De hebzucht van de Farizeeën.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 34 / 244 »»
[1] De Farizeeën van Nazareth hadden echter vernomen dat de bewoners van dit huis zo ernstig ziek waren, dat genezing niet meer mogelijk was. Daarom gingen zij erheen, om vooraf afspraken te maken over de erf-tienden en over de begrafenis; want als een zieke zonder hun bijstand stierf, hadden zij geen recht meer op de nalatenschap, -de staat werd dan erfgenaam. Toen de Farizeeën dus voor dit doel laat in de nacht bij het huis aankwamen, terwijl de bewoners zich na het avondeten al naar bed begonnen te begeven, trokken de hebzuchtige naar de andere wereld helpers van zielen heel lange gezichten, toen zij de minstens voor de helft dood gewaande mensen in de beste gezondheid aantroffen.
[2] De EERSTE, heel behoedzaam met ingehouden adem binnentredende Farizeeër zei: "Ja, wat is dat nu? Leven jullie dan nog? Wij veronderstelden dat jullie al minstens voor de helft gestorven zouden zijn, en zijn daarom gekomen om jullie zielen te wijden en jullie lichamen te begraven volgens het gebruik van onze vaderen! Wie heeft jullie dan gezond gemaakt? Borus zeker niet! Wij weten dat hij niet naar jullie toeging toen hij werd geroepen; want hij had zeker net als wij grote angst voor jullie kwaadaardige ziekte. Wie was dan jullie dokter?"
[3] De SCHOONZOON van de oude, een krachtig man in werken en spreken, zegt: "Waarom vraagt u dat? U heeft ons niet geholpen en zodoende zijn wij elkaar wederzijds niets schuldig! U bent niet voor ons heil naar ons toegekomen, maar voor de erf-tiende; en ik zeg u: wat dat betreft kunt u eeuwig bij ons weg blijven! Want kunt, wilt of waagt u het niet een bedreigd huis hulp te geven, laat dan iemand maar zeggen of hij u nodig heeft! Dit huis zal zeker nooit op u zitten te wachten! Waarlijk, u bent in al uw doen en laten slechter dan het slechte kruipende gedierte, dat er alleen maar is om te vreten, niets goeds te doen, maar wel allerlei goede vruchten der aarde slecht te maken en te bederven! Ga dus daarom snel uit onze ogen, anders vergrijpen wij ons aan u!"
[4] Een van de OUDSTEN zegt: "Nu ja, wij zullen wel gaan; maar je zou ons toch wel het plezier kunnen doen om ons te zeggen wie jullie heeft geholpen! Dagelijks hebben wij zeven uur lang voor jullie gebeden en zouden daarom willen weten, of jullie soms toch wonderbaarlijk door ons gebed zijn genezen! Want op natuurlijke wijze waren jullie in geen geval meer te helpen! Zeg het ons daarom; zoiets kost jullie toch niets!"
[5] De SCHOONZOON zegt: "Ga weg, leugenaars! U kunt wel voor de erftiende dagelijks zeven uur om onze dood gesmeekt hebben, maar zeker niet om ons leven; want u bent nu niet hierheen gekomen om ons als weer herstelden geluk te wensen, maar om bij ons, de vermeende gestorvenen, de erftiende te laten beschrijven en na ons aller dood hebzuchtig in bezit te nemen! O, booswichten, ik ken u maar al te goed en ook uw gebeden! Verdwijn daarom, anders zal ik genoodzaakt zijn van mijn huisrecht gebruik te maken! U bent in der eeuwigheid niet waard de naam uit te spreken van degene, die ons heeft geholpen!"
[6] De OUDSTE zegt nog een keer: "Nu, laat het zo zijn dat wij zo zijn zoals je denkt; maar we kunnen toch wel anders worden! Want hier is een wonder gebeurd, en dat kan ons heel gemakkelijk in ons denken en handelen doen veranderen! Zeg het ons daarom!"
[7] De SCHOONZOON zegt opgewonden: "Op deze wereld verandert niets u meer, ook God niet! Als u te veranderen zou zijn, dan zou u zich allang veranderd hebben; want u heeft Mozes en alle profeten, die tegen u getuigen! Maar uw God is de mammon en bestaat uit goud en zilver! Die God dient u in uw hart en slechts voor de schijn omhult u zich met het kleed van Mozes en Aäron, opdat u als verscheurende wolven in schaapsvel des te makkelijker met uw dodelijke tanden de kudde der lammeren kunt binnenvallen om ze te verscheuren en te verslinden!
[8] Maar Jehova kent u en zal u ook zeker zo spoedig mogelijk het al sinds heel lang verdiende loon geven! God heeft thans Jezus, de zoon van Jozef de timmerman, geroepen, zoals eens Mozes, en deze Jezus, die ons allen door zijn machtwoord van verre ogenblikkelijk heeft genezen, zal u ook zeker zeggen hoeveel uw verdienstelijkheid bij God waard is; want hij is vervuld van Gods geest, u daarentegen van de geest van Beëlzebub! Laat u daarom nu voor de laatste maal gezegd zijn te verdwijnen en nooit meer dit huis te betreden, -anders zal het u slecht vergaan!"
[9] Na deze woorden verlaten de Farizeeën het huis en denken vreemde dingen over Jezus, die hen hier al weer in het vaarwater is gekomen, en overleggen hoe ze van hem af kunnen komen, omdat anders terdege gevreesd moest worden dat hij binnenkort alle Joden, net zoals dit huis, tegen hen zou opruien.
[10] Als ze deze slechte gedachten echter te veel koesteren, klinkt er achter hen een geluid als van de donder met daarbij een geweldig harde knal, die maakt dat ze allemaal ontzettend schrikken en het vervolgens geruisloos op een lopen zetten naar de stad.
«« 34 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.