[2] Het druppeltje is net als ik een onbeduidend vluchtig ding in Uw eindeloos grote reeks van scheppingen; maar als het er is, neemt de zon het toch net zo goed in zich op als mijn oog en straalt, klein als het is, om zich heen als een kleine zon en verkwikt met zijn licht zijn kleine omgeving, zijn kleine wereld, zoals een wijs mens zijn nog minder wijze broeders.
[3] En zo geloof ik dan ook hier net als een dergelijk dauwdrupje te zijn. Ik ben met Uw licht doorschenen en heb U in zoverre begrepen als mij mogelijk is, in mijn onaanzienlijkheid als schepsel ten opzichte van U, grote, almachtige Schepper, en in zoverre mij dat door Uw almachtige heilige wil is toegestaan. En ik meen nu ook met dit licht van U in mij, dat ik mijn omgeving met deze genade veelvuldig zal kunnen verkwikken.
[4] Maar als ik daarmee zou willen zeggen: `Heer, ik heb Uw stralende woorden geheel begrepen!', dan zou ik toch wel voor een veel grotere dwaas worden aangezien dan wanneer ik serieus zou beweren dat een dauwdruppel de hele werkelijke zon in zich heeft opgenomen omdat hij haar met zijn licht kleurig glanzend weerkaatst.
[5] U, o Heer, zult het beste weten hoeveel mij nog ontbreekt om Uw heilige woorden beter te kunnen begrijpen. Daarom vraag ik U: verlicht mij naar mijn behoefte!'
[6] En de Heer prees Lamech voor zijn mooie antwoord en goede woorden waaraan veel wijsheid ten grondslag lag, en richtte na der lofprijzing de volgende woorden tot hem:
[7] 'Maar het druppeltje, waarmee je jezelf vergeleek is niet zo onbeduidend en vergankelijk als het lijkt.
[8] Zie, dat dauwdruppeltje leeft, geeft leven aan zijn kleine wereld en wordt juist daardoor als een zichzelf vervolmakend leven. door een reeds hogerstaande levensgraad opgenomen, waarin het dan een steeds machtiger werkende ziel wordt, welke dan niet meer sterft, maar steeds groeiend en stil voortschrijdend zich door de rij der wezens beweegt tot zij haar doel heeft bereikt om hogere stralen op te nemen uit de zon, die jou nu liefhebbend vol warmte bestraalt!
[9] Van Faraks wijsheid heb je nog het volgende gehoord: toen God de eerste mens uit het leem van de aarde had gevormd, blies Hij hem een levende ziel in zijn neusgaten, en werd de mens een levende ziel voor God, zijn Schepper.
[10] Zie, deze ademtocht waait nog aldoor over en door de hele aarde, die in haar geheel in het klein in Adam uitgebeeld wordt, en die altijd talloze levende zielen opwekt voor toekomstige mensen!
[11] En zie, het doel van dat dauwdruppeltje zijn deze mensen; pas in hen wordt het in staat gesteld om hogere stralen op te nemen, precies zoals dat nu bij jou het geval is, uit de zon van het eeuwige leven, dat door geen enkele andere reeks van wezens meer opgezogen wordt.
[12] Zo is dan ook de gehele aarde als een mens, en zij bestaat uit de zielen die er al eens, met Mijn geest gebonden, waren. Maar zij doorstonden de proef nog niet. Daarom worden zij nu opnieuw in het grote moederlichaam van de aarde gerijpt om vervolgens door Mijn ademtocht gewekt te worden tot een nieuw leven.
[13] Dat zul je wel nauwelijks begrijpen; maar om te leven is dat ook niet nodig.
[14] Wil je daarover tot je nut en voordeel meer vernemen, dan heb je het recht daarom te vragen. Vraag dus wat je wilt, en Ik zal in alle hoeken van je leven licht brengen! Maar als je wat vraagt, gebruik dan niet veel woorden! Amen.'
«« 65 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.