lang de vloed van Deukalion genoemd totdat de nakomelingen van Noach pas enkele eeuwen later de voornaamste oorzaak en de toedracht van deze vloed met alle bijkomende omstandigheden bekend maakten. Na de overblijfselen van grote meren werd Midden-Azië na verloop van vele jaren tot het droge, en helaas nog tot op vandaag woeste en onbewoonbare land; alleen in de richting van China en aan de noordelijke voet van het Tibetaanse hooggebergte is het vruchtbaar en bewoonbaar.
[19] Uit deze landen stammen de jullie bekende Mongolen, Hunnen, Tartaren en Turkmenen die zich door overbevolking van hun landerijen gedwongen zagen om te emigreren en voor een deel naar het oosten en deels naar het westen trokken waar zij allerwegen de vroegere, daar levende inwoners in grote nood en verlegenheid brachten.
[20] In het oosten voelden de oude Sihinieten en in Japan de Meduhedieten de macht en de druk van de Mongolen en in het westen hadden vooral de Hunnen samen met de Tartaren, en later de Turkmenen zich zeer duidelijk laten voelen en veroorzaakten de in die tijden jullie welbekende grote volksverhuizingen.
[21] In de huidige tijd heeft men in de onvruchtbare delen van Midden-Azië wel veelvuldig pogingen gedaan om het door middel van oasen vruchtbaar te maken; maar de kennis die ervoor nodig is om dergelijke droge landerijen vruchtbaar te maken ligt nog te diep in de nacht van hun heidense bijgeloof begraven, en daarom zal deze grote landstreek nog zeer lang moeten wachten tot de oude vruchtbaarheid van voor de tijd van Noach er weer zal zijn.
[22] Hoe vruchtbaar in die tijd, met inbegrip van een groot deel van Siberië, die landen waren, bewijzen de tegenwoordig nog veelvuldig ontdekte onder de eeuwige sneeuw en ijs liggende mammoeten en nog een heleboel andere gras- en loofetende dieren. Deze konden zich na de verwoesting van dit buitengewoon vruchtbare land niet meer voeden en zijn dus reeds lang geleden geheel uitgestorven. Daartoe behoren naast de grote mammoet, het reuzenhert, het reuzenschaap, het eenhoornige reuzenpaard en dergelijke, waarvan men nu nog ten dele in het Oeralgebergte en voor een groot deel in de holen van noordelijk Tibet en ook onder de sneeuw en het ijs van Siberië versteende resten vindt.
[23] Men zou nu kunnen vragen waarom men niet ook met name in Siberië resten van menselijke lichamen aantreft. En het antwoord luidt: omdat het menselijke lichaam in al zijn delen veel etherischer is en zodoende vanaf het oerbegin ook zo is geschapen dat het gemakkelijker ontbindt, - dat wil zeggen wat de nakomelingen van Adam betreft!
[24] Maar wat de vooradamitische, zogenaamde diermensen, Cephonasims (beschouwers van het firmament) genoemd, betreft, bevinden zich daarvan hier en daar nog versteende overblijfselen zoals er ook hier en daar nog nakomelingen van dit soort diermensen zijn en hun plaats tussen de nakomelingen van Kaïn en de tegenwoordig voorkomende apen, zoals chimpansees en orang-oetangs innemen.
[25] Zij bezaten onder alle diersoorten de grootste instinctmatige intelligentie en bouwden hier en daar hun evenwel hoogst eenvormige woningen en belegden ook de niet te brede plaatsen van beken en rivieren met stenen en bouwden daardoor een soort brug over zo'n plaats; en als het water over zo'n plaats begon te stromen - wat gewoonlijk het geval was -, dan legden ze vlug achter de oude plaats waar de stroom vandaan kwam een tweede en hogere en zetten dat werk vaak zolang voort, tot op een grofweg terrasvormige wijze dikwijls tien of meer van zulke bruggen ontstonden. Ze hadden daar uiteindelijk niet veel aan omdat het water daarachter steeds weer hoger werd en weer over al die bruggen stroomde.
[26] Deze mensen hadden een korte staart die met een flinke bos haar was begroeid, en van hen waren dus de gebouwde muren waarvan men tegenwoordig nog sporen vindt, en die men als zeer oud beschouwt, hetgeen soms ook het geval is, omdat vele van zulke gevonden muren vooral in de berggebieden de ouderdom van Adam ver overtreffen; maar zij zijn evenmin het werk van een vrij menselijk verstand als de heel doelmatig gebouwde huisjes van de bevers aan die wateren waar deze dieren hun rijkelijke voedsel vinden.
[27] Er zijn nog andere diersoorten op aarde die hun woningen zo bouwen en inrichten, dat zelfs de mensen wanneer zij er zo een vinden zich er hogelijk over verbazen; maar men herkent deze woningen toch heel gemakkelijk als het werk van dieren omdat zij telkens op dezelfde wijze en in dezelfde vorm voorkomen. Ook kan het materiaal waarvan zij gebouwd zijn wel door een ervaren scheikundige worden geanalyseerd, maar het bouwmateriaal is evenmin uit de natuur te halen als de stof waarvan de spin zijn draden spint, de bij haar cellen bouwt en de slak zijn huis. En zoals dat bij dergelijke dieren gaat, is het ook min of meer bij de eigenlijke Preadamieten 7 die in de bossen van Afrika en hier en daar in Amerika voorkomen. -
[28] Ik meen dat Ik jullie zo kort mogelijk de adamitische gestalte van de aarde meer dan voldoende duidelijk heb gemaakt, en jullie zullen daar niet veel meer over te vragen hebben.
