[2] 'Luister allen naar mij, lieve broeders en zusters! Een eindeloze genade en barmhartigheid van boven uit Gods lichte hemelen is ons allen weer te beurt gevallen.
[3] Wij allen, ja de gehele wereld zal eeuwig nooit in staat zijn om de grootte van de genade en barmhartigheid hoog genoeg te waarderen, te prijzen, te roemen, te loven, haar te aanbidden, voor haar te danken en daarvoor God, de Heer, passende waardige eer te betonen!
[4] Broeders, gisteren hebben jullie in je midden de wijze Man gezien en ook gehoord en hebben jullie je ten zeerste verwonderd over Zijn hoge en diepe wijsheid! Maar geen van jullie wist waar deze wijze Man vandaan kwam, zodat jullie je dat dan ook meermaals afgevraagd hebben en niemand in staat was jullie een afdoend antwoord te geven.
[5] Dat weten jullie allemaal, omdat je het samen met mij duidelijk hebt gehoord. Weten jullie echter nu al wel wie de wijze Man is?
[6] Jullie ontkennen dat en vragen in gespannen verwachting van je gemoed: `Wat moet dat nu opeens met deze man, wiens grote wijsheid wij allen in hoge mate moesten bewonderen?'
[7] Ja, mijn geliefde broeders en zusters! Met deze Man is iets eindeloos verhevens, allerwonderbaarlijks aan de hand, hetgeen voor jullie opgewonden gemoederen niet zonder schade met één woord kan worden uitgesproken! Daarom vraag ik jullie allen: luister rustig naar mij en verneem het grootste, het allerhoogste!
[8] Jullie waren aanwezig toen de tempel beneden voor de waardige opname van de allerhoogste naam van Jehova ingewijd en levendig gezegend werd, opdat daardoor mijn grote schande bedekt werd, die ik aan de allerhoogste en allerheiligste naam begaan had!
[9] Weet je nog wie Degene was die daar aan de zijde van Henoch als een heraut van de hemel binnentrad?
[10] Hierop zeggen jullie toch: `Het was een allerhoogste machtige bode uit Gods lichte hoogten!'
[11] Maar wie was de arme Man die 's avonds bij ons kwam en die mijn dienaren niet eens binnen wilden laten in de eetzaal, zodat ik zelf naar buiten moest om hem te verlossen van de mishandelingen van de zijde van mijn dwaze dienaren en hem vervolgens naar mijn tafel te begeleiden?
[12] Jullie zeggen: `Velen zeiden het is God, de Almachtige Zelf geweest; maar velen konden dat niet vatten en geloofden naderhand niet echt dat de arme Man de ware God en Schepper en dus Jehova Zelf was geweest!'
[13] Zie, zo is het voortdurend met jullie hart gesteld, en daarom is het niet mogelijk om veel over de allerhoogste dingen met jullie te spreken, want jullie zijn nog lang niet rijp genoeg om te begrijpen wat God is, en hoe Hij tot ons, Zijn schepselen en kinderen, komt!
[14] Maar weet dat onze God nu weer in de wijze Man tot ons is gekomen om ons Zelf te zoeken, aan te trekken, en te leiden voor Hem en tot Hem!
[15] Bereid je daarom voor; Hijzelf zal Zich vanuit deze tempel openbaren! Maar laat niemand van jullie een voet over de drempel zetten, want de tempel is nu heilig omdat God de Heer deze Zelf betreedt!
[16] Gezegend zijn zij die Zijn stem zullen horen en zich ernaar zullen richten! Amen.'
«« 78 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.