[2] EBAHL zegt: "Dat zal moeilijk gaan, omdat ik nog altijd een Jood ben, die het door de tempel ten strengste verboden is enige functie of waardigheid van Rome aan te nemen!"
[3] CYRENIUS zegt: "Wel, wat denk je er dan van als ik je Romeins burger maak? Ben je dat, dan kun je iedere denkbare Romeinse functie aanvaarden, en wij zouden de tempel heel speciaal weten te straffen als die dat zou willen verhinderen! Als je dat dus wilt, maak ik je burger van Rome!"
[4] EBAHL zegt: "Verheven gebieder, beslist niet terwille van het aanzien en het hoge ambt van Romeins burger, maar alleen voor de vrijheid die aan ieder Romeins burger gegeven is, neem ik uw voorstel aan! In mijn hart zal ik wel altijd een echte Jood blijven, -want men kan zich niet te weer stellen tegen de heilige overtuiging, dat het echte oude en ware Jodendom waarachtig uit de hemelen naar de mensen kwam, en dat alleen daarin het heil te zoeken en te vinden is. Maar ten opzichte van de buitenwereld wil ik net zo'n Romein zijn als iemand die midden in Rome uit een onbesproken Romeinse geboren is."
[5] CYRENIUS zegt: "Goed, dadelijk zul je uit mijn handen de op perkament vastgelegde, te allen tijde geldige, en van alle rechten van een burger der stad Rome voorziene, brief krijgen! Als je die brief dan aan de tempeldienaars toont, zullen ze je zeker volkomen met rust laten, en dan zul je de mensheid meer van nut kunnen zijn dan zoals tot nu toe, dus: Ik wil het, en zo gebeure het!"
[6] Cyrenius wenkte zijn geheimschrijver, die meteen de brief bracht. Cyrenius zette zijn naam eronder en gaf de brief daarna aan Ebahl.
[7] Ontroerd door de goedheid van de opperstadhouder, dankte EBAHL Cyrenius uit de grond van zijn hart en zei tot slot van zijn dankrede: "Waarlijk, zo'n eer had ik hier in de nabijheid van de stad Caesarea nooit verwacht! Van mijn kant zal deze brief ook voor de mensheid veel goeds te weeg kunnen brengen, en dat te meer, omdat de brief ook mij het recht en de keizerlijke volmacht geeft om van iedere rechtschapen Jood, een Romeins burger te maken, die dan ook weer net als ikzelf, alle rechten en voordelen van een Romeins burger krijgt. Reken maar dat onze omgeving binnenkort veel Romeinse burgers zal tellen, en de ontslagen van de Farizeeën uit deze provincies zullen zich vermeerderen als het gras in het voorjaar! Oh, dat zal heerlijk zijn!"
[8] De naast hem staande oude MARCUS zegt: "Broeder, je hebt geen ongelijk dat je je daarover verheugt, want het is belangrijk om burger van Rome te zijn! Ik ben het door mijn geboorte. Maar toch moet ik jaarlijks net als de Joden een bepaalde schatting aan de tempeljoden betalen. Van de Joden nemen ze slechts de tiende, maar van ons Romeinen een schatting volgens een aan het Romeinse hof op arglistige wijze verkregen recht, -en je moet het met hen op een akkoordje kunnen gooien, om in plaats van de zware schatting, de oorspronkelijke tiende te mogen betalen. Deze plicht van de Romeinse burgers tot het betalen van een schatting, zou van Rome uit zonder voorbehoud van de tempelpriesters afgenomen moeten worden; ten eerste is de opgelegde schatting veel te zwaar en ten tweede maakt zij de tempel te machtig, -en dat is allebei slecht.
[9] Bij het huidige transport van misdadigers naar Sidon zitten juist weer een paar opruiers, die heel zeker door de tempel voor hun werk betaald zijn. Het is wel zo, dat de schatplicht alleen in enige vorstendommen van Kanaän erg zwaar is, en dat de tempel alleen maar daar rechten heeft, waar Rome er schijnbaar nog achter staat. Maar de tempelpriesters stellen zich daarmee niet tevreden, overtreden de wet door valse oorkonden te tonen alsof deze nieuw uit Rome komen, en dwingen de Romeinse burgers op z'n minst de tiende te betalen. Ik heb vanmorgen nog de tiende van de vis af moeten geven, omdat ik anders alle mogelijke moeilijkheden met hen gekregen zou hebben.
