[2] Ja, zij zouden dagenlang het schouwspel van de golven gadegeslagen en zich geheel verloren hebben in die aanblik, als Adam Lamech niet had aangestoten om zijn blik ook op de ons reeds bekende water sproeiende kegels te richten!
[3] En toen Lamech die zag, zonk hij van louter verwondering bijna ineen en vond geen woorden om zijn gevoelens, die hem overweldigden, te uiten. Met tranen in zijn ogen zag hij meer dan een uur om zich heen zonder daarbij ook maar één woord te spreken.
[4] Na verloop van tijd vroeg Henoch hem eindelijk: 'Nu, broeder Lamech, wat zeg je wel van dit uitzicht? Hoe bevalt de aarde je vanuit dit standpunt bekeken?'
[5] Nu kwam Lamech eindelijk weer tot zichzelf en antwoordde Henoch: 'O mijn geliefde broeder, om de gevoelens uit te drukken die zich hier van mijn hart hebben meester gemaakt zou ik wel met de vlammende taal van een serafijn en een cherub uitgerust moeten zijn! Mijn tong is daarvoor te mat en te stijf!
[6] Ik moet je wel bekennen, lieve broeder, dat de angst mij nu behoorlijk om het hart slaat als ik bij het aanschouwen van deze onuitsprekelijke heerlijkheden van de aarde bedenk dat ik ze misschien binnenkort al zal moeten verlaten!
[7] Voorwaar, wat mij betreft zou ik in alle eeuwigheid geen beter en zaliger leven wensen en ook geen mooiere wereld dan deze heerlijke aarde!
[8] Waarheen ik mijn ogen ook maar wend, worden immers voortdurend weer nieuwe wonderen zichtbaar! Ginds in de richting van de avond gloeit met een duizendvoudige pracht de golvende zee, die hier bij de aarde begint maar zich dan in de oneindigheid van de hemel verliest! Daar tamelijk dicht bij ons staan zeven kolossen van spitse bergen voor ons, en drijven waterzuilen tot aan het hemelgewelf! Ze schijnen tegen het blauwe dak van de hemel uiteen te spatten, om vandaar in talloze stralende druppels als vliegende sterren weer op aarde terug te vallen om deze de zegen van de hemel over te brengen; ja men zou bijna kunnen geloven dat de nachtelijke sterren van de hemel daar hun oorsprong vinden!
[9] Over al die duizend en duizendmaal duizend andere heerlijkheden kan ik helemaal niet spreken, want zij zijn te veelvuldig, te groot en te verheven dan dat het voor een menselijke tong mogelijk zou zijn ze te beschrijven. Laat mij daarom, o broeder, nog een tijdlang rustig genieten van deze grote overvloed aan wonderen van onze heilige Vader!
[10] O U, die mij gisteren nog zo verheven Uw wijsheid en eindeloze liefde onderwees, hoe eindeloos verheven, heilig, goed en machtig moet U zijn, daar Uw werken zo'n eer van U verkondigen!
[11] O broeder Henoch, als Hij, de heilige Schepper van deze heerlijkheden evenals gisteren in ons midden zou zijn, hoe zou het dan wel onze harten vergaan?!
[12] Ja, heilig, meer dan heilig is onze God Zebaoth Jehova; want hemel en aarde zijn immers overvol van Zijn grote eer!
[13] O Vader, wie kan U voldoende liefhebben, loven en prijzen? Want te heilig, verheven en goed bent U!'
[14] Hierop zweeg Lamech van verrukking. Adam en alle anderen waren zelf tot tranen toe geroerd door de aandoening van Lamech en zijn metgezellen. En in zijn hart prees Henoch zelf mateloos God de Heer, dat Hij Zich zo machtig had ontfermd over hen die zwak en verloren waren, en hen zo machtig met Zijn genade had gesterkt.
[15] Het gezelschap bleef nog tot middernacht op de hoogte.
«« 92 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.