[2] ALLEN zeggen: "O heer, wie u ook bent, deze goddelijke raad kon alleen maar een god aan, u geven! Waarlijk, zo bereiken wij het goede doel voor ons en met minder voor onze ouders. O gelukzaligheid, hoe zoet is uw smaak, en hoeveel wijzer is het grote Rome dan ons zeer slechte Jeruzalem! Oude waard en vader van dit huis, ga en breng ons ter ere van deze verblijdende mededeling nog wijn, want nu moeten alle aanwezigen daarop drinken! Wij zijn in één klap uit de hel in alle hemelen terechtgekomen. De blinde Joden wachten nog steeds op een beloofde Messias, die hen van het juk van de Romeinen bevrijden zal. En zie wij hebben juist hier in jullie, beste Romeinen, de echte en alleen war~ Messias van alle mensen gevonden! De zuivere waarheid is de echte Messias van alle mensen. En die is in jullie midden, en zo zijn jullie, omdat je de volle en zuivere waarheid onder en in jullie hebben, de enige en ware Messias van alle zuivere en rechtschapen denkende Joden. Maar ook van alle mensen wier harten door allerlei oude, waardeloze en door en door verdorven voorschriften en daarvan afgeleide nog slechtere wetten gevangen gehouden worden. Oude waard, ga, ga, en laat ons nog een wijn drinken op het welzijn van onze verlossers en Messiassen!"
[3] Marcus laat meteen nog meer brood en meer volle bekers wijn naar de tafel van de vreemdelingen brengen, en de jonge spreker vraagt nóg een keer aan Julius, wie er toch allemaal in het gezelschap aanwezig zijn en wie hij eigenlijk zelf is.
[4] JULIUS zegt: "Ik heb je toch al eerder gezegd, dat de bij jou zo slecht bekend staande Julius van Genezareth, wanneer hij ongewild iemand onrecht heeft aangedaan, ook op het juiste moment alle mogelijke moeite zal doen, het weer goed te maken. En de door jullie gevreesde Julius ben ik zelf, en daar, tegenover mij, zit de verheven opperstadhouder van geheel Azië en Egypte - Cyrenius, voor wie jullie naar Sidon wilden gaan. En zeg nu eens, hoe tevreden jullie over ons harde, onverbiddelijke Romeinen zijn!"
[5] Wanneer de jonge FARIZEEËR dat hoort, schrikt hij eerst behoorlijk en al zijn metgezellen ook, maar hij kalmeert al gauw en zegt: "Hoge gebieder, bent u boos op ons vanwege mijn toespraak van daarnet, die u toch niet zo erg vleiend kon noemen? Maar ik kan er echt niets aan doen, net zoals u er duidelijk niets aan kon doen toen u ons, met door middel van leem dichtgesmeerde ogen en oren, naar Kapérnaum hebt laten vervoeren. Als u ons toen zo gekend zou hebben als nu, dan zou u ons dat niet aangedaan hebben. U hield ons echter voor ordinaire Farizeeën van het minste allooi, en dat verontschuldigt geheel de toenmalige harde behandeling die u ons gaf. Vergeef óns nu echter ook en vooral mij, want u weet nu, wat, hoe en waarom!"
[6] JULIUS zegt: "Ik spreek graag met vrijmoedige mensen, en nooit zal mij de vrijmoedige uitspraak beledigen van mannen, die de waarheid vrijuit spreken, zonder vrees en angst en zonder enige terughoudendheid; maar wee ook degenen, die anders denken en voelen en geheel anders spreken! Voor mij is er niets gehater dan de leugen, en zelfs een noodleugen verdoem ik, want het is beter voor God en alle eerlijke mensen te sterven - dan zich te redden door een onwaarheid! Maar zoals gezegd, jullie eerlijke taal bevalt mij. En omdat mij jullie omstandigheden zo ongeveer bekend zijn vanuit Jeruzalem en Bethlehem, weet ik ook dat jullie hier vrijwel zonder enig voorbehoud jullie verzoek naar voren hebben gebracht. Iets hebben jullie nog niet helemaal uit de doeken gedaan, maar dat is maar een kleinigheid, en dat zullen jullie ook bereiken, als jullie ons Romeinen een echte en altijd oprechte trouwen broederlijke toegenegenheid zult bewijzen!"
[7] De jonge SPREKER zegt: "Verheven heer, wees ook u helemaal open en zeg rechtuit, wat wij nog achter gehouden hebben, dat bij ons verzoek hoort! Want heus, er is nog veel in ons, dat wij hier niet hebben kunnen meedelen, omdat ten eerste de tijd te kort was en men in de tweede plaats In een zo hooggeëerd gezelschap toch met zoveel dingen niet met de hele deur in huis kan vallen. Vooral, als een verheven heer als de opperstadhouder van geheel Romeins Azië aanwezig is, wiens hoogheid en majesteit wij nog niet eens direkt aan durven kijken sinds wij weten dat hij het is. Bovendien bevinden er zich aan uw tafel ook een meisje en een jongeling, en dan geldt toch: Houd je tong een beetje in toom! Maar als we alleen bij elkaar zullen zijn, zullen wij zeker, verheven heer, niets meer op de een of andere wijze geheim houden! Maar omdat u met ons arme zondaars toch al zo genadig en barmhartig bent, zeg ons dan in stilte wat u nog onprettig aan ons vindt, en of dat soms óók een hoge Romein is, met wie u eerder om ons Romeins gesproken heeft!"
[8] JULIUS zegt: Wel, dat wat jullie mij fatsoenshalve hebben verzwegen, is toch al niet belangrijk meer, niet voor mij en ook niet voor jullie. Maar het kennen van die man, die jullie opviel, zou wel van de grootste betekenis voor Jullie kunnen zijn! Maar daarvoor is vandaag zeker geen tijd meer; morgen dus de rest!" -Daar waren de geredden heel eerbiedig tevreden mee en zij grepen weer naar brood en wijn en brachten nog menige dronk uit, vanwege de blijdschap die nu hun harten vervulde.
«« 239 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.