Beschrijving van een woongebied op een zon

Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)

«« 26 / 127 »»
[1] Daar zijn we alweer op het ons welbekende, prachtige plateau; kijk het is nog niets veranderd. Jullie zouden graag willen zien waar de bewoners van dit paleis die vóór ons naar buiten zijn gegaan, zich nu ophouden. Ga maar naar de rand van het plateau, dan zullen jullie weldra zien hoe de mooie bewoners zich vermaken, sommigen in de jullie bekende galerijen rondom, sommigen op de triomfbogen boven de ons bekende trap en kijk daar, beneden bij het kanaal zwermt al een heel legioen rond.
[2] Jullie vragen je af hoe deze mensen overal zo vlug gekomen kunnen zijn. Ik zeg jullie dat zoiets hier heel gemakkelijk kan. Ten eerste zijn hun lichamen veel lichter dan die van jullie op aarde; bovendien bezitten alle zonnebewoners meestal een aanzienlijke wilskracht waarmee ze allerhande dingen kunnen volbrengen die voor aardbewoners echt onmogelijk zijn. Zij kunnen zich dan ook met een aanzienlijk grotere snelheid over hun aardoppervlak voortbewegen dan jullie kunnen begrijpen.
[3] Deze eigenschap is echter voor de bewoners van een wereld van zo'n immense uitgestrektheid ook absoluut noodzakelijk, want als ze zich niet sneller zouden kunnen voortbewegen dan jullie op aarde, wat zouden ze dan wel kunnen uitrichten tijdens de vele reizen door de gebieden, waarvan een enkel district zoals dat van dit paleis, het oppervlak van jullie aarde in grootte vaak meervoudig overtreft. Centrale zonnen onderscheiden zich van de planetaire zonnen door het feit dat ze geen bewoonbare gordels hebben, maar slechts grote bewoonbare gebieden die men eventueel oasen zou kunnen noemen. Hoeveel van dergelijke oasen er voorkomen op een centrale zon, waarvan de omvang volgens jullie maat verscheidene biljoenen mijlen bedraagt, valt verstandelijk nauwelijks te bepalen. Maar jullie kunnen met zekerheid aannemen dat er in zo'n zonnengebied evenveel zijn als het aantal planetaire zonnen met hun planeten, die allemaal tezamen tot die ene centrale zon behoren.
[4] Zijn deze enorm grote woongebieden, waarvan er dus een zeer groot aantal is, onderling afgebakend of niet? Ze zijn onderling heel streng afgebakend. Waardoor dan? Meestal door eindeloos uitgestrekte rijen van vurige kraters, hier en daar ook door buitengewoon hoge gebergten, waarvan de toppen, als ze vanaf jullie aarde zouden oprijzen, heel gemakkelijk de baan van jullie maan zouden kunnen verstoren. Het oppervlak van deze bergtoppen is soms nog groter dan de helft van het oppervlak van jullie aarde.
[5] Dat de voeten van zulke bergen een zeer aanzienlijke omtrek en doorsnee moeten hebben, kunnen jullie je gemakkelijk zelf voorstellen. Nog een derde soort begrenzing van zulke woongebieden wordt hier en daar gevormd door grote en brede stromen of ook buitengewoon grote wereldzeeën, die zo'n geweldige hoeveelheid water bevatten dat jullie aarde, als ze erin zou vallen, hetzelfde effect in zo'n zee teweeg zou brengen als wanneer jullie een parel in een zee van jullie aarde zouden werpen. Het is dan ook noodzakelijk dat er op een hemellichaam, waar het plaatselijk zo buitengewoon vurig te keer gaat, ook grote blusapparaten aanwezig zijn.
[6] Hier en daar ontdekt men op dit hemellichaam ook heel lange en brede lichtwaterstromen. Het water van zulke stromen is niet doorzichtig en beduidend zwaarder dan ander, gewoon doorzichtig water.
[7] Deze lichtwaterstroom kan echter met niets gelijksoortigs op jullie aarde vergeleken worden, omdat zij slechts eigen is aan zulke zonnenwerelden. De bewoners verzamelen dit lichtwater in bepaalde vormen, waarin het dan weldra stolt en overgaat in de zogenaamde lichtgevende witte stenen. In dit opzicht is het met dit water bijna hetzelfde als met jullie water op aarde, dat ook al gauw tot zoutkristallen stolt als het van de totale massa wordt afgezonderd. Maar op zich stolt dit lichtwater niet in zijn bedding, omdat het daaruit de steeds weekmakende voeding opneemt.
[8] Waar mondt zo'n rivier dan in uit? Zo'n rivier ontspringt gewoonlijk uit de vele van grote vurige kraters voorziene bergen, verzamelt zich tot een niet zelden duizenden mijlen brede rivier en doorstroomt dan een gebied dat vaak heel wat langer is dan de afstand van jullie aarde tot aan jullie zon en mondt dan soms uit in een of andere grote zee, maar meestal in her en der liggende grote uitgedoofde kraters, vult deze geleidelijk op en maakt op den duur uit de grote en enorm diepe ravijnen vlak land, dat een voor jullie onbeschrijfelijke glans verspreidt. Maar mettertijd stolt het ook helemaal en kan als vruchtbaar land gebruikt worden.
