Een monnikenklooster. Augustijnen en hun geloofsopvatting

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 65 / 101 »»
[1] We zullen dit vrouwenklooster verlaten en ons wat verderop begeven. Kijk, daar meer tussen middag en avond ligt reeds een klooster dat al op het eerste gezicht als zodanig te herkennen is. Kijk eens naar de pompeuze kerk met zijn twee enorme klokkentorens en aan beide zijden van de kerk het kloostergebouw met nogal kleine vensters. Zoals jullie verder zien, is het gehele klooster met inbegrip van de kerk door een hoge muur omgeven. Jullie willen graag weten welke orde zich daar bevindt. Ik zeg jullie, een van de strengste, namelijk de orde van de zogenaamde ongeschoeide augustijnen.
[2] Deze orde was eens een echt gerenommeerde boeteorde volgens de regels van de kerkleraar Augustinus die er, zoals bekend, veel aan gelegen was om het wezen van de drie-eenheid als een geconfirmeerd begrip vast te leggen. Deze overigens zeer ijverige christen is er zelfs door de Heer Zelf ernstig voor gewaarschuwd om het onderzoek naar de drie-eenheid verder voort te zetten. Maar desondanks stelde hij zich op één lijn met de roomse bisschop en stemde volkomen in met de te Nicea uitgebroede leer van de uit drie personen bestaande drie-eenheid. Hij probeerde dit beeld van de drie-eenheid door middel van zijn overigens grote wereldwijsheid binnen de kerk zoveel mogelijk rechtsgeldigheid te geven, waarom hij dan ook eervol tot kerkvader en kerkleraar werd verheven.
[3] Het was wel wat vreemd dat zulke kerkleraren zich ook kerkvaders lieten noemen, terwijl ze toch het evangelie hadden, waarin Christus als de enige echte en ware Vader van alle mensen en dus zeker ook van Zijn kerk wordt bestempeld. Omdat Augustinus zijn onderzoek niet uit eigenbelang maar met eerlijke bedoelingen deed, werd hem dit ook niet aangerekend. In de geestelijke wereld, maar deels ook reeds voor zichzelf in de natuurlijke wereld, zag hij zijn dwaling in en werd daarom door de Heer ook spoedig opgenomen en langs betere wegen geleid. Ten gevolge van dit betere inzicht had hij al tijdens zijn aardse leven heel in het geheim een kleine school gevormd met als doel een beter en dus levendiger inzicht in de drie-enige God te verkrijgen. Te dien einde had Augustinus ook kennis gemaakt met het innerlijke, levende woord en de weg leren kennen waarlangs men dit kan bereiken.
[4] Deze weg was er een van diepe deemoed, het volkomen veronachtzamen van de wereld om zodoende de leer met alle liefde te kunnen omvatten. Deze school oogstte aanzienlijke bijval, alhoewel ze zoveel mogelijk geheim werd gehouden. Zelfs de roomse bisschop kreeg er kennis van, was er openlijk niet tegen en sloot zich zelfs bij die school aan. Hij zag al spoedig in dat de openbare leer niet met die van de school overeenstemde, maar hij kon toch niet tegen de heersende opvattingen ingaan. Opdat deze school, welke voor die tijd een zeer belangrijke vondst was, niet ten onder zou gaan, verleende hij haar dan ook wat meer bewegingsvrijheid en noemde haarde school voor ware priesters; die mettertijd de naam scholastici kregen. Deze scholastici waren weliswaar niet identiek aan de Oudegyptische scholastici, die zich bezig hielden met het toverachtige mysticisme, maar zij waren veel meer scholastici naar de innerlijke betekenis van het woord.
[5] Zij vormden zich daarom ook een ander beeld van de drie-eenheid, hetgeen bestond uit een oog in een driehoek, dat zich in een zonvormige stralenkrans bevond. Al was deze voorstelling ook niet helemaal juist, toch werd God daardoor als een eenheid voorgesteld.
[6] Het oog stelde de zon van de Heer voor, waarin Hij zich in Zijn eeuwige liefde en wijsheid bevindt, en wel omdat het menselijk oog deze beide in zich heeft; want uit het oog straalt liefde en uit het oog komt ook het licht voort. De drie hoeken van deze figuur, in het midden waarvan zich het oog bevond, stelden de drie graden voor waarbinnen zich het goddelijke als het meest innerlijke uitspreekt. Deze drie graden, die met de drie hoeken overeen kwamen, waren zo verdeeld dat de onderste links met het natuurlijke, die rechts met het geestelijke en de hoek boven met het hemelse overeenkomt. Door de uitstraling van het oog naar deze drie hoeken werd het binnenstromen van de Heer in en door alle drie graden aangegeven. Het licht dat over de afbeelding heen naar buiten straalt, betekent de oneindige macht en de ondoorgrondelijkheid van het goddelijke Wezen. Daarom was deze voorstelling als een tamelijk geslaagde hiëroglief van het drie-enige goddelijke Wezen te beschouwen. Volgens deze regel was de orde van de ongeschoeide augustijnen dan ook opgericht.
