De druipsteengrot.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 4 / 244 »»
[1] Kisjonah laat nu alles te voorschijn halen, Baram, die nog steeds geen afscheid van ons kon nemen, laat door zijn mensen zijn overgebleven wijn en broodvoorraden halen. Jaïruth en Jonaël, die Mij ook niet wilden verlaten vragen Mij eveneens of ze op deze tocht mee mogen.
[2] En IK zeg: "Zeker, want jullie zijn daarbij zelfs nodig, en. Archiël zal ons op zijn manier goede diensten bewijzen! - IK zeg jullie echter nog wat, en dat is: Zojuist verlaat een deputatie van jullie aartsvijanden Sichar en gaat op weg hierheen om jullie te bewegen zo snel mogelijk terug te keren, want het volk is tegen hen in opstand gekomen en heeft de nieuw benoemde priester eergisteren al verjaagd. Die zal ook bij die deputatie zijn. Zij zullen vanavond hier aankomen, en dan zullen wij hen wat onder handen nemen. Maar nu gaan we op weg!" -Maar ook de vrouwen en meisjes wilden op deze tocht mee en vroegen Mij dat.
[3] IK zei tegen hen: "Lieve dochters! Dit is geen tocht voor jullie; blijf daarom maar gezellig thuis en zorg ervoor dat wij vanavond een goede maaltijd aantreffen!" - De vrouwen, ook Maria, hadden daar vrede mee en zij zorgden voor het huishouden. Lydia zou echter erg graag zijn meegegaan; maar omdat zij zag dat het Mijn wil niet was, bleef ook zij thuis en deed wat de anderen deden.
[4] Wij gingen op weg, bereikten binnen een paar uur de grot of holte en gingen meteen met aangestoken fakkels naar binnen. Kisjonah verbaasde zich over de grote ruimte en de bijzonder interessante druipsteenafzetting die in deze grot wel de bezienswaardigste is van geheel Voorazië, waar men zeer veel van deze grotten vindt. Reusachtige figuren in allerlei vormen kwamen de schuchtere kijkers tegemoet.
[5] Zelfs FAUSTUS, die het anders niet aan Romeinse heldenmoed ontbrak, was hier helemaal onder een hoedje te vangen en zei: 'Onwillekeurig zou men hier veronderstellen dat er onderaards toch een soort goden moeten wonen, die door hun reusachtige kracht zulke reuzenwerken tot stand brengen. Het zijn afbeeldingen van mensen, dieren en bomen, maar wat een afmetingen! Wat zouden de reuzentempels en standbeelden van Rome hierbij vergeleken zijn?! - Daar, -die prachtig gevormde Arabier! Heus, als je hem tot aan zijn hoofd zou willen beklimmen en dat zou kunnen, dan zou het je een uur kosten om trapsgewijs boven te komen. Daarbij heeft hij nog een zittende houding, en het duizelt mij als ik naar zijn hoofd kijk! Ah, dat is in alle ernst buitengewoon beziens - en gedenkwaardig! Dat kan toch onmogelijk toevallig ontstaan zijn!? Daar zie je weer een groep krijgers met zwaard en lans! En daar grijnst uit de verdere achtergrond een reusachtige olifant naar ons; de tekening laat niets te wensen over! -Heer, Heer! Hoe, hoe is dit alles zo wonderbaarlijk ontstaan?!"
[6] IK zeg: "Vriend, bekijk nu alles wat er te zien is, en vraag niet zo veel; de logische verklaring komt nog. Er zal hier nog veel te zien zijn, waarover je nog meer verbaasd zult staan, maar ook dan moet je geen vragen stellen! Als wij uit de grot weer buiten zijn, zal Ik jullie allen al deze dingen uitleggen."
[7] Nu gaan we verder en bereiken een erg grote en hoge hal, die echter niet donker, maar heel behoorlijk verlicht is; want deze hal bevat een aantal aardoliebronnen, die al heel wat jaren geleden door mensen, die in deze grot woonden, aangestoken zijn en sinds die tijd in lichterlaaie stonden en met verscheidene machtige vlammen brandden en deze grote hal voor een deel verlichtten, Ook bevond zich in de hoge koepel van deze hal een tamelijk wijde uitmonding in de open lucht waardoor een redelijk helder daglicht viel, en zodoende is deze grot zoals reeds gezegd heel behoorlijk verlicht.
