[2] Kijk, de ons bekende praatgrage monnik gaat hem ook al tegemoet en vraagt hem met een verschrikt gezicht: luister broeder, hoe is het mogelijk dat je in deze huiveringwekkende tijd, waarin we gezamenlijk wachten op de onverbiddelijke Rechter, met zo'n opgetogen gezicht vanuit jouw goede schuilplaats naar ons toe kunt komen? Heeft jouw eenvoudige leidsman dat bij jou bewerkstelligd of heb je jezelf moed ingesproken? Vertel mij en ons allen waarom je zo vrolijk bent geworden. De Heer zij alle lof, eer en dank dat Hij jou deze vrolijkheid toestaat. Wij arme zondaars daarentegen staan hier des te meer angst en vrees uit. Als wij toch ook een beetje geholpen konden worden, dan zou dat werkelijk voor ons angstige gemoed van het grootste belang zijn.
[3] Werkelijk, hoe vaak heb ik op aarde voor het volk vanaf de kansel gepredikt, hoe verschrikkelijk het is om voor het aangezicht van de onverbiddelijke Rechter te verschijnen en hoe vreselijk het is om in de handen van de levende, almachtige God te vallen! Het is best mogelijk dat veel van mijn toehoorders door mijn preken ook innerlijk diep geschokt werden, maar ikzelf heb mijn preken zeker allerminst ter harte genomen en liet me daarna, zoals jullie weten, een lekkere hap evenals een goed glas wijn heel goed smaken. Hier is het volgende spreekwoord precies van toepassing: wie een kuil graaft voor een ander, valt er tenslotte zelf in. Daarom zit ik nu dan ook tot over mijn oren in deze kuil en voel sterk en levendig, wat ik tijdens mijn leven door mijn preken de anderen wilde laten voelen. Daarom vraag ik jou dan ook des te dringender, mij en ons allemaal een kleine troostende mededeling te doen, waarin je ons vertelt hoe het mogelijk is dat jij in de situatie waarin we ons bevinden, zo vrolijk kunt zijn.
[4] De prior zegt: luister, geliefde broeder, mijn vroegere angst en de angst die jij nu nog voor de Heer hebt, berust op het feit dat wij de Heer nooit wilden aanvaarden zoals Hij is, maar dat wij Hem tot het verschrikkelijkste van alle wezens maakten. Daardoor hebben wij de ware Christus verloren, dat wil zeggen de Christus die bloedend, en stervend aan het kruis Zijn grootste vijanden, pijnigers en folteraars nog zegende en hen zelfs vanwege hun onwetendheid verontschuldigde. Ja, die Christus hebben we verloren, die de misdadiger die zich tot Hem wendde met open hart opnam en zelfs diegenen niet verdoemde die Hem aan het kruis hoonden. Wij hebben ons in plaats van deze ware Christus een Christus als tiran geschapen, die voortdurend op wraak zint tot aan de bepaalde, dat wil zeggen door ons bepaalde, onzinnige vergeldingsdag, terwijl we toch gemakkelijk hadden kunnen bedenken dat de Heer het wraaknemen op Zijn armzalige schepselen niet zo'n lange, onbepaalde tijd had hoeven uit te stellen, maar met hen had kunnen doen wat Hij met Sodom en Gomorra gedaan heeft.
[5] Verder stelden we ons Christus voortdurend ontoegankelijk en verheven voor, waardoor Hij zich heel weinig om Zijn schepselen zou bekommeren, maar hen tot aan de dag van het laatste oordeel zou laten begaan, omdat ze immers Zijn woord en Zijn wetten hebben. Wij dachten daarbij echter weinig aan hetgeen de goede Herder zegt, en de belofte: `Ik blijf bij jullie tot aan het einde der tijden', ging eveneens onopgemerkt aan onze harten voorbij. ln plaats van blij te zijn met de aanwezigheid van de levende Christus, namen wij genoegen met slechts de dode, ceremoniële, waardoor we de ware Christus steeds meer uit het oog verloren.
[6] Wij plaatsten alles in de materie en tenslotte verbeeldden wij ons zelfs dag in dag uit scheppers van Christus te zijn. Op grond van deze hemeltergende aanmatiging, waarbij we dachten over de goddelijke liefde en erbarming macht te kunnen uitoefenen, zondigden wij dat het een ware schande was! Daar een liefdevolle Christus ons materieel niet zoveel zou opbrengen als een streng rechtvaardige en onverbiddelijke, schreven we alles toe aan Zijn allerstrengste rechtvaardigheid in plaats van als zwakke wezens naar Zijn eeuwige liefde en ontferming te verwijzen. En zoals we Hem in het tijdelijke winst- en rentegevend maakten, zo is Hij ook voor ons gevoel tot op dit tijdstip gebleven.
