[2] Om van het geheel een zo goed mogelijk begrip te krijgen, moet eerst worden opgemerkt dat het geestelijke datgene is wat het meest innerlijke en tegelijkertijd ook het allesdoordringende en bijgevolg het alleen werkzame en bepalende is.
[3] Neem bijvoorbeeld een vrucht. Wat is daarin eigenlijk het meest innerlijke? Niets anders dan de geestelijke kracht in de kiem. Wat is dan de vrucht zelf, die er met al haar bestanddelen voor de bescherming en het behoud van de binnenste kiem is? Ze is in wezen weer niets anders dan het door de kracht van de kiem doordrongen uiterlijke orgaan, dat in al zijn delen weldadig inwerkt op de aanwezige kiem.
[4] Dat de uiterlijke vrucht een door de geestelijke kracht van de kiem bepaald orgaan is, blijkt ook al hieruit dat niet enkel de vrucht maar de hele boom of de hele plant uit de geestelijke kiem tevoorschijn komt.
[5] Wat is derhalve het geestelijke? Het geestelijke is vooreerst de innerlijke kracht in de kiem, waarvan het bestaan van de hele boom met wortels, stam, takken, twijgen, bladeren, bloesems en vruchten afhangt. En wederom is het het geestelijke, dat al deze genoemde delen van de boom als voor zichzelf of voor eigen welzijn doordringt.
[6] Het geestelijke is bijgevolg het meest innerlijke, het doordringende en dus ook het alomvattende, want wat het doordringende is, is ook het omvattende.
[7] Dat dit juist is, kunnen jullie aan menig natuurverschijnsel waarnemen. Neem maar eens een klok. Op welke plaats bevindt zich daarin de klank? Zouden jullie zeggen: meer aan de buitenkant, meer in het midden van het metaal of meer aan de binnenkant? Dat is allemaal verkeerd! De klank is het inwendige geestelijke fluïdum dat in de materiële huisjes is opgesloten.
[8] Als er nu tegen de klok wordt geslagen, dan wordt de slag door het inwendige fluïdum, dat een zeer elastisch en rekbaar geestelijk substraat is, waargenomen als iets dat zijn rust verstoort. Daardoor gaat het hele geestelijke fluïdum over in een streven naar vrijheid, dat zich dan uit door een aanhoudend galmen. Wordt de uiterlijke materie van de klok toegedekt met een andere stof, die niet met zulke gemakkelijk te prikkelen geestelijke potenties doortrokken is, dan wordt de vibratie van de prikkelbare geestelijke potenties, of beter gezegd hun streven naar vrijheid, spoedig gedempt. Zo'n klok zal dan al gauw ophouden te klinken. Is de klok echter niet afgedekt, dan blijft het geluid nog lang naklinken. Als ze bovendien nog van buiten omgeven wordt door een uiterst gevoelige substantie, bijvoorbeeld door zuivere met elektriciteit geladen lucht, dan wordt het klinken daardoor nog versterkt en breidt zich in zo'n meetrillende substantie ver uit.
[9] Als jullie dit beeld nu een beetje overdenken, zal het jullie duidelijk worden dat hier weer het geestelijke het meest inwendige, het doordringende en het omvattende is. We zullen nog een voorbeeld nemen.
[10] Neem een magnetisch stuk staal. Waar zit in deze magneet de aantrekkende of afstotende kracht? - Deze zit in het inwendige, dat wil zeggen in de hulsjes, die eigenlijk de zichtbare materie van het staal uitmaken. Als inwendige kracht doordringt zij de hele materie, die voor haar geen belemmering is, en omvat deze helemaal. Dat dit magnetische fluïdum de materie waarin het zich bevindt, ook uiterlijk omvat, kan iedereen gemakkelijk zien wanneer zo'n magnetisch stuk ijzer een iets van haar af liggend stukje van hetzelfde metaal aantrekt. Zou het niet een omvattende en daardoor ook een buiten de slier van de materie werkende kracht zijn, hoe zou het dan een wat verder af liggend voorwerp kunnen aantrekken?
[11] Ten overvloede zullen we nog een paar korte voorbeelden geven. Bekijk eens een elektrische geleider of een elektrische fles. (1. Elektrische condensator.) Als zo'n geleider of zo'n elektrische fles met de elektriciteit van een gewreven glasplaat wordt opgeladen, dan doordringt deze de gehele materie en is dan ook haar inwendige en tegelijk haar doordringende element. Als jullie een dergelijke geleider of fles wat dichter beginnen te naderen, dan zullen jullie spoedig door een zacht waaien en trekken merken dat dit fluïdum de gehele materie van de geleider of fles omvat.
