Nog een zware beproeving

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)

«« 99 / 101 »»
[1] We bevinden ons reeds hoog in het gebergte dat we voorheen op grote afstand stralend voor ons zagen liggen. Zie nu het iets lager gelegen onbeschrijfelijk mooie landschap, dat zich vanaf dit gebergte prachtig en wonderbaarlijk gevarieerd als het ware eindeloos ver uitstrekt. Heerlijke brede dalen, afgewisseld door heuvelruggen, doorkruisen elkaar in alle richtingen en de mooiste beken doorsnijden de dalen. Het water in deze beken is als doorzichtig, zuiver goud, en het beweegt zich ten opzichte van elkaar in een goedgeordende levendigheid. Waar de ene beek in de andere stroomt vormt zich, zoals jullie zien, altijd een rond meertje dat op zijn kleine golvende oppervlak een prachtig stralenspel te zien geeft. Aan de oever van zo'n meer zien jullie prachtige paleizen met roodachtig blinkende daken, die niet bedoeld zijn om beschutting tegen regen te bieden maar alleen om tengevolge van hun doorzichtigheid het licht in de meest verschillende kleuren naar binnen te laten vallen.
[2] Bekijk verder eens de bouw van deze paleizen. Elk afzonderlijk wordt gesierd door een verheven mooie architectuur en uit elk van de vele ramen stroomt een andere kleur licht. Rondom de paleizen zien jullie wondermooi aangelegde tuinen, waarin lieflijke boompjes met de heerlijkste vruchten in keurige rijen te bewonderen zijn. Dan weer stralende bloemen van een nooit vermoede pracht. Daartussen allerlei tuinpaviljoenen, die er deels uitzien als kleine hangende tuinen, deels als torens met prachtige koepels, deels als tempels met allerlei stralende zuilen, die nu eens met ronde dan weer met piramidevormige daken zijn gesierd. Zie verder nog de prachtige omheiningen van de tuinen, die uit de mooiste arcaden en pergolas bestaan, waar men overal doorheen kan wandelen.
[3] Kijk verder nog eens naar de schattige vaartuigen waarin verscheidene zalige geesten uit deze streek op het oppervlak van het prachtige water heen en weer schommelen en van de ene oever naar de andere varen. Luister echter ook naar de wonderbaarlijke gezangen die vanuit de verte tot ons doordringen. Kijk, overal op de heuvels staat een soort kerk, die voorzien is van een heel hoge toren. Elk van die torens heeft een prachtig klokkenspel. Zo kunnen jullie je er ook van overtuigen hoe die klokken klinken, want vanwege onze aanwezigheid hier worden zojuist alle klokken geluid.
[4] Deze klokken klinken niet als aardse klokken, maar hun klanken lijken op de zachte tonen van jullie zogenaamde windlier, alleen zijn zij onzegbaar zuiverder en ondanks hun liefelijkheid draagt de klank toch tot over grote afstand. Jullie kunnen de zuivere harmonische verhoudingen van de laagste tonen met de hogere en omgekeerd heel goed onderscheiden.
[5] Kijk nu eens naar de rechte weg, voor ons, die er niet bepaald uitziet als een straatweg op jullie aarde, maar eerder als een verscheiden meters brede, prachtige fluwelen met goud en gladde edelstenen doorweven band, waarlangs aan beide zijden bomen staan die steeds vol zitten met geurige bloesems, maar ook tegelijkertijd rijpe, heerlijk smakende vruchten dragen. Op deze weg zullen jullie zien hoe een processie, weliswaar zonder kruis of vlag, maar wel met stralende palmtakken in de hand, ons tegemoet komt. De vrouwelijke wezens dragen korfjes die gevuld zijn met allerlei hemelse vruchten om de komende gasten dadelijk liefdevol en gastvrij te onthalen.
[6] Kijk, de processie komt steeds dichterbij en de vrouwelijke engelgeesten haasten zich met hun korfjes naar voren om des te eerder bij ons te zijn. Twee zijn er al. Kijk eens naar die onbeschrijfelijke tederheid en die wondermooie vorm, die geheel uit stralende, licht etherische rondingen bestaat. Van hun gezichten straalt een waarachtige, hemelse zaligheid en opgewekte vriendelijkheid, en hun buitengewoon fijne kleding getuigt van de grote onschuld van deze wezens. Maar zie, er komen er steeds meer en alsmaar mooier en mooier worden hun gestalten.
[7] Hoor ook hun hemelse, vriendelijke en welluidende manier van spreken waarmee ze ons gezelschap begroeten; zij zeggen: o kom, kom toch heerlijke vrienden van onze allerheiligste en liefdevolste Vader en verkwik je aan onze vruchten, die we voor jullie met een van liefde kloppend hart hebben meegebracht. O, hoe gelukkig zijn wij nu ons weer eens het onbeschrijflijke, allerzaligste geluk ten deel is gevallen, onze allerbeste en liefdevolste Heer, God en Vader als jullie Leidsman te aanschouwen.
