Verdere ontwikkeling van de leerlingen in het hiernamaals. Het middenrijk (Hades)

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 120 / 127 »»
[1] Komen zij misschien zogezegd vanuit de hel terug in de hemel? Dat is zeer aards uitgedrukt, want deze leerlingen komen eigenlijk nooit in de hel, maar slechts in een toestand, waarbij ze de hel in hun eigen sfeer beschouwen. Er is niets anders nodig dan een terechte afschuw van de negatieve of helse toestand en onze leerlingen zijn weer in hun eigenlijke, positieve hemelse sfeer. Aangezien de hemel niet alleen maar door kennis en inzicht verkregen kan worden, noch door een kloosterachtige passieve liefde middels gebed en verering, maar enkel door werken van liefde, die een vruchtbare weldaad voor de naaste als grondslag hebben, moeten onze leerlingen, om de ware hemel te bereiken, nu dan ook zonder meer tot een serieuze werkzame toestand overgaan.
[2] Waaruit bestaat die echter? We hebben niet veel woorden nodig om dat uit te leggen. Kijk naar de natuurlijk geestelijke sfeer van jullie aarde of het zogenaamde 'middenrijk', dat ook de naam 'Hades' draagt en ongeveer datgene is, wat jullie rooms-katholieken, trouwens geheel onjuist, het 'vagevuur' noemen. Het best kan dit rijk vergeleken worden met een grote entreehal, waarin iedereen, zonder onderscheid van rang of stand, binnenkomt en waar men zich in zekere zin voorbereidt om vervolgens de eigenlijke gastenverblijven binnen te gaan.
[3] Deze Hades is dus ook die eerste natuurlijk geestelijke toestand van de mens, waarin hij onmiddellijk na zijn dood terechtkomt.
[4] Want niemand komt meteen in de hemel of in de hel, tenzij, in het eerste geval, iemand al op aarde vanuit de zuivere liefde tot de Heer volkomen wedergeboren zou zijn, of, in het tweede geval, een verstokte booswicht tegen de Heilige Geest zou zijn. In het eerste geval zou dus de hemel rechtstreeks in het middenrijk, te verwachten zijn, in het tweede geval echter onmiddellijk de onderste hel. In het eerste geval de hemel omdat zo iemand de hoogste volmaaktheid reeds in zich draagt en in het tweede geval de hel omdat zo iemand al het hemelse is kwijtgeraakt. Maar dat is slechts een zijdelingse opmerking die niet ter zake doet. Daarom zullen we daarbij ook niet langer stilstaan, maar dadelijk onze blikken richten op hetgeen onze leerlingen te doen krijgen en kijken waar dat gebeurt.
[5] Dit grote middenrijk is de voornaamste werkplaats voor alle hemelse geesten. Daar krijgen ze allemaal volop te doen. Want stel je eens voor: op deze plaats komen op ieder uur van de dag meer dan vijf- tot zevenduizend nieuwelingen aan. Deze moeten dadelijk worden doorvorst en naar een bij hen passende plaats worden gebracht, ofwel: zij moeten dadelijk in een toestand worden binnengeleid die volkomen met hun eigenlijke liefde overeenstemt. Daarom moeten al hun neigingen onderzocht en beproefd worden. Waar hun voorkeur het meest naar uitgaat, daarheen moet voor hen dan ook geestelijk de weg open zijn.
[6] Op aarde is dat weliswaar onmogelijk, want dat zou je reinste saint-simonisme (Voorloper van het socialisme, genoemd naar Claude-Henry de Rouvroy, graaf van Saint-Simon (1760-1826)) zijn, waardoor binnen de kortste tijd de hele aarde in een roversnest en een moordhol omgevormd zou worden. Maar in het geestenrijk wordt juist dit saint-simonisme wel in acht genomen en dientengevolge kan iedereen ongehinderd zijn neiging volgen.
