[2] IK zeg: "Spreek dat maar met Jaïrus en de jongen af! Ik vind alles goed, want Mijn dierbare Josoë zal Mij overal trouw blijven"
[3] De JONGEN zegt: "Vader, daaraan zult U toch niet twijfelen? Dan zou U mijn hart een andere instelling moeten geven! Dat zult U echter in der eeuwigheid niet doen en dus zal ik U ook eeuwig trouw blijven. Als ik echter zelf mijn toekomst op deze aarde zou mogen kiezen, dan bleef ik het liefst direct bij U! Want wat voor hogers, beters en zaligers kan er in de gehele oneindigheid en in alle oude en nieuwe hemelen nog zijn, dan bij U, de oerbron van liefde, wijsheid en al het leven te zijn? Maar dat is slechts de eigenlijke, diepste wens van mijn hart; voor het overige weet ik ook te gehoorzamen en ga gewillig overal heen waar Uw heilige wil mij maar heen wil zenden! Ik ga naar Cyrenius, die ik zeer hoogacht en waardeer, en zo ga ik ook naar mijn aardse ouders terug, waar ik ook veel van houd; maar zonder Uw wil zal ik niet zo maar iets doen."
[4] IK zeg: " Je hele wezen toont, dat je bij Mij zou willen blijven en mettertijd ook bij mij zult blijven, maar nu heb je nog wat rust nodig, die Je moet nemen terwijl je lichamelijk niet bij Mij bent, opdat je ziel en je nieuwe lichaam een hechtere eenheid zullen vormen. Als dat in de loop van ongeveer een jaar gebeurd is, kun je wel weer bij Mij komen en dan zul je je in Mijn nabijheid goed staande kunnen houden zonder dat Ik, .zoals nu, gedwongen ben om met de macht van Mijn wil jouw ziel in je. lichaam vast te houden. Kijk, dat is de reden waarom Ik je nu voor je eigen bestwil een tijdje bij Mij weg laat gaan! Maar bedenk nu eens. of je liever met de Romeinse opperstadhouder Cyrenius mee gaat, of dat Je liever. terug gaat naar je aardse ouders! Het maakt Mij niets uit, -maar het is wel waar, dat je bij Cyrenius altijd meer kunt opsteken, dan als een soort vreemdeling in het huis van je ouders, want die zullen lange tijd niet weten wat ze met je aan moeten."
[5] JOSOË zegt: "Goed, nu ik dat weet, ga ik met de verheven stadhouder Cyrenius mee. Maar toch zou ik mijn ouders willen ontmoeten om hun verwonderde gezichten te zien als ze mij zien."
[6] CYRENIUS zegt: "Dat kunnen we morgen, als we hiervandaan over Kapérnaum naar Sidon en Tyrus reizen, heel gemakkelijk regelen! Als we.in. Kapérnaum 's middags zullen eten bij mijn broer, die je hier naast mij ziet en die Cornelius heet, dan zullen daar behalve enige belangrijke burgers van de stad ook jouw ouders aan tafel genodigd worden en dan zul Je voldoende gelegenheid hebben om je ouders te zien, en te horen wat voor opmerkingen zij over jou zullen maken. Maar je moet daarbij wel erg oppassen om je niet eventueel door een achteloos gezegde te veel bloot te geven! Aan de kleding zullen ze je niet herkennen omdat ik je morgen meteen een toga, zoals de Romeinen die dragen, uit mijn voorraad aan zal laten trekken. Maar, zoals gezegd, jouw mond moet Je zelf heel goed in de gaten houden, om je niet voortijdig te verraden!"
[7] De JONGEN zegt: "Maak u daarover maar niet bezorgd! De Romeinse taal beheers ik tamelijk goed, net als de Griekse, daarom zal ik deze talen spreken als men mij iets vraagt. Weliswaar kennen mijn ouders deze talen ook, maar dat geeft niet! Kortom, met hulp van de Heer, die mij heeft opgewekt, zal ik in staat zijn om alles zo goed mogelijk te laten verlopen. "
[8] CYRENIUS drukt de jongen aan zijn borst, kust hem en zegt: "Kort en goed, Ik houd zeer veel van je en beschouw je van nu af aan als een zoon, die ik meer liefheb dan al mijn eigen kinderen en een aantal andere kinderen, waarvan ik vrijwillig net als nu bij jou, vader ben geworden. Want je zult ze allemaal geestelijk van veel nut kunnen zijn."
[9] De JONGEN zegt: "Ik verheug mij er ook op, want het is vanouds mijn grootste vreugde geweest om iemand waar dan ook mee van nut te kunnen zijn."
[10] IK zeg: "Goed, Josoë! Als Ik zal zien dat je trouw blijft aan je voornemen, dan zal Ik je ook kracht uit de hemel zenden, waarmee je dan in staat bent om nog meer goeds te doen. Waaruit die kracht zal bestaan zul je pas merken als je haar krijgt. Maar nu gaan wij rusten, want het is inmiddels al bijna middernacht. Morgen komt er weer een dag en Ik wil van te voren niet onderzoeken wat hij zal brengen, maar wat hij zal brengen, dat zullen wij allen aanvaarden. Het goede zal ons deelachtig worden en het kwade zullen wij weten af te zonderen. Dus gaan wij nu slapen!"
«« 80 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.