[2] Ik zeg jullie: Jezus is zoiets enorm groots, dat, wanneer deze Naam wordt uitgesproken, de hele oneindigheid beeft van overgrote eerbied. Zeggen jullie: God, dan bedoelen jullie weliswaar ook het allerhoogste Wezen, maar dan in Zijn oneindigheid zoals Het het heelal vult en daar met Zijn oneindige kracht van eeuwigheid tot eeuwigheid werkzaam is. Maar met de naam Jezus duiden jullie het volmaakte, machtige, wezenlijke centrum van God aan, of nog duidelijker gezegd:
[3] Jezus is de waarachtige, meest eigenlijke, wezenlijke God als Mens. Zoals stralen voortkomen uit de zon, zo komt uit Hem de hele Godheid voort die als geest van oneindige macht, kracht en gezag de oneindigheid geheel en al vult. Jezus is bijgevolg het alomvattende wezen van de totale Godheid oftewel: in Jezus woont de Godheid waarachtig, lichamelijk, wezenlijk in Haar oneindige totaliteit. Daarom krijgt de hele goddelijke oneindigheid dan ook telkens een impuls wanneer deze oneindig heilige en verheven Naam wordt uitgesproken.
[4] Tevens is het ook een oneindige genade van de Heer dat Hij er behagen in schiep het lichamelijk menselijke aan te nemen. Maar waarom deed Hij dat? Luister, ik zal jullie nu een klein geheim onthullen!
[5] Voordat de Heer zelf als mens op aarde kwam, kon geen mens ooit met het eigenlijke Godswezen spreken. Niemand kon het ooit aanschouwen zonder daarbij zijn leven helemaal te verliezen, zoals er bij Mozes ook geschreven staat: 'Niemand kan God zien en tegelijkertijd leven.' In de oerkerk evenals in de kerk van Melchizedek, waartoe ook Abraham behoorde, heeft de Heer zich weliswaar vaker persoonlijk laten zien en heeft Hij ook gesproken met zijn heiligen en Zelf zijn kinderen onderwezen, maar deze persoonlijke Heer was eigenlijk toch niet rechtstreeks de Heer zelf, maar altijd slechts een voor dit doel met Gods geest vervulde engelengeest.
[6] Vanuit zo'n engelengeest sprak de geest van de Heer dan alsof de Heer zelf rechtstreeks sprak. Maar in zo'n engelengeest was toch nooit de gehele volheid van Gods geest aanwezig maar slechts in zoverre als voor het beoogde doel noodzakelijk was.
[7] Jullie kunnen het geloven: in die tijd konden ook niet eens de allerzuiverste engelengeesten de Godheid ooit anders zien dan jullie de zon aan de hemel. En geen van de engelengeesten zou het ooit gewaagd hebben om zich de Godheid in een of andere vorm voor te stellen, hetgeen ook het Israëlitische volk in de tijd van Mozes ten strengste verboden werd. Het mocht zich namelijk van God geen gesneden beeld, dus absoluut geen visuele voorstelling maken.
[8] Maar luister nu: dit oneindige Godswezen heeft het eenmaal behaagd, en wel in een tijd dat de mensen er het minst aan dachten, om Zich in Zijn hele oneindige volheid te centraliseren en in deze centralisatie een volkomen menselijke natuur aan te nemen!
[9] Stel je nu eens voor: God, die nooit door een geschapen oog werd aanschouwd, komt als de van oneindige liefde en wijsheid vervulde Jezus op onze aarde!
[10] Hij, de Oneindige, de Eeuwige, voor wiens ademtocht eeuwigheden verstuiven als los kaf, wandelde op onze aarde en onderrichtte Zijn schepselen, Zijn kinderen, niet als een vader maar als een broeder!
[11] Maar, alsof dit alles nog niet genoeg was, liet Hij, de Almachtige, zich zelfs vervolgen, gevangennemen en zijn lichaam door zijn nietige schepselen doden! Zeg eens, kunnen jullie je een grotere liefde en een grotere minzaamheid indenken dan deze, welke jullie van Jezus kennen?!