[7] Nu zal men misschien zeggen: als het er daar zo toegaat, wie zal er dan in de hemel komen? Daar gelden echter andere regels; dat wil zeggen: iedere dokter moet zijn patiƫnt door en door kennen voordat hij hem een medicijn kan voorschrijven dat hem volkomen kan genezen, want in het hiernamaals is niemand bij een verzachtende kuur gebaat. Daarom moet in het hiernamaals iedere nieuwkomer daadwerkelijk een, in zekere zin, generale bekentenis over zijn gehele leven afleggen. Is dat gebeurd, dan vindt er een verandering van toestand plaats, die de algehele onthulling wordt genoemd. In deze toestand staat iedere geest volkomen naakt en komt dan in een derde toestand, die het leegmaken, ook wel het doden van alles wat de mens aan zinnelijks van de wereld heeft meegebracht, wordt genoemd.
[8] Pas van daaruit komt de geestmens dan in het gunstige geval in de hemel, of in het ongunstige geval in de eerste hel.
[9] Hoe dit oord van leegmaking er in de verschijningsvorm uitziet, heeft mijn voorganger jullie in de omgeving van de avond voldoende laten zien toen jullie je in het pikdonkere oord bij de 'moseters' bevonden. (Zie De geestelijke zon deel I, hfdst. 29 e.v.) Hoe deze geesten van daaruit dan langzamerhand in de eerste hemel kwamen of ook geleidelijk aan in de eerste hel, hebben jullie allemaal heel helder uitgebeeld gezien.
[10] Daarom kunnen we nu meteen de volgende vraag beantwoorden: wat krijgen onze leerlingen eigenlijk bij al deze gelegenheden te doen? Hun taak is doorvorsen en de wegen te openen tot aan de plaats van het leegmaken. Daar hebben ze dan voorlopig niets meer te doen, want voor het verdere moeten bekwamere engelgeesten zorgen.
[11] Hoe verloopt dit doorvorsen en het openen van de weg? We hebben eerder het zogenaamde saint-simonisme ter sprake gebracht en zullen de gang van zaken nu met een klein voorbeeld in het kort zo duidelijk mogelijk schetsen. Luister dus:
[12] Ieder mens die hier volgens de verplichtingen van zijn stand geleefd heeft en bij zijn uittreden uit deze wereld ook van alle zogenaamde geestelijke goederen voorzien werd, vraagt in het hiernamaals dadelijk naar de hemel. Hij wordt ogenschijnlijk ook onmiddellijk in een toestand verheven die voor hem het hemelse oord uitbeeldt.
[13] Zo'n hemel wordt echter altijd naar waarheid uitgebeeld en die verschilt waarlijk hemelsbreed van het zelfgevormde beeld dat de nieuwkomer heeft meegebracht. Dat hem trouwens zo'n hemel evenmin bevalt als het menig tegenwoordige bisschop, prelaat of andere geestelijke hoogwaardigheidsbekleder hier zou bevallen wanneer hij opeens ten bate van zijn broeders, zelf de hand aan de ploeg zou moeten slaan, is licht te begrijpen.
[14] Daarom wil zo'n hemelgast, die zich in zo'n 'ware' hemel helemaal niet prettig voelt, er ook graag onmiddellijk weer uit. En als hij dan weer in zijn gewone toestand terugkomt, gaat hij meteen bij zichzelf na, wat hem op aarde het meeste genoegen heeft verschaft. Hij vindt bijvoorbeeld dat mooie vrouwen en meisjes zijn grootste vreugde op aarde waren. Dat merken weldra de geesten die hem doorvorsen en zij houden hem voor, dat dit voor de hemel niet deugt omdat zijn begeerte onzuiver is. Maar dan protesteert hij en zegt: stel mij maar op de proef, laat me naar de mooiste vrouwen en meisjes gaan, en dan zal ik mij op een heel behoorlijke manier met hen onderhouden. Aan de wens van de gast wordt dadelijk tegemoetgekomen. Hij wordt precies in die omstandigheden gebracht waarin hij zich achtereenvolgens echt lijfelijk in al die taferelen bevindt die hem op aarde zoveel genoegens hebben bezorgd. Nu trekken de leidinggevende geesten zich terug en laten hem alleen handelen, maar toch blijven ze hem onopgemerkt observeren.
[15] Dat de gast nu al zijn taferelen herhaalt, hoeft nauwelijks te worden vermeld. Wat er verder met hem gebeurt en wat dan de rol van onze geesten is, horen we in het vervolg.
«« 120 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.