De leerlingen op de stormachtige zee.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 96 / 244 »»
[1] Het is begrijpelijk dat de leerlingen niet in zo'n heel goede stemming waren; zij gaven veelopmerkingen over Mij ten beste en het commentaar was niet van de lucht, en zelfs PETRUS zei: "Wist Hij dan voor ons voor vannacht niets beters te bedenken dan een zekere dood in de golven? Dat is toch echt een beetje vreemd van Hem! Ik durf haast niet verder te laten roeien, want binnen een tiental meters komen we boven ondieptes, klippen en zandbanken en ik als vergrijsde schipper, sta dan niet voor de goede afloop in! Het is daarom beter dat we zeker tot morgenvroeg hier op deze hoogte blijven!"
[2] THOMAS zegt: "Ik zou toch wel eens willen weten waarom Hij ons zo plotseling weg stuurde en opdracht gaf om vóór Hem over te steken!"
[3] ANDRÉAS zegt: "Voor zover ik weet ligt er nu geen schip aan de woeste kust; daarom vraag ik mij af: Hoe zal Hij ons volgen? Als Hij over land wil gaan, kost het Hem ruim veertien uur om onderlangs over Sibarah en Kis daar te komen waar wij willen landen; wil Hij echter langs de bovenzijde van de zee daar komen, dan kost Hem dat twee volle dagreizen, want onze zee is daar het breedst, met diepe inhammen en uitgestrekte moerassige stukken."
[4] JUDAS Iskariot zegt: "Jullie weten er allemaal niets van! Ik heb al lang gemerkt dat hij ons kwijt wilde, maar er was geen gunstige gelegenheid om ons op een goede manier kwijt te raken. Wel, die gelegenheid kwam nu, en hij is ons en wij zijn hem kwijt! Nu kunnen we ons nog zo inspannen om hem te vinden, maar waarschijnlijk zullen we hem nooit meer zien! Maar of dat -onder ons gezegd -van hem nu zo netjes is, dat is een andere vraag!"
[5] JOHANNES, de lievelingsapostel, zegt: "Nee, dat doet Hij nooit! Daarvoor ken ik Hem te lang en te goed! Dat zou Hij zelfs niet als mens doen, laat staan als Gods zoon, die Hij nu ongetwijfeld is, daar Hij de goddelijke geest volledig in zich heeft! Wat Hij doet, heeft zeker -net als alles wat tot nog toe gebeurd is -een heel goede reden, en dus zal dit ook wel zijn reden hebben! En ik voel heel duidelijk in mij, dat wij dat al gauw zullen merken!
[6] Mijn God, als Hij, aan wie hemel en aarde gehoorzamen, van ons af zou willen, dan kostte Hem dat toch slechts een ademtocht en dan stonden wij aan het andere eind van de wereld, net zoals Hij ongeveer drie weken of hoogstens een maand geleden in het hooggebergte van Kis, dat we hiervandaan nog goed kunnen zien, ook slechts een ademtocht nodig had en daar maakten wij een bliksemsnelle reis door de lucht en waren in een ogenblik bij Hem op de berg! -Beste Judas, kom alsjeblieft bij mij niet aan met zulke belachelijk domme gedachten over Hem, want daarmee geef je steeds een bewijs van je ongeloof!"
[7] NATHÁNAËL, die ook aan boord was, zegt: "Hoewel ik het helemaal eens ben met de mening van onze broeder Johannes, meen ik toch dat het ondanks al ons gewetensvolle handelen mogelijk kan zijn dat wij ergens met het een of ander tegen Hem gezondigd hebben, en Hij ons dat niet heeft willen zeggen, maar ons nu aan onszelf heeft overgelaten, opdat wij ons beter en dieper zouden onderzoeken. Hij zal dan wel weer bij ons komen als wij helemaal met onszelf in het reine zijn.