[7] Maar denken jullie dat de ware Christus daarom werkelijk is veranderd en is geworden, wat wij dwaas genoeg, in onszelf van Hem hebben gemaakt? O nee, lieve broeders, Hij is, zoals Hij altijd en eeuwig was nog tot op dit moment geheel dezelfde allerbeste, heilige Vader gebleven en zal dat verder ook eeuwig blijven!
[8] Hij is nog dezelfde oneindig liefdevolle Vriend, die tot eenieder zegt: `Kom tot Mij, jullie die belast en beladen zijn, Ik zal jullie allen verkwikken.' Hij is nog dezelfde Christus, die aan het kruis in Zijn hart Zijn beledigers, Zijn vijanden en folteraars verontschuldigde en hun alles in de volheid van Zijn goddelijke liefde vergaf.
[9] O vrienden en broeders, ik zou willen zeggen: als ooit een aardbewoner een grote en zware zonde kan begaan, dan kan dat eigenlijk geen grotere zijn dan wanneer iemand uit schandelijk aards eigenbelang de onuitsprekelijke goedheid en liefde van de Heer zo miskent, als wij deze miskend hebben!
[10] Beschouw maar eens de geschiedenis van de verloren zoon. Wat heeft hij voor bijzonders gedaan om zich met zijn diepgekrenkte Vader te verzoenen? Niets anders dan, gedreven en genoodzaakt door grote en gruwelijke armoede, weer naar het huis van zijn Vader terug te keren, om daar desnoods de laagste knecht te zijn. Maar wat deed de Vader? Hij kwam deze terugkerende zoon reeds halverwege tegemoet. En toen deze bij hem was, voor hem neerzonk en hem zijn uit nood geboren verlangen bekende, hielp de vader hem dadelijk overeind, drukte hem aan zijn heilige borst, liet hem terstond de mooiste kleren aantrekken en zorgde voor een groot vreugdemaal.
[11] Zeg eens, lieve broeders, hebben wij Christus ooit vanuit dit gezichtspunt beschouwd? Wij hebben ook wel over de verloren zoon gepredikt, maar hoe! De verloren zoon moest zich bekeren door onze biecht en daarna door allerlei opgelegde boetewerken, die vaak erger waren dan het varkensvoer dat de verloren zoon in den vreemde tot zich moest nemen. Bekeerde zo'n verloren zoon zich werkelijk, dan vond hij in plaats van de enige ware, goede Vader toch niets anders dan ons, degenen die hem tot zijn zogenaamde ommekeer hadden aangezet en daarbij niet dachten Wie en waar de Vader is en waarheen de verloren zoon zich had moeten wenden!
[12] Aldus hebben wij gehandeld; maar onze goede heilige Vader is totaal niet veranderd. Wij allen zijn niets anders dan zulke verloren zonen die al vroegtijdig het van de Vader verkregen goed op aarde hebben verkwist en verspeeld. Wij hebben onze armoede buiten het Vaderhuis reeds geruime tijd pijnlijk gevoeld. Laten we daarom terugkeren en ons voor Zijn voeten werpen. Niet opdat Hij ons misschien een kostelijk maal moge bereiden en ons met veel eerbetoon moge opnemen, maar opdat we de allerlaatsten in Zijn vaderhuis mogen zijn en Hem daar met al onze levenskrachten mogen liefhebben.
[13] De monnik zegt: o broeder, wat een woorden heb je nu gesproken en wat een hemelse balsem heb je daardoor in onze harten gegoten! Ja, je hebt de eeuwige waarheid gesproken. Hoe konden wij Hem, de algoede, heilige Vader, die we met de grootste vreugde en met de grootste liefde van ons hart zouden moeten opwachten, zo vrezen! Ja, lieve broeder, ik kan je verzekeren dat je mij ook alle angst voor de Heer zo goed hebt weggenomen, dat ik zelfs voor het allerstrengste oordeel niet bang meer ben. Want ik weet nu dat ik Hem, de zo oneindig liefdevolle Christus mag en kan liefhebben. Omdat Hij zo oneindig goed en liefdevol is, voel ik, dat ik overal gelukkig kan zijn waar ik Hem, de Liefdevolste maar kan liefhebben.