[12] Een nog sprekender voorbeeld is voor jullie wel de uitstraling van ieder mens, evenals van andere wezens; het duidelijkst is die echter bij somnambules. Over welke afstand namelijk een magnetiseur en een door hem te behandelen somnambule over en weer berichten kunnen doorgeven, zullen verscheidene van jullie wel aan den lijve ondervonden hebben. Zou nu de geest slechts een inwendig en niet tevens een doordringend wezen zijn, dan zou er al helemaal geen zogenaamd magnetiseren mogelijk zijn; en was de geest ook niet tevens het alomvattende en het allesbeheersende, zeg eens, hoe zou er dan tussen een magnetiseur en een somnambule contact op afstand mogelijk zijn? Ik denk dat we voorbeelden genoeg hebben waaruit we kunnen opmaken waar, hoe en op welke manier het geestelijke overal, dus zeker ook in, door en bij de zon tot uiting komt.
[13] De geestelijke zon is dus het meest inwendige van de zon en is een genadevonk uit Mij. - Dan doordringt het geestelijke krachtig werkend de gehele materie van de zon, en tenslotte is het ook datgene wat het hele wezen van de zon omvat. Dit alles bij elkaar genomen is dus de geestelijke zon. Deze zon is de eigenlijke zon, want de zichtbare, materiële zon is slechts een lichaam dat van de geestelijke zon, die weldadig op haar inwerkt, afhankelijk is. Dit lichaam is in al zijn delen zo gevormd, dat het geestelijke zich in en door hem kan uiten en juist daardoor weer in zijn totaliteit volkomen in elkaar grijpt.
[14] Wie dus de geestelijke zon wil beschouwen, moet eerst haar uiterlijke verschijningsvorm bekijken en daarbij bedenken dat dit alles zowel in al zijn details als in het geheel van de geestelijk zon is doordrongen en omgeven, dan zal hij daardoor reeds een vage voorstelling van de geestelijke zon krijgen.
[15] Daarbij moet hij nog bedenken dat al het geestelijke iets volkomen concreets is of iets dat onderling alom volledig in elkaar grijpt, terwijl het natuurlijke slechts in afzonderlijke delen gescheiden is en uit zichzelf helemaal geen hecht geheel vormt. Als het als één geheel verschijnt, komt dat slechts door de werking van het inwendige geestelijke. Daardoor zal het inzicht in een geestelijke zon al wat helderder worden en zal het verschil tussen de natuurlijke en de geestelijke zon steeds duidelijker naar voren komen.
[16] Opdat jullie deze dingen echter steeds duidelijker zullen begrijpen, zal Ik jullie weer door enkele voorbeelden een helder inzicht verschaffen. Neem eens een klein staafje edelmetaal. Als jullie het in ruwe toestand bekijken, dan is deze donker en ruw. Als je het echter slijpt en daarna mooi polijst, zal het er heel anders uitzien dan voordien en toch is het nog steeds hetzelfde staafje. Wat is dan wel de eigenlijke reden van de verfraaiing van dit staafje? Ik zeg jullie, een heel eenvoudige. Door het slijpen en polijsten zijn de delen aan de oppervlakte van het staafje dichter op elkaar gedrukt en in zekere zin met elkaar verbonden. Daardoor werden ze eveneens meer concreet en onderling hechter samenhangend en in zekere zin ook, om het zo maar eens te zeggen, volkomen eensgezind. In de eerdere ruwe toestand, die nog een lossere was, stonden de deeltjes als het ware vijandig tegenover elkaar. Elk los deeltje woekerde voor zichzelf met de voedende stralen van het licht, nam er zoveel van op als hij maar kon en liet voor zijn buurman niets over. In de gepolijste toestand, die een gelouterde of gezuiverde kan worden genoemd, grepen deze deeltjes in elkaar. Door dit in elkaar grijpen worden de erop vallende lichtstralen gemeengoed, daar geen enkel deeltje deze nu nog voor zichzelf wil houden, maar zelfs het kleinste beetje licht reeds met zijn buren deelt. Wat is het gevolg daarvan? Allen hebben nu licht in overvloed, zodat ze bij lange na niet in staat zijn die rijkdom op te nemen. De overvloed van de nu algemene stralenrijkdom straalt dan als een prachtige harmonische glans terug van het gehele oppervlak van het gepolijste goudstaafje.