[12] Door deze onbegrijpelijke daad heeft Hij alle dingen van de hemel anders ingericht. Ook al woont Hij in Zijn genadezon, van waaruit het licht onuitputtelijk naar alle hemelen stroomt, toch is Hij helemaal dezelfde waarachtige Jezus die in heel Zijn goddelijke volheid op aarde heeft gewandeld en als een waarachtige vader en broeder, als volmaakte mens bij Zijn kinderen aanwezig was. Hij geeft aan al Zijn kinderen heel Zijn genade, liefde en macht en leidt hen Zelf in eigen persoon om hen eindeloos machtig te laten werken in Zijn ordening.
[13] Eertijds bestond er tussen God en de geschapen mensen een oneindige kloof, maar met Jezus is deze kloof bijna volledig opgeheven, want Hijzelf heeft ons dit, zoals jullie weten, toch duidelijk laten zien. Ten eerste door Zijn komst als mens op onze aarde, ten tweede doordat Hij ons niet eenmaal maar herhaaldelijk broeders noemde, ten derde omdat Hij met ons at en dronk en al onze kwalen met ons droeg, ten vierde omdat Hij als Heer van de oneindigheid zelfs aan de wereldse overheid gehoorzaamde, ten vijfde omdat Hij zich door wereldse machthebbers zelfs heeft laten gevangennemen, ten zesde omdat Hij zich zelfs door wereldse, machtige intriges heeft laten kruisigen en laten doden en tenslotte, ten zevende, omdat Hijzelf door zijn almacht de voorhang in de tempel, die het allerheiligste scheidde van het volk, in tweeën heeft gescheurd!
[14] Daarom is Hij ook de enige weg, het leven, het licht en de waarheid. Hij is de deur waardoor wij tot God kunnen komen, dat wil zeggen door deze deur overschrijden we de oneindige kloof tussen God en ons en vinden daar Jezus, onze eeuwige, oneindig heilige broeder!
[15] Hij, die gewild heeft dat deze kloof opgeheven zou worden, Hem kunnen we nu toch zeker boven alles liefhebben!
[16] Daarom is, zoals ik meteen bij het begin heb gezegd, voor het opwekken van onze liefde voor Jezus één enkele gedachte toch zeker voldoende. Slechts Zijn naam in ons hart uitgesproken, zou voor eeuwig voldoende moeten zijn om in alle liefde voor Hem te ontbranden! Spreken ook jullie daarom deze Naam in jullie harten waardig uit en jullie zullen zelf zien in welk een overvloed het vuur van de liefde in jullie harten tevoorschijn zal komen om het hout van het leven aan te steken, waardoor de heidenen bij dit nieuwe offeraltaar zullen genezen.
[17] Heidenen zoals eens mijn broeder Paulus bekeerde, zijn er in onze tijd nog heel veel; ja, er zijn heidenen die zich 'christen' noemen maar daarbij in hun hart erger zijn dan degenen die eens Moloch en Baäl aanbaden.
[18] Wanneer het hout op dit altaar zal gaan branden, dan pas zullen jullie in deze uit jezelf opgeroepen wereld heel wat dingen te zien krijgen die jullie tot nu toe nog niet hebben gezien. Want ik zeg jullie: in de wereld van de geesten bestaan ondoorgrondelijke diepten. Geen geschapen geest zou deze ooit kunnen peilen; maar wij zijn in de geest van de Heer. Zijn geest leeft, heerst en werkt in ons en in deze geest is voor ons geen diepte ondoorgrondelijk, want niemand kan weten wat er in de geest is, dan alleen de geest. Zo kan ook niemand weten wat er in God is, dan alleen Gods geest. Jezus, die alle volheid van God in Zich verenigt, heeft ons echter vervuld met Zijn geest. En met deze, Zijn geest in ons kunnen we ook tot Zijn goddelijke diepten doordringen. - Dus denk nu aan de Naam aller namen, aan de Heiligste van alle heiligheid, aan de Liefde van alle liefde, het Vuur van alle vuren, en het hout op het altaar zal branden.
«« 13 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.