[29] Ik maak tot slot nog slechts twee opmerkingen:
[30] De eerste is dat de huidige Donau zich pas enkele honderden jaren later een weg door de IJzeren Poort heeft gebaand, waarbij echter ook het werk van mensenhanden nodig was om door de IJzeren Poort het nog lange tijd zeer deugdelijke stroombed dusdanig te reguleren dat deze plaats nu ook voor grotere vaartuigen bevaarbaar was. Om te zien waarheen de hiervoor beschreven meren van de Mur de hindernissen die hen omsloten hebben, terecht doen komen, hoef je alleen maar de omliggende heuvels van de Mur en de bedding van de Mur zelf te bekijken, en het steengruis zal je meteen zeggen hoe deze heuvels zijn ontstaan en daarnaast ook de huidige derde door de Mur gevormde oever; daar zul je de overblijfselen van de geleidelijk aan verwoeste oeverdammen gemakkelijk vinden.
[31] Rondom Graz heen zullen jullie zonder veel moeite niet zo heel diep in de grond centenaars zware rolstenen vinden, de meesten van een zeer harde samenstelling. Onder Wildon zijn zulke stenen in de Mur nog gemakkelijker te vinden, alleen hier en daar, maar wel tamelijk diep, bevinden zich nog zwaardere rolstenen van kalksteen. Ver onder Radkersburg waar de Mur in de Drau uitmondt, zul je meer zand dan rolstenen vinden, en wel omdat de Mur daar al een zeer brede bedding had en geen grote druk meer kon uitoefenen omdat het verval te gering was.
[32] Als je naar Egypte gaat, vind je tamelijk dichtbij de watervallen slechts zeer weinig rolstenen maar des te meer roodbruin en soms ook witachtig zand! De oorzaak daarvan is dat deze rivier tot aan de watervallen niet veel lager ligt dan de tegenwoordige Middellandse Zee -, terwijl andere rivieren hoe meer ze de zee naderen een groter verval hebben met uitzondering van de Donau in de Zwarte Zee, de Wolga in de Kaspische Zee en de Amazone in Amerika in de Atlantische Oceaan.
[33] En wat ten tweede de veronderstelling betreft dat Amerika overstroomd werd, waarover onder de oerbewoners van dat werelddeel enige duistere sagen bestaan: daarmee is als bewijs van een algemene overstroming aldaar zo goed als helemaal niets gezegd! Want in die tijd stonden de vlakten van dit werelddeel toch al onder water. Mettertijd werd dit van het noorden naar het zuiden uitgestrekte werelddeel het allermeest door onderaardse vuuruitbarstingen steeds verder boven zeeniveau geheven, en de zee was gedwongen hoe langer hoe meer weg te vloeien.
[34] Daarbij kwam nog een ander voor deze aarde groots natuurverschijnsel:
[35] In die oertijd van de aarde, waarin volgens de wet van de loop der zeeën het grootste deel van de zee zich nog meer in het noorden bevond, lag van de uiterste westkust van Afrika een ononderbroken reeks eilanden tot aan het oostelijk punt van het huidige Brazilië, en die scheidde dus het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan van het zuidelijk deel, en deze beide zeeën stonden slechts door een aantal zee-engten met elkaar in verbinding, waarvan de grootste nauwelijks de breedte van de Rode Zee had.
[36] Alleen in de tijd waarin door het onderaards vulkanisch geweld alle toenmalige werelddelen, en met name de zeebodem, vele veranderingen ondergingen, verzonk ook het grootste deel van de bovengenoemde reeks eilanden alsook vele duizenden grotere en kleinere eilanden van de grote wereldzee in de diepe grond. Daardoor kon de noordelijke zee toen door deze brede poort in de zuidelijke zee uitstromen, en toen kwamen in het noordelijke deel van de aarde veel vruchtbare eilanden en vlakke landerijen te voorschijn, en zo ook de landerijen van Amerika.
[37] En daardoor is de vroeger nog ver naar de Zuidpool reikende punt van Afrika tot op heden nog onder water, waarom dan ook de zee tot ver ten zuiden van het voorgebergte van kaap de Goede Hoop een soort berg vormt waar de schepen vooral bij slechte winden moeilijk overheen komen en dikwijls een grote omweg moesten maken om op het vlakke deel van de oostelijke zee te komen. De stoomschepen hebben het nu wel gemakkelijker. -
[38] Nu hebben jullie ook de zondvloed van Amerika en van een heleboel grotere en kleinere eilanden, en onderzoek deze mededeling niet verder, anders moet Ik jullie in de oorspronkelijke scheppingsperioden en in vele verplaatsingen van de zeeën terugvoeren; en jullie zouden niet meer zinvollers te weten komen dan die oude vrouw die maar niet kon begrijpen hoe ze zoveel plooien en rimpels had gekregen terwijl zij toch altijd goed en kuis had geleefd en zij, toen zij nog een meisje van twintig jaar was, zelfs met de beste wil van de wereld niet één enkele rimpel op haar lichaam had kunnen ontdekken.
[39] Ja, daarover kan men niets anders zeggen dan: 'God de Heer heeft het allemaal zo ingericht dat de tijden veranderen en wij mensen, met alles wat ons omgeeft, met die tijden!'
[40] Laten wij daarom de aarde met rust laten; over duizend jaar zal zij er toch weer geheel anders uitzien! Daarom is deze verklaring die Ik jullie heb gegeven voldoende om veel dingen uit de Evangeliën en de geschriften van Mozes beter te begrijpen! Amen.
«« 366 / 366
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.