[8] Maar kijk nu ook naar ons gezelschap; het begint grote ogen op te zetten en de prior wendt zich zojuist tot de Heer en zegt: o Heer, algoede, allerbarmhartigste Schepper en Vader van alle schepselen in de hemel en op aarde, in hemels naam, wat is dat nu?! Zijn dat ook engelgeesten die eens op aarde hebben geleefd of zijn het de zuiverste engelen uit de allerhoogste hemel? Dat er zoiets wonderbaarlijk moois bestaat heb ik zelfs diep in mijn hart nooit kunnen vermoeden. Op aarde was ik een standvastig celibatair, maar als mij als zodanig ook maar iets wat in de verte hierop lijkt onder ogen zou zijn gekomen, werkelijk, dan zou ik me zelfs in het schandelijkste mohammedanisme hebben kunnen verplaatsen. Heer en Vader, hier is letterlijk van toepassing: sta ons bij, anders zijn we verloren; vooropgesteld dat men hier ook nog verloren kan gaan.
[9] De Heer zegt: wel, Mijn lieve vriend en broeder, hebben we nu het juiste plekje gevonden? Zoals Ik merk, lijk je er helemaal niet afkerig van te zijn om je hier een woonplekje en een lieve hemelse bruid uit te zoeken, want van verloren gaan is hier werkelijk geen sprake meer; jij en al jouw broeders kunnen hier in Mijn aanwezigheid naar believen kiezen. Als je hier dus tevreden bent, dan kun je je hier dadelijk een hemelse bruid en daarbij ook nog zo'n paleisje uitzoeken. Dan zal Ik jou en de anderen zegenen en zal jou en ook ieder van jullie bovendien nog met zijn hemels ambt bekend maken. Kijk, dat is heel in het kort Mijn aanbod, maar onder voorwaarde dat je vrij kiest.
[10] De prior en zijn broeders kijken nu eens naar de omgeving, dan weer naar de Heer en dan weer, en bijna het meest naar de mooie hemelse bruiden. De prior is daarom ook niet zo vlug klaar met zijn antwoord en overlegt bij zichzelf als volgt: hier zou het goed toeven zijn aan de zijde van zo'n hemelse bruid en in zo'n prachtig eigendom, waar je bovendien als het ware de gebraden vogels in de mond vliegen! Werkelijk, het is toch voor een onsterfelijke geest eeuwig volkomen onmogelijk om zich de hemel nog hemelser voor te stellen. Voorwaar, en nog eens driemaal voorwaar, als hier een echte goede raad niet duur is, dan is hij het in eeuwigheid niet. Als ik eraan denk, hoe het voor iemand zou zijn om zo'n hemelse bruid te omarmen en aan zijn onsterfelijk hart vol hemelse, vurige liefde te drukken, dan begint het me te duizelen en zou ik heel graag, ja, ik zou zelfs oneindig graag voor de Heer mijn krachtigste `ja' uitspreken, vooropgesteld dat deze eindeloze heerlijkheid in alle opzichten ook duidelijk een stevige basis heeft.
[11] Als echter deze hele geschiedenis misschien slechts een beproeving zou zijn, en men zou in deze appel bijten zoals Adam en Eva deden in het paradijs, waarna deze wonderbaarlijke streek dan na de beet wellicht onmiddellijk in een andere zou veranderen, waarvoor God ons in alle eeuwigheid moge behoeden, dan zou zo'n hemelse toverhap iemand toch beduidend duurder komen te staan dan de allerbeste raad uit de geschiedenis! Ja, wist ik maar zeker dat dit werkelijk eeuwig blijft bestaan, dan zou ik, ik durf het nauwelijks te denken, toch zo heel stiekem op dit hemelse voorstel van onze allerheiligste, liefdevolste Vader mijn `ja' uitspreken.
[12] Maar nu komt de andere, ons reeds bekende monnik naar de prior toe en zegt: luister eens broeder, hoe lang wil jij onze allerliefdevolste heilige Vader nog op een antwoord laten wachten? Als ik zou moeten antwoorden dan was ik, en verscheidene anderen met mij, daar al lang mee klaar. Ik zeg je slechts wat mijn innerlijk gevoel me zegt en dat luidt als volgt: o Heer en Vader, in al Uw oneindige liefde en ontferming, met U en bij U is het overal, dus ook hier in deze wondermooie, hemelse heerlijkheid buitengewoon goed toeven. Blijft U hier, dan zal ik me hier allerzaligst voelen. Maar blijft U als de allerheiligste Oerbron van al deze heerlijkheden niet hier en is hier voor U nog geen blijvende woonplaats, dan wil ook ik hier niet blijven, maar als het Uw heilige wil is, met U verder trekken tot de plaats waar U zult zeggen: hier ben Ik thuis! Wat denk jij broeder, zou dat niet een goed antwoord zijn?
[13] De prior zegt: ja broeder, je hebt me uit de droom geholpen; je hebt gelijk. Zo klinkt het ook diep in mijn hart en zo zal ik spreken tegen de Heer, want Hij is meer dan al deze hemelse heerlijkheden!
«« 99 / 101 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.