[10] Mijn mening daarover zou daarom zijn: Hen zo gauw mogelijk alle concessies van Rome zonder uitzondering af te nemen. Anders loopt Rome gevaar in Azië weldra opstand na opstand te krijgen, en vóór er veertig zomers om zijn, zal Rome de zeer betreurenswaardige eer hebben, Kanaän en het andere Azië voor de tweede keer van a tot z te moeten veroveren! -Dat is mijn mening, die ik nu erg belangrijk vind, omdat ik de omstandigheden binnen de tempel heel precies ken, en ze daarom ook erg verafschuw."
[11] CYRENIUS zegt: "Ook voor deze kapotte bijl zal een steel gevonden worden! Maar wanneer de tempelpriesters het wagen ook in deze streek de schatting te eisen en zo hun oude tiende weer in te voeren, dan zullen wij meteen een fikse donderbui op de tempel afsturen, want dat is weer een pure eigenmachtigheid van de kant van de tempelpriesters, die mettertijd werkelijk de kwaadste gevolgen voor Rome zou kunnen hebben.
[12] Julius, jij zult vandaag nog een paar blanco door mij ondertekende rollen krijgen, waarop jij volgens jouw goede kijk op de tempel enige korte zinnen zult schrijven! -Begrijp je mij!?"
[13] JULIUS zegt: "Dat zou allemaal wel in orde zijn, als het viervorstendom Judéa maar niet aan de hebzuchtige Herodes verpacht zou zijn, met vrijwel alle soevereine rechten! Daarbij zit er in Jeruzalem nog een trage landvoogd, namelijk Pontius Pilatus, die erg blij is als de mensen hem vrede en rust gunnen; met hem is daarom niet veel te beginnen! Daar komt nog een noodlottige omstandigheid bij, die veeloverweging waard is: Als je de tempel duizend nog zo strenge voorschriften geeft, zal hij, net als een Proteus, overal tussendoor glippen, -en ik vraag mij af, wat er dan nog verder ondernomen kan worden.
[14] Het zou erg gewaagd zijn om met te zichtbaar uiterlijk geweld de tempel te bestoken, want het volk hangt eraan en houdt vooral in Judéa de priesters voor halfgoden en tussenpersonen tussen hun god en de mensen. Als men de tempel zichtbaar geweld aan zou doen, zou men zich ook meteen de hevigste opstand in Judéa op de hals halen. Daarom is er zeer veel voorzichtigheid nodig voor men werkelijk iets tegen de tempel wil ondernemen!
[15] Ja, hier in Galiléa en zeker in Genezareth, dat zich steeds in een uitzonderingstoestand bevindt, en waar het volk al erg verlicht is, kan men met goed gevolg tegen de zwarten te velde trekken; maar in Judéa gaat dat beslist niet! Daarom geldt: Als iets tegen de tempel ondernomen moet worden, moet eerst beraadslaagd worden!
[16] De tempel was in staat om, op allerlei slinkse wegen, van Rome allerlei privileges te krijgen, die wij respecteren moeten zolang wij de eer en het geluk hebben Romeinen te zijn. Als de zaken er zo voor staan, zullen mij de blanco volmachten weinig of niets helpen! In mijn streek heb ik echter blanco volmacht genoeg! -Maar toch kan ik er altijd nog wel een paar gebruiken.
[17] Voor Genezareth en de tamelijk wijde omtrek daarvan heb ik de tempelpriesters de lust tot schatting en tiende afpersen zodanig ontnomen, dat zij wel voor altijd hun hebzucht hebben laten varen, en als ik goed geïnformeerd ben, heeft onze rechtschapen overste Cornelius in Kapérnaum reeds lang hetzelfde gedaan, -dus is Galiléa, op enige Herodiaanse onderdrukkingen na, tamelijk vrij van de tempelnarigheid. Maar in het machtige Judéa zal het nog lang niet mogelijk zijn dat doel te bereiken. Dat is zo mijn mening. -U, verheven gebieder, kunt echter toch bevelen wat u nodig acht, en ik zal altijd uw bereidwillige dienaar en knecht zijn!"
«« 192 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.