[2] Pas na geruime tijd toen de eerste vreugdestorm iets was gaan liggen, kon onze Lamech de volgende woorden uitbrengen:
[3] 'O Heer, eindeloos liefdevolle, heilige Vader, hoe moet ik als worm in het stof ten aanzien van U, o God, U danken, hoe U loven, prijzen en aanbidden voor zo eindeloos veel genade, terwijl ik nog niet het allerminste deel daarvan waard ben?!
[4] O mijn vrouwen en kinderen, hoeveel nachten heb ik niet om jullie gezucht en geweend; maar ik was daarbij ook vervuld van bittere woede tegenover God en ter wille van jullie probeerde ik op een oneindig dwaze wijze mij op Hem, de almachtige, eeuwige Heer van de oneindigheid te wreken.
[5] Daarom zou ik van God toch niets anders verdiend hebben dan een eeuwige, allerergste tuchtiging; maar in plaats van mij te straffen naar de mate waarin ik het verdiende, bewijst de Heer mij zo'n onmetelijk grote genade, dat zelfs de hoogste, meest volmaakte geesten ervan huiveren!
[6] Daarom kan ik toch niet anders dan uit alle macht roepen: O Heer, oneindig allerliefdevolste, heilige Vader! Wat verlangt U van mij dat ik zal doen om U toch het een of andere welgevallen te kunnen bewijzen voor Uw te eindeloos grote genade!'
[7] Hier zei Henoch tegen Lamech: 'Luister broeder, je hebt goed gesproken ten overstaan van de jouwen, van mij en van God; maar een ding daarin was niet volgens de orde van de Heer!
[8] Zie, je hebt in je grote liefdesvuur in zekere zin van de Heer gevraagd dat Hij van jou een offer verlangt, dat jij Hem vervolgens zou opdragen. Je wilde daardoor je dankbaarheid betuigen en God op passende wijze welgevallig zijn!
[9] Het is juist als je in jezelf zo'n drang voelt, maar bedenk eens, wanneer de Heer nu van je zou verlangen dat je juist diegenen aan Hem offert die je nu met zo'n liefde- en dankbaarheidsvuur ten opzichte van de Heer hebben vervuld! Zeg me eens, wat zou je dan doen?'
[10] Hierop was Lamech hoogst verbaasd en wist geen antwoord te vinden op die belangrijke vraag.
[11] Maar Henoch zei daarop weer tegen Lamech: 'Luister, mijn geliefde broeder, dat houdt je nu erg bezig en je vindt in je hart geen antwoord op die vraag!
[12] Maar ik zeg je: en wanneer de Heer nog meer van je zou verlangen dan ik je in mijn vraag als voorbeeld stelde, dan zou je dat allemaal met een allerbereidwilligst hart moeten doen; want, waarlijk, ik zeg je, wie uit liefde voor de Heer niet alles kan verliezen, die is de liefde van de Heer niet waard!
[13] Wie op de wereld zijn vrouw, zijn kinderen, zijn broeders en zelfs zijn ouders meer liefheeft dan de Heer, die is de liefde van de Heer niet waard!
[14] Daarom moet iedereen tevoren zijn liefde heel goed toetsen voor hij de een of andere gelofte aan de Heer doet! Want als iemand een vrije gelofte als dankoffer aan de Heer doet en hij krijgt berouw als hij de gemaakte belofte gestand moet doen, zie, dan is hij de Heer toch zeker niet in het minst waard, en de Heer zal zo'n maker van geloften dan ook geven in de mate waarin hij zijn beloofde offer aan Hem heeft gebracht.
[15] De Heer zal je weliswaar deze proef niet laten ondergaan, maar desondanks moet je het weten en in de toekomst goed bedenken wat je tegen God zegt; want Hij is niet zo dat Hij met Zich laat spotten!
[16] Overdenk dat dus en neem het ter harte, en laten wij nu naar jouw huis gaan en dan naar de tempel op de berg! Amen.'
«« 37 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.