[2] 'O Heer en allerheiligste Vader, als dat zo is, dan wil ik U mijn leven lang vragen stellen en ik zal niet meer bang worden als U de diepzinnigste antwoorden wilt geven om mij te verdeemoedigen!
[3] En zodoende heb ik, naar ik meen, nu ook alweer een zeer belangrijke vraag gereed! Als U, o Heer, die wilt vernemen, dan zal ik die graag meteen stellen!'
[4] En de Heer zei tegen hem op zachte toon: 'Waarom wil je dan altijd een drievoudige toestemming voor je durft te spreken?
[5] Ik zeg je, spreek! Want in Mijn antwoord heb Ik je immers gezegd dat je kunt vragen wat je maar wilt, en Ik zal het voor je verhelderen! Waarom zou er dan nog een tweede en een derde toestemming nodig zijn? Spreek dus zoals je hart en je tong je ingeven!'
[6] Deze woorden openden Lamechs mond volledig en hij kwam meteen met de volgende vraag tevoorschijn en zei:
[7] 'Heer, U was sinds eeuwigheid volkomen en eindeloos goed in Uw zijn, en wel in Uw hele wezen, en buiten U was er eeuwig in Uw hele oneindigheid niets anders dan U alleen.
[8] Maar U wilde engelen, hemelen en werelden en mensen scheppen en daarvoor had U niets stoffelijks nodig, maar enkel Uw almachtige wil, verbonden met Uw volmaakt wijze, meest heilig-verheven ideeën en gedachten, was enkel altijd de grond zijn van Uw gehele oneindige schepping en zal dat eeuwig zijn.
[9] Omdat ik mij toch onmogelijk kan indenken dat er in U een slecht idee of zelfs maar de een of andere schijnbaar boze gedachte zou zijn opgekomen, zou ik toch graag van U willen weten waar dan eigenlijk het kwaad van de Satan en dus ook het erge en slechte in ons mensen vandaan kwam. Waar kwam de zonde vandaan, waar de toorn, de nijd, de wraak, de heerszucht en de hoererij?'
[10] En de Heer antwoordde Lamech daarop: 'Mijn lieve Lamech, dit klinkt weliswaar als een buitengewoon wijze vraag, maar Ik zeg je: zij is zeer menselijk!
[11] Maar toch zal Ik je een antwoord geven en je vraag oplossen, hoewel je heimelijk van mening bent Mij daarmee een vraag te geven die ik misschien wel niet zo gemakkelijk kan beantwoorden, luister dus:
[12] Vanuit Mijn oogpunt bestaat er in het geheel geen kwaad, maar zijn er slechts verschillen in de werking van Mijn wil; en die is in de hel alsook in de hemel, in het scheppen alsook in het vernietigen even goed.
[13] Maar vanuit het gezichtspunt van de schepselen is slechts één ding als goed te beschouwen, dat wil zeggen: alleen het bevestigende gedeelte is als goed te beschouwen, waaronder het schepsel naast en in Mij kan bestaan, en dat is het in stand houdende ofwel het aldoor scheppende deel uit Mij, - maar het oplossende of vernietigend heersende machtige deel is als kwaad te beschouwen met betrekking tot het schepsel, aangezien het daarin niet gedacht kan worden als bestaanbaar naast en in Mij.
[14] Dus in Mij is het Ja even goed als het Neen; want in het Ja schep Ik, en in het Neen orden en leid Ik alles.
[15] Maar voor het schepsel is alleen het Ja goed en het Neen slecht, en wel zolang totdat het in het Ja volledig één met Mij is geworden; en dan kan het ook in het Neen bestaan.
[16] Derhalve bestaat er voor Mij geen Satan en geen hel, - maar wel wat hemzelf en de mensen van deze aarde betreft, omdat het hier om de vorming van Mijn kinderen gaat.
[17] Er zijn nog talloze andere werelden waarop men de Satan niet kent en derhalve ook het Neen niet, maar alleen het Ja in zijn omstandigheden.
[18] Zie, zo is dat! De aarde is een kinderkamer en daarom is daar altijd veel gehuil en loos lawaai; maar Ik zie dat met andere ogen dan jij, een mens van deze aarde.
[19] Begrijp je dat? - Zeg hoeveel je daarvan begrijpt! Amen.'
«« 67 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.