[8] Natuurlijk heb ik mijn geweten al zo grondig mogelijk onderzocht, maar ik kan jammer genoeg niets vinden dat op iets onrechtvaardigs lijkt. Echt, ik zou een aanwijsbare zonde als een wezenlijke weldaad beschouwen, want dan zou ik weten dat ik deze verbanning door de Heer verdiend heb, en een oprecht berouw zou balsem voor mijn hart zijn! Maar nu zoek ik heel ijverig een zonde bij mij, en kan er geen vinden die de moeite waard is om daarvoor in zak en as boete te doen! Heus, ik benijd nu een zondaar! Dat wil zeker niet zeggen dat ik daarom zondaar zou willen worden, maar als ik er een zou zijn, zou mijn hart het gemakkelijker hebben! Oh, hoe heerlijk moet het zijn om voor God en de mensen oprecht boete te doen! Maar hoe kan een rechtvaardige, zonder zich voor God belachelijk te maken, het strenge boetekleed aantrekken?"
[9] BARTHOLOMÉUS zegt: "Wat heb jij toch vaak vreemde ideeën! Hoe kom je ooit op de gedachte om een zondaar gelukkiger te prijzen dan een rechtvaardige?"
[10] JOHANNES zegt: "Helemaal ongelijk heeft hij niet! Natuurlijk wordt hier een zondaar bedoeld, die dat is in zijn zwakheid en vaak uit ondoordachte hartstocht, maar niet een gemene knecht van de hel, en daarmee kon broeder Nathánaël best wel eens niet helemaal ongelijk hebben!"
[11] JACOBUS zegt: " Ja, ja broeders! Onze Nathánaël is een man waaraan wij wat betreft diepe en fijnzinnige wijsheid met z'n allen niet kunnen tippen, want hij put uit een heel diepe bron! Altijd is hij stil en spaarzaam met zijn woorden, maar als hij wat zegt, dan moet men naar hem luisteren! Want zijn woorden zijn altijd waardevol!"
[12] NATHÁNAËL zegt: "Maar broeder Jacobus, prijs me toch niet altijd als ik zo nu en dan iets zeg! De Heer weet toch het best wat mijn waarde en die van mijn wijsheid is, want als die waardevol zou zijn, dan zou ik ook al lang net als jij een uitgezondene zijn geworden. Maar ik ben nog steeds een leerling, omdat de Heer wel weten zal wat er nog aan mij mankeert. Ik heb wel een poëtische, maar nog lang geen profetische geest! Kijk eens naar de jeugdige broeder Johannes, die is vanaf de wieg al een profeet. Dat weet de Heer en daarom heeft hij hem tot Zijn geheimschrijver gemaakt!"
[13] JOHANNES zegt: " Ah, hoe kom je erbij! En wat is broeder Matthéus dan?"
[14] NATHÁNAËL zegt: "Die is gewoon schrijver -en alleen jij bent Zijn geheimschrijver!"
[15] JOHANNES zegt: "Wie weet! En als het zo is, dan wil de Heer dat, en wij moeten het aanvaarden zoals de Heer het ons geeft!"
[16] JUDAS Iskariot bromt daar tussendoor: "Hij zal jullie in het vervolg waarschijnlijk niets meer geven! De uurzandloper is intussen al viermaal omgedraaid, terwijl wij hier nog steeds tussen lucht en water zweven, ofwel tussen leven en dood, en ik ontdek nog altijd geen vaartuig dat ons zou volgen!"
[17] JOHANNES zegt: "Dat zegt toch niets, want hij heeft ons geen tijd genoemd waarop Hij ons zal volgen!"
[18] JUDAS zegt: "Daar zal hij beslist een hele wijze reden voor hebben! Dat begrijpen we!"
[19] JOHANNES zegt: "Vriend, zeg me nu toch eens helemaal oprecht of je, na alles wat je toch met je eigen ogen gezien en met je eigen oren gehoord en zeker met al je zintuigen gevoeld en ondervonden hebt, nog niet gelooft dat onze Heer Jezus, zo waar ik Johannes heet, waarachtig God is en dat Hij volkomen alle macht heeft om in de eindeloze hemelen en op deze aarde te werken en Heer en Meester te zijn! Hierop vraag ik een eerlijk antwoord van je!"
«« 96 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.