[2] IK zeg: "Het zijn engelen en zij werden eindeloos lang geleden geschapen vóór er ook maar een spoortje van een materiële schepping aanwezig was. Roep er maar een en overtuig je dat hij net als alle anderen een heel volmaakt echt wezen is! Daarbij moet Ik je nog zeggen dat, hoe licht en etherisch zij er ook uitzien, ieder van hen toch zo sterk is en zo'n kracht en macht in zich heeft, dat de kleinste en zwakste van hen in een ogenblik de gehele aarde zo zou kunnen verwoesten dat daarvan ook niet het kleinste stofje over zou blijven! Nu je dit weet, kun je er een roepen en laat hem een paar proeven uitvoeren!"
[3] JARAH zegt: "Heer, dat durf ik echt niet, want hoe onbegrijpelijk mooi ze ook zijn, toch ben ik wat bang voor hen."
[4] IK zeg: "Maar kindje, heb Ik je niet net uitgelegd wat vrees is? Kijk, je mag nu dus niet bang zijn, anders zou Ik moeten denken dat er in jouw hart ook nog iets werelds woont. Je bent nota bene bij de Heer, voor wiens naam al deze wezens hun knie buigen, waarvoor moet je dan bang zijn?"
[5] JARAH zegt: "Dat is natuurlijk maar al te waar, maar de ongewone aanblik van zo'n nooit gedacht tafereel moet een arm zwak meisje toch erg van de wijs brengen! Maar nu zal ik mij wel beheersen en U zult zien dat Uw Jarah ook zonder angst kan zijn."
[6] Na deze woorden wenkte zij meteen de eerste de beste ENGEL, en deze kwam ogenblikkelijk zwevend naar haar toe en vroeg haar met een heel vriendelijke en liefdevolle stem: " Jarah, heerlijke dochter van mijn God, mijn eeuwige Heer, wat wenst jouw lieve zuivere hart van mij!"
[7] Een beetje verbluft door de glans en de majesteit van de hemelbode zegt JARAH: "Ja, ja, ja goed, de Heer, die u hier ziet, zegt mij dat ieder van u zoveel wondermacht heeft, en dat ik mij daarvan maar zou moeten overtuigen door een proef. Maar wat zou ik u nu als proef moeten opgeven als ik niets meer weet dan wat ik pas in die paar dagen van de Heer Jezus heb gehoord?!"
[8] De ENGEL zegt: "Luister, mooie hemelse bloem, ik zal je in de naam des Heren meteen uit de verlegenheid helpen! Kijk daar beneden ligt de uitgestrekte en diepe zee van Galiléa! Wat zou je er van zeggen als ik haar op zou heffen uit haar grote en diepe bekken en dan in de vorm van een grote waterbol vrij in de lucht ongeveer een uur lang tastbaar en zichtbaar op zou hangen?"
[9] JARAH zegt: "Dat zou weliswaar verschrikkelijk wonderbaarlijk zijn; maar waar zouden gedurende die tijd de lieve vissen blijven en ook de vele schepen, die ten dele langs de oevers liggen en dikwijls ook op zee rondvaren?"
[10] De ENGEL zegt: "Ik zal er voor zorgen dat er geen vis en ook geen enkele boot beschadigd wordt! Als je de aangeboden proef wilt zien, zal het voorgestelde ogenblikkelijk voor je zweven!"
[11] JARAH zegt: " Ja, als geen wezen daarbij schade kan oplopen dan mag je dat wel doen!"
[12] De ENGEL zegt: "Kijk achter je! De zee is leeg en tot op de laatste druppel zweeft al haar water nu vrij in de lucht, goed zichtbaar voor jouw ogen!"
[13] JARAH wilde naar beneden in de diepte kijken, maar stootte met haar voorhoofd meteen tegen de koude, natte wand van de vlak naast de rotswand vrij zwevende waterbol, die een totale"doorsnede van ongeveer vierduizend klafter had. Toen ze dat zag vroeg ze heel benepen: "Maar hoe, om des Heren wil, kon u zoiets in zo'n nauwelijks denkbaar kort ogenblik doen? En is de zee nu wel echt helemaal zonder water?"
[14] De ENGEL zegt: "Jarah, kom met mij mee en overtuig je!"
[15] JARAH zegt: "Hoe kan dat?"
[16] De ENGEL zegt: " Als het mij mogelijk was om de zware massa water in een ogenblik op te heffen, dan zal het mij toch ook wel mogelijk zijn om jou bliksemsnel naar beneden op het laagste deel van de zeebodem te zetten, en dan net zo snel weer terug! Maar jij moet het willen anders kan ik niets doen, want wij hebben meer ontzag voor één vonkje van de vrijheid van de menselijke wil dan voor al onze door God aan ons verleende kracht en macht! Daarom moet jij eerst willen en ik zal daarnaar handelen!"
[17] JARAH zegt: "Nou goed dan, overtuig mij!"
[18] Ogenblikkelijk stond zij op het kurkdroge diepste deel van de zee, en de engel raapte een prachtige parelmossel op en gaf deze aan Jarah ter herinnering en ter lering van alle anderen, die lichamelijk wel vast sliepen, maar alles in een droom te zien kregen.
[19] Nadat Jarah de mossel nog maar net in de ruime zak van haar schort had gedaan vraagt de ENGEL haar: "Geloof je nu dat al het water van deze zee zich in de boven ons zwevende grote bol bevindt, en dat de uitgestrekte zeebedding helemaal droog is?"
[20] JARAH zegt: " Ja, ja, ik zou u zonder dat ook wel geloofd hebben! Maar breng me nu maar weer vlug naar boven bij de Heer, want zonder Hem sterf ik zo meteen!"
[21] Nauwelijks was het laatste woord uitgesproken of de lieve Jarah stond weer naast Mij op de top van de berg en Ik vroeg haar hoe haar dat beviel en wat haar mening daarover was.
[22] JARAH zegt: "Heer, dat U alles kunt is mij maar al te goed bekend, maar hoe in en door Uw wil ook de wil van de engel zo machtig kan zijn, dat zal de engel zelf wel niet begrijpen, Iaat staan dat ik U daarover iets zou kunnen vertellen! Het is buitengewoon wonderbaarlijk, maar begrijpen kan ik het niet!"
[23] IK zeg: "Dat is een heel goed en heel juist antwoord, maar in je eigen hart zul je mettertijd ook wel vinden hoe God zulke dingen kan. - Hoe bevalt de engel je overigens?"
«« 134 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.