[7] Jullie vragen waarom deze zogenaamde nieuw-scholastici zich het wezen van de drie-enige God niet nog volmaakter voorstelden en waarom de Heer hun dat niet heeft aangegeven. Dat komt omdat zij allemaal daarnaast als gevolg van de vroegere uit drie personen bestaande goddelijke drie-eenheid, toch nog wat verkeerde ideeën hadden. Een deel van deze scholastici kreeg later toch al een beter inzicht en heeft zich daarom onder de bescherming van de Griekse kerk geplaatst, waar zij zich toen tot een echte sekte ontwikkelden onder de naam van `Unitariërs'. Maar onder de roomse bisschop bleef steeds de eerste regel gehandhaafd en wel onder de strenge clausuur van het zwijgen. Dit zwijgen ging mettertijd zo ver, dat zelfs de ingewijden slechts heel weinig woorden met elkaar mochten wisselen. Ieder voor zich mocht wel in gesprek gaan met het innerlijke woord, maar het was niet geoorloofd dit innerlijke woord aan iemand anders mee te delen. Zo verkommerde mettertijd ook deze goede orde en ze stond bij veel latere hiërarchen niet meer in hoog aanzien.
[8] In navolging van deze orde ontstonden er dan ook nog andere gelijksoortige orden, die zich op dergelijke goede gronden streng van de wereld afzonderden. Ze konden echter geen van allen iets bereiken, ten eerste omdat ze daarbij toch door de uiterlijke kerkelijke ordening geremd werden en ten tweede omdat ze hun regels wel achter gesloten deuren konden beoefenen, maar er in de hun toegewezen pastorale zielzorg geen nuttig gebruik van mochten maken.
[9] Zo werden er nog vele orden gesticht, die aanvankelijk allemaal een goede grondslag hadden en bijna allemaal min of meer aanhangers waren van de innerlijke scholastiek. Maar mettertijd ging deze goede basis bijna helemaal verloren en er bleef niets anders over dan de uiterlijke vorm. Omdat mettertijd enkele orden ook zeer ten gunste van het roomse episcopaat begonnen te handelen, verkregen deze van die zijde ook vele zeer aanzienlijke uiterlijke gunsten. Daaruit ontstonden al gauw `seminaries voor mannen' en 'mannenorden'. Omdat het met al deze orden beter ging dan met die welke zich meer aan hun grondregels hielden, zette dat de kleine orden aan het denken. Zij begonnen daarop eveneens meer ten gunste van Rome te handelen, hetgeen hen dan ook steeds meer voordelen opleverde. Op die manier gingen alle innerlijke waarden van de orde tot in deze tijd verloren en valse grondbeginselen kwamen ervoor in de plaats.
[10] We zien hier een op zulke valse grondbeginselen gebaseerd klooster, dat enkel en alleen nog de naam draagt van zijn oorspronkelijke stichter. Jullie zien dat meteen aan de uit drie personen bestaande drie-eenheid, die zich vlak boven de ingang van het hoofdportaal bevindt. Daaronder verschijnt, als het ware door de wolken weggedrukt, het `oog van God', wat betekent dat de dwaling over de waarheid heeft gezegevierd.
[11] Deze (geest)-monniken lopen nog wel barrevoets rond en dragen nog dezelfde kleding, maar wanneer jullie de innerlijke scholastiek willen zien, dan merk je dat zij zich alleen naar buiten toe nog precies zo gedragen als destijds de echte augustijnen. Als jullie aan de een of ander vragen waarom hij dat doet, dan zul je geen antwoord krijgen, en als jullie al een antwoord krijgen, zal dit als volgt luiden: wij doen dat als standvastige boetelingen omwille van de hemel, omdat het hemelrijk slechts met geweld kan worden ingenomen, want wie het niet met geweld inneemt, zal het niet verkrijgen. Hieruit kunnen jullie echter gemakkelijk opmaken wat de eigenlijke motivatie voor zo'n streng leven is. Ze doen alles omwille van de hemel; ook beminnen ze en vrezen ze de Heer, maar niet om Hemzelf, maar alleen vanwege de hemel en de hel. Zou de Heer hen de hel wegnemen en hun gedroomde werkeloze genot- en gaaphemel veranderen in een werkhemel, dan zouden ze al heel gauw een groot kruis slaan over hun strenge, boetvaardige leven.
[12] Zo vergaat het alle beter gezinde kloosterbewoners. Maar voor velen is het strenge naleven van de orderegels slechts een politieke weg waarlangs zij belangrijke, aardse voordelen voor zichzelf denken te kunnen bemachtigen. En dat is zelfs een handelwijze van helse aard, die voor de Heer een gruwel is. Deze geaardheid zullen we hier niet aantreffen, want die hoort ofwel diep in de avond, of in het ergste geval zelfs in de hel thuis.
[13] Daarom zullen we hier alleen gegadigden voor de hemel aantreffen, die de hemel door het strenge naleven van hun orderegels als dagloners willen verdienen. Dat het klooster ook hier als zodanig verschijnt is eveneens het gevolg van het materiële geloof in het laatste oordeel. Jullie zullen als gevolg van zo'n geloof ook allerlei afwijkingen in dit klooster aantreffen die voortvloeien uit de onbegrepen oud-scholastieke en mystieke opvatting, dat de ziel na de dood ofwel in de zogenaamde psychepanichia, dat is de algehele zielenslaap, of in een passief paradijselijk leven, soms ook wel in een kort op de dood volgende hemel zou voortleven. Hoe zich dit allemaal ontwikkelt, zullen we bij de volgende beschouwing te zien krijgen. En dus genoeg voor vandaag.
«« 65 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.