[2] Ik zeg jullie: het woord, ja, het levende, juiste woord uit de grond van ons hart, is alles in alles; het doordringt de materie, lost haar op in het geestelijke en voedt dan de geest met de oplossing van de materie.
[3] En dat is dan, zoals Ik eerder al heb gezegd, dat namelijk de geest alleen de geest, evenals de ziel de ziel en de materie de materie voedt.
[4] Want het woord in ons, als de zich helder uitsprekende gedachte in het hart, grijpt de materie aan, deelt haar en beschouwt haar in haar wonderbaarlijke constructie. Bij deze beschouwing voedt de ziel zich reeds; want het verrukkelijke gevoel van de ziel bij het aanschouwen van wonderbaarlijk mooie vormen is haar voeding!
[5] Door de Schepper is de mens altijd zo ingericht dat de verzadiging van het ene deel altijd met zich meebrengt dat er in het andere deel honger ontstaat.
[6] Om dat goed tot in de essentie te begrijpen, zal een voorbeeld ons helpen; luister dus met een goed hart!
[7] Wanneer jullie wat je lichaam betreft honger hebben, verlangen jullie allemaal naar een goede maaltijd, en als jullie je dan bij een rijkelijk voorziene tafel bevinden, dan voelen jullie je heel goed; want je kunt nu de kwellende honger stillen.
[8] Maar wanneer het zo zou zijn dat jullie acht volle dagen aan de tafel moeten blijven zitten, of een maand, of zelfs een jaar, - zeg Me, zouden jullie dan niet door de vreselijkste verveling verteerd worden?!
[9] Ja, Ik zeg jullie, Mijn geliefde vrienden, broeders en zusters, jullie zouden in zo'n geval zeker beginnen te wanhopen!
[10] En aangezien dat zeker het geval zou zijn, kan Ik vragen: waarom die verveling, die wanhoop, terwijl het lichaam toch verzadigd wordt?
[11] Omdat de verzadiging van het lichaam altijd honger in de ziel doet ontstaan, die men altijd bitter ervaart als wanhopige verveling!
[12] Wat moet men dan doen om na het verzadigen van het lichaam ook de ziel tevreden te stellen?
[13] Men staat op van tafel en begeeft zich naar buiten, bijvoorbeeld op een kleine berg of in een mooie tuin, waarde ziel dan gevoed wordt door de mooie vormen, het gezang van de vogels en door de etherische, voor de ziel welriekende geuren van de bloemen, en met meer van zulke aangename dingen voor de ziel.
[14] Maar wanneer iemand dat lang genoeg heeft aanschouwd en daarmee zijn voordien hongerige ziel voldoende heeft verzadigd, dan zullen ook die heerlijke spijzen de ziel weldra weer beginnen te vervelen, en hij zal spoedig naar huis gaan verlangen om zijn lichaam dat door de bevrediging van de ziel hongerig is geworden, weer een nieuwe versterking te verschaffen door middel van een goede spijs, of in het gunstigste geval begint zijn geest zich te roeren en zal via de ziel tegen het lichaam zeggen: `Ik heb een geweldige honger!'
[15] Maar hoe zal die honger tot uitdrukking komen? - Door een steeds heviger brandende weetgierigheid.
[16] Hij zal de materie en haar mooie vormen willen begrijpen, want zo zijn ze voor hem niet te nuttigen; zij moeten ontbonden worden door het vuur, het licht en voldoende waarheid.
[17] Maar wat is het vuur? Het is de begerige liefde. Wat is het licht? Het is de gedachte die zich in het hart duidelijk uitspreekt. Wat is de waarheid? Zij is het uitgesproken woord dat uit het vuur en het licht voortkomt!
[18] Door dit woord omvatten wij dan deze vaste materie en haar lieflijke vorm, ontbinden de materie en vinden zo de betekenis en de geestelijke zin van de vorm.
[19] Daardoor wordt onze geest dan in vervoering gebracht, en deze tevreden, zalige vervoering is dan ook reeds de versterkende verzadiging voor de geest; want daarin vindt hij zijn huis, zijn rust, zijn stof, zijn oorsprong en daarin zijn ware liefde tot God en de almachtige liefde van God voor hem!
[20] Dan valt de geest neer in alle liefde en deemoed voor de oneindige liefde van God, dankt God en bidt waarachtig tot God, en God is dan zijn voornaamste verdediging voor het eeuwige leven.
[21] Op die wijze willen wij dan ook Gods werken beschouwen en Zijn grote liefde en erbarming daarin zoeken. En heeft iemand iets gevonden, laat dan al zijn broeders het in goede, ware woorden van hem vernemen, en zowel hij als zij zullen dan gesticht worden in de geest en in de waarheid, en dat is dan het ware, levende voedsel voor de geest, waardoor deze kracht ontvangt om in de liefde tot God werkzaam te worden, en dat is dan ook het ware, eeuwige leven!'
[22] Hier zweeg de Spreker. En allen verbaasden zich over zijn wijsheid, en Lamech raakte bijna buiten zichzelf.
[23] Maar Henoch kalmeerde hem en zei: 'Heb maar geduld, want de Spreker is nog niet uitgesproken; pas wanneer Hij uitgesproken is zullen wij - zoals ik eerder al zei - daar enkele woorden over wisselen!'
«« 44 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.