[9] Op zulke plaatsen wordt hier en daar dan ook de witte bouwsteen uitgehouwen, die lichtgevend is en gewoonlijk wordt gebruikt voor de bogen bovenop de zuilen en ook voor de stevige muren van een gebouw. Toch heeft de uitgehouwen en dan gekapte steen niet de waarde van de steen die rechtstreeks uit het rivierwater gegoten wordt, omdat hij minder licht geeft dan de gegoten steen.
[10] Dat zijn dus de begrenzingen van onze districtsgebieden. Kunnen deze grenzen of afbakeningen van de districtsgebieden dan niet overschreden worden? Dat kan hier niet zo gemakkelijk, want in de eerste plaats is zo'n districtsgebied al zo oneindig groot, dat daarin miljoenen maal miljoenen mensen buitengewoon goed verzorgd kunnen worden en wat ruimte betreft hoogst geriefelijk kunnen leven. Ten tweede bevinden zich op zijn oppervlak talloze heerlijkheden en veelsoortige, wonderbaarlijke dingen zodat de bewoners van zo'n districtsgebied hun hele leven lang voldoende hebben om te bekijken, te bestuderen en er geestelijk van te genieten. Zij bekommeren zich dan nog minder om een ander gebied dan jullie dat op jullie aarde doen om de omstandigheden op een vreemde planeet, vooral wanneer jullie op je eigen planeet echt goed van alles voorzien zijn.
[11] Zolang zij in hun lichaam leven, weten heel veel bewoners van zo'n districtsgebied ook niet dat er nog andere gebieden bestaan, maar zijn veelal van mening, wanneer ze bij een of ander onafzienbare afscheiding van hun gebied komen, dat deze in de vorm van vuur, water, gebergte of lichtstroom wel oneindig ver zal doorlopen.
[12] Wijzen van hoog aanzien weten weliswaar uit de gesprekken met de geesten dat er zich op hun wereld nog talloos vele bewoonbare gebieden bevinden, maar dat weten ze alleen onder het zegel van voorlopige strenge geheimhouding, en zij delen het eveneens slechts mee aan hen die in de diepere geheimen van de goddelijke wijsheid wensen te worden ingewijd.
[13] Er zijn hier en daar wel echte liefhebbers van hoge bergen, die zij graag zouden beklimmen als het maar enigszins mogelijk zou zijn. Maar wat deze enorm hoge grensgebergten betreft, vergaat ook de grootste bergvrienden de lust daartoe. Ten eerste zijn ze voor hen toch wat al te hoog en hier en daar ook te steil en de hoogste toppen liggen vaak al te dicht bij de etherische lichtstof, waartegen zelfs hun vuurlichamen nog minder bestand zouden zijn dan jullie lichamen van vlees en bloed tegen de etherische atmosfeer, die op de hoogste bergtoppen van jullie aarde eveneens al enigszins aanwezig is.
[14] Bovendien zijn deze hoge grensgebergten meestal ook nog gehuld in sterk stralende wolken, die op korte afstand van de bewoners absoluut niet aangenaam zijn, omdat ze van dichtbij een zeer fel licht uitstralen, dat de ogen van de mensen zodanig verblindt dat zij in hun omgeving niets meer kunnen onderscheiden.
[15] Kijk, zo weet de Heer overal het doen en laten van Zijn vrije schepselen binnen de perken te houden.
[16] De een of ander zou misschien kunnen zeggen: ja, wat zou het eigenlijk uitmaken als in een woongebied mensen van verschillende gebieden bij elkaar zouden komen? Daarop kan ik niets anders zeggen dan: de wijsheid en de ordening van de Heer gaan overal beslist dieper dan een mens met zijn geringe hoeveelheid verstand kan begrijpen. Men zou zich op jullie aarde zelf ook kunnen afvragen waarom op dit kleine hemellichaam de naties die erop leven, zich niet ook zo bont door elkaar willen mengen als het gras en het kruid op een weiland. Jullie zullen me antwoorden:
[17] Omdat de naties verschillende politieke en morele grondbeginselen hebben, die absoluut nooit tot een vergelijk kunnen komen. Elke natie op zich kan weliswaar in haar strenge ordening heel goed bestaan, maar allemaal op één hoop bij elkaar zou een veel afgrijselijkere disharmonie teweegbrengen, dan wanneer men alle pijpen van een orgel tegelijkertijd zou laten klinken.
[18] Het antwoord is juist. Daaruit kunnen jullie ook gemakkelijk opmaken hoe het er op zo'n immense wereld toe zou gaan als daarop de grote naties op dezelfde manier met elkaar in aanraking zouden kunnen komen als de kleine naties op jullie aarde dat overal kunnen. Meer hoef ik jullie hierover niet te zeggen. Opdat jullie dit nog beter mogen begrijpen, zullen we ook deze keer dadelijk naar een ander woongebied gaan, waar jullie ten opzichte van dit gebied een zeer belangrijk verschil zullen aantreffen. - Aldus gaan we op pad in de richting van jullie wil.
«« 26 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.