[8] Op de bodem van deze grot of hal waren allerlei vormen zichtbaar . Daar lagen slangen, reusachtige padden en allerlei ten dele goede en ten dele slechte en slechts half gevormde dierafbeeldingen, en ook een grote massa kleine en reusachtig grote kristalafzettingen in allerlei kleuren, wat een buitengewoon mooie aanblik opleverde.
[9] Toen zei FAUSTUS: "Heer, daar liggen keizerlijke sierraden in een hoeveelheid, waarvan werkelijk geen keizer ooit gedroomd heeft! Lijkt dat niet wat op een soort Tartarus zoals de mythe der Grieken die beschrijft!? Alleen ontbreken nog de Styx, de oude Charon, de drie onverbiddelijke rechters over de zielen Minos, Aakus en Rhadamanthys, vervolgens de driekoppige hond Cerberus, dan nog een paar furiën en tenslotte nog Pluto met de mooie Prosperina, en de Tartarus der kwellingen zou kompleet zijn! Dit vele vuur uit de bodem en uit de wanden, de duizend soortige afschuwelijke diervormen op de bodem -ook al zijn ze dan dood en versteend - en nog een hoeveelheid tartarusachtige zaken meer, levert maar al te zeer het bewijs, dat wij nu al in de Tartarus zelf zijn of toch minstens op de snelste weg daarheen; of, wat mij nu het waarschijnlijkst lijkt: deze of eventueel een andere grot die hier op lijkt is de oorsprong van de Griekse mythe over de Tartarus!"
[10] IK zeg: "In dat laatste zit veel waarheid, hoewel niet helemaal; want het priesterdom dat altijd bij alle volken het sluwste is, is er in alle tijden en allerwegen steeds het best in geslaagd zulke natuurlijke toestanden in hun eigen voordeel uit te buiten en zo goed mogelijk te benutten. Soortgelijke zaken benutte zij ook in Griekenland en in Rome en het liet daarbij haar slechte fantasie de vrije loop, waardoor volk na volk tot nu toe meegaand en blind gehouden werd en ook in het vervolg meegaand en blind gehouden zal worden - de ene keer meer, de andere keer minder.
[11] Zolang de aarde in haar noodzakelijke, uiteenlopende structuur ergens tot nadenken stemmende vormen zal vertonen, zolang zullen ook haar mensen, die door verschillende oorzaken geestelijk blind en lichtschuw zijn, in hun verstandelijke fantasieën allerlei karikaturen produceren en daaraan buitengewone goddelijke krachten en uitwerkingen toedichten, omdat zij door hun blindheid de ware oorzaak niet kunnen ontdekken.
[12] Kijk, daar is nu ook jouw Styx en schipper Charon. Aan de andere zijde van de ongeveer twaalf vadem brede en wel een el diepe stroom, die eigenlijk slechts een soort vijver is en op de ondiepe plaats makkelijk overgestoken kan worden, zie je in het schemerige licht ook jouw drie rechters, een paar furiën, Cerberus en Pluto met Prosperina. Deze figuren zien er echter slechts van een bepaalde afstand zo uit, dichterbij en bij helderder licht lijken ze overal op behalve op datgene wat de menselijke fantasie van hen heeft gemaakt. -Maar nu gaan wij, zonder aan Charon veergeld te betalen, te voet over de Styx, en aan de andere zijde zullen we de Tartarus eens wat nader bekijken."
[13] Wij waden op een zeer ondiepe plaats door de zogenaamde Styx en gaan door een tamelijk nauwe spleet de Tartarus binnen, die in het licht van onze fakkels maar al te gauw een schat begint prijs te geven, die nog door geen van de Farizeeën verraden was. En zo komt door Mijn toedoen alles wat nog verborgen was aan het licht.
«« 4 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.