[17] Vermoeden jullie al een beetje waar deze pracht vandaan komt? Van de eensgezindheid of wel van de eenwording. Als bijgevolg het geestelijke volmaakt is en in zichzelf eensgezind, hoeveel groter moet de pracht van het geestelijke dan wel zijn dan die van zijn lichaam, dat slechts uit deeltjes of stukjes bestaat en juist daardoor ook zelfzuchtig, vol eigenbelang en dus dood is!
[18] Laten we een ander voorbeeld nemen. Jullie hebben zeker al eens ruwe kiezelsteen gezien, waaruit glas wordt vervaardigd. Laat zo'n ruwe kiezel, net als zijn afstammeling, het glas, de stralen ongehinderd door? O nee, dat weten jullie heel goed. Waarom laat zo'n ruwe kiezelsteen de stralen niet door? Omdat zijn delen nog te veel gescheiden en veel te weinig eensgezind zijn. Als de stralen op hem vallen, verteert elk van zijn deeltjes de stralen voor zichzelf en Iaat ofwel helemaal niets of hoogstens in zekere zin de afval van de opgenomen stralen voor zijn eventuele buurman over. Maar hoe komt het dan dat zijn afstammeling, het glas, zo vrijgevig wordt? Kijk, de kiezel wordt eerst stukgeslagen en fijngemaakt. Daardoor heeft elk deeltje in zekere zin voor het andere moeten sterven, ofwel het heeft zich volledig van de ander moeten losmaken. Daarna wordt zulk kiezelpoeder gewassen. Is het gewassen dan wordt het gedroogd, met zout vermengd en komt het in de smeltkroes, waar de afzonderlijke stofdeeltjes door het zout en de juiste temperatuur van het vuur onderling volkomen verenigd worden.
[19] Wat wil dit werk met andere woorden zeggen? De zelfzuchtige geesten worden door de materie in zekere zin vermorzeld, zodat ze volkomen van elkaar gescheiden zijn. In deze gescheiden toestand worden ze dan gewassen ofwel gezuiverd. Zijn ze gezuiverd, dan worden ze eerst gedroogd, een toestand die overeenkomt met zekerheid. In zo'n toestand worden ze eerst met het zout van de wijsheid gezouten en tenslotte, zo voorbereid, in het vuur van Mijn liefde verenigd. Begrijpen jullie dit voorbeeld? Jullie begrijpen het nog niet helemaal. Welnu, Ik zal het jullie nog nader toelichten.
[20] De uiterlijke materiële wereld in al haar delen is (stemt overeen met) de ruwe kiezel. De opdeling daarvan is het vormgeven aan de verschillende wezens. Het wassen van het kiezelstof is het zuiveren of trapsgewijze opstijgen tot hogere potenties van de geesten in de materie. Het drogen betekent het vrijmaken of het veiligstellen van de geesten in een eenheid, die al bij de mens tot uitdrukking komt. Het zouten is het geven van het genadelicht aan de geest in de mens. Het uiteindelijke samensmelten door de hitte van het vuur in de smeltkroes is het één worden van de geesten, zowel onder elkaar als met het vuur van Mijn liefde. Want zoals de materie in de smeltkroes niet kan samensmelten voordat ze dezelfde warmtegraad als die van het vuur in zich heeft opgenomen, kunnen ook de geesten onderling niet eerder eensgezind en dus voor eeuwig verdraagzaam worden, voordat ze door Mijn liefde ofwel door Mijzelf, volkomen doordrongen worden. Zo staat er ook in de ,Schrift: `Wees volmaakt zoals uw Vader in de hemel volmaakt is' (Matth. 5:48). En wederom staat er: `Opdat zij één worden zoals Ik en U één zijn' (Joh. 17). Kijk, hieruit zal het voorbeeld toch zeker duidelijk worden.
[21] Waardoor komt echter het één worden van het glas vervolgens tot uitdrukking? - Doordat alle delen nu op een en dezelfde manier de straal van de zon opnemen en door en door verlicht worden, dus helemaal van licht verzadigd zijn. Toch kunnen ze het opgenomen licht geheel ongehinderd door zich heen laten gaan. Kijk, zo leert jullie reeds het vensterglas, hoe de hemels• verhoudingen geaard zijn en tevens leert het jullie ook op een beduidend hogere trap de geestelijke zon te beschouwen. - We zullen ons echter niet dit voorbeeld nog niet tevredenstellen, maar er bij een volgende gelegenheid nog enkele aanhalen, waardoor we dan op de meest gemakkelijke manier helemaal tot de geestelijke zon zelf kunnen opstijgen om daar onuitsprekelijke heerlijkheden te aanschouwen!
1 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.