[14] Ik dank je, broeder, ook in naam van al onze broeders hier, voor het overbrengen van zo'n heerlijke boodschap, die de liefdevolle eenvoudige man jou zeker heeft ingegeven. Ik geef je ook de volle verzekering dat ik en wij allen nooit zullen ophouden de ware Christus lief te hebben, ja, eeuwig boven alles lief te hebben, omdat Hij zo door en door, oneindig goed en liefdevol is! Ja, wie Hem zo niet zou kunnen liefhebben, moet waarachtig erger zijn dan de slechtste helse duivel! Was ik eerst bang om voor Zijn aangezicht te verschijnen, van nu af aan zal het mijn vurigste wens zijn om de allerheiligste Vader in mijn grote onwaardigheid slechts eenmaal werkelijk te mogen zien.
[15] O mijn Christus, hoe zeer heb ik U lief, nu ik U beter heb leren kennen dan op aarde. Wees mij arme zondaar genadig en barmhartig en ontneem me niet deze zaligheid, die eruit bestaat dat ik U met al mijn krachten kan liefhebben, overal waar Uw ontferming en Uw heilige wil mij maar zal ontbieden. O Heer, ik verlang eeuwig niets van U, want ik ben de allergeringste genade immers niet waard. Laat U slechts door mij liefhebben en als het mogelijk is, laat me dan volledig in zo'n liefde voor U opgaan!
[16] De prior zegt: mijn lieve broeder, zeg mij eens, nadat je innerlijk zo veranderd bent, hoe mijn eenvoudige man, die zojuist vanachter het struikgewas tevoorschijn komt, jou nu bevalt?
[17] De monnik zegt: o liefste broeder, deze man bevalt me al vanaf zijn eerste verschijning buitengewoon goed. Hem zou ik kunnen volgen waarheen hij maar wilde en zou hij me ook hier of daar neerzetten om op de Heer te wachten, dan zou ik als een rots op één punt een halve eeuw lang kunnen blijven staan, zonder ook maar een haarbreed te wijken. Dat is nu echt een man die ik om de hals zou kunnen vallen, om al mijn liefde over hem uit te storten. De prior zegt: wat zou je dan doen wanneer de Heer van alle hemelen en alle werelden jou in zo'n eenvoud zou naderen?
[18] De monnik zegt: om zo'n gevoel uit te drukken, zouden wel bij elke nog zo verheven, hoogste hemelse geest de woorden in de keel blijven steken! Het zou iets onverdraaglijk groots zijn, al was het maar één moment van zaligheid.
[19] De prior zegt: praat daarover met de eenvoudige man zelf, hij komt al naar ons toe. Hij zal het beste in staat zijn om jou uitsluitsel te geven waar ik, geloof me broeder, inmiddels geen woorden meer voor heb. Ik zeg jullie: ga, ja gaan jullie allen deze eenvoudige man tegemoet. Hij zal jullie evenals mij de ware weg naar de Vader wijzen en ook de Vader Zelf laten zien. Meer kan ik je niet zeggen.
[20] Maar nu strekt de eenvoudige Man Zijn armen uit en zegt: kinderen, kom allemaal in de armen van jullie goede Vader, want Ik ben Degene die jullie zozeer gevreesd hebben. -
[21] Een algemene schreeuw klinkt op en allen vallen voor Hem neer en wenen van al te grote liefde voor Hem! En al wat men van hen hoort is: o, goede heilige Vader! Zo oneindig goed bent U?! O vermochten wij U toch zo lief te hebben, dat onze liefde U ook maar enigszins waardig zou zijn!
[22] En zie, de Heer buigt Zich naar hen toe, richt allen op en zegt tegen hen: kinderen, luister nu en verneem Mijn strenge, rechterlijke oordeel, dat luidt: volg Mij, want Ik, jullie enige, ware goede Vader zal jullie Zelf leiden naar een vruchtbare plaats voor jullie steeds groeiende bestemming in Mijn rijk! Maar niet op deze plaats, waar nog zoveel van jullie zinsbedrog te zien is, maar pas op een levende, zuivere plaats zal Ik jullie laten zien wat jullie verder moeten doen en hoe jullie Mij volkomen in geest en waarheid moeten liefhebben en in zo'n liefde aanbidden als de enige, eeuwige ware God! Laat dus alles hier achter en volg Mij!
[23] Kijk nu hoe onze lieve Vader weer een groepje verloren kinderen naar huis brengt en hoe ze Hem, Zijn heilige naam lofprijzend, volgen. Laten ook wij hen volgen zodat wij de volledige verlossing kunnen meemaken.
«« 97 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.