[2] Jullie zeggen nu echter dat het op aarde niet helemaal hetzelfde is, want hoe hoger men daar klimt, des te zwaarder ook de voeten worden, waardoor elke volgende stap wat meer inspanning kost dan de voorafgaande. Dat is juist, maar jullie moeten daarbij bedenken dat wanneer jullie ergens op een natuurlijke manier naar boven willen klimmen, jullie dan in één ruk door gaan en niet na bepaalde afstanden de vereiste rustpauzes inlassen. Daarom is het dan ook vanzelfsprekend dat jullie moe worden. Wanneer jullie een te beklimmen hoogte in zodanige stukken verdelen dat jullie van de ene stopplaats naar de andere niet moe kunnen worden, dan zullen jullie na een doelmatige rust elk volgend gedeelte met dezelfde kracht en onvermoeibaarheid kunnen beklimmen.
[3] Dat dit juist is, kunnen jullie heel gemakkelijk in je dagelijkse leven zien. Jullie lopen toch vaak heen en weer en worden daarbij niet moe. Waarom niet? Omdat jullie tussendoor weer goed uitrusten. Tel je echter de stappen die jullie op een dag zetten bij elkaar op, dan zullen het er zoveel zijn dat jullie daarmee in een rechte lijn gemakkelijk een afstand van tien uur gaans zouden kunnen afleggen. Maken jullie echter een wandeling van tien uur, dan vallen jullie bijna om van vermoeidheid.
[4] Daarom is dan ook mijn stelling en mijn uitleg juist. Wanneer iemand onderweg en tijdens een beklimming niet moe wil worden, moet hij behoorlijke rustpauzes inlassen, en dan zal hij tenslotte na een afstand van tien uur te hebben afgelegd, hetzij op vlak terrein of klimmend, nog evenveel kracht in zijn voeten hebben als bij zijn eerste schrede, en bij een voortzetting van de tocht zal hij in plaats van vermoeider alleen maar sterker worden.
[5] Zo is het ook gesteld met de geestelijke vooruitgang, alsook met de vooruitgang die voor de helft geestelijk en voor de helft materieel is. Neem bijvoorbeeld iemand die een virtuoos wil worden in het bespelen van een of ander muziekinstrument. Wat zal er van hem terechtkomen als hij zijn instrument de hele dag en misschien nog de halve nacht niet uit handen legt en tussendoor niet enkele uren uitrust? Ik zeg jullie: op deze manier houdt hij het geen acht dagen vol. Waarom niet? Omdat elke beweging, zowel van het lichaam als van de geest, een veel grotere inspanning van de levenskrachten vergt dan de toestand van rust.
[6] Door het inspannen van de levenskrachten worden deze verteerd, waardoor ze niet versterkt, maar natuurlijkerwijs slechts verzwakt worden. Met de mens is het echter zo gesteld dat tijdens een toestand van rust zijn verbruikte krachten door het voortdurend binnenstromen van de Heer uit de hemelen weer worden vervangen. Wanneer op deze manier door een veelvuldig, doelmatig gebruik de levenskrachten vaker worden aangesproken, dan worden juist door dit gebruik de vaten voor de verdere opname van die levenskrachten langzamerhand steeds wijder en sterker. Daardoor moet dan de mens bij een stapsgewijs geordende levenswijze vanzelfsprekend in kracht en sterkte toenemen, omdat hij op deze manier als een vat steeds meer levenskracht in zich kan opnemen.
[7] Bijgevolg wordt een wandelaar door een doelmatig gebruik van de kracht in zijn voeten van dag tot dag sterker. Hij die doelgericht op een muziekinstrument oefent, wordt steeds bekwamer en hij die zich geestelijk ontwikkelt zal eveneens langs de weg van de geleidelijkheid steeds beter in staat zijn om zich zonder waanzinnige vermoeidheid van de geest in de grootste hoogten en diepten van de wijsheid te verheffen.
[8] Zou echter iemand van vandaag op morgen datgene willen bereiken wat iemand die zich gestaag ontwikkelt in de loop van meerdere jaren heeft bereikt, dan is hij een dwaas, want hij zal bovenmatig veel van de geordend toevloeiende geestelijke levenskracht verteren, waardoor hij dan geestelijk totaal uitgeput zal raken.
[9] De hongerige vaten voor de levenskracht zullen dan net als poliepen alles wat maar binnen hun bereik komt, beginnen op te zuigen; vuil en goud, licht en duisternis, dus alles door elkaar. Deze ongelijksoortige substanties zullen in de vaten beginnen te gisten; de geest van zo'n gistingsproces zal spoedig de zwakke vaten verscheuren en dan is de toestand waarvan jullie zeggen: 'Bij hem is er eentje op de loop' compleet!
[10] Hieruit kunnen jullie naar mijn mening al heel duidelijk afleiden dat ieder doelgericht voortgaan of opklimmen moet worden afgewisseld met doelmatige rustpauzen; dan zal men met het grootste gemak van de wereld iedere goede bestemming kunnen bereiken.
[11] Wie een groot vat nieuwe most heeft en deze voortdurend van het ene vat in het andere overhevelt om hem daardoor wat te klaren en te versterken, die zal, na dit honderdmaal te hebben gedaan, buitengewoon teleurgesteld zijn. De most zal daardoor niet alleen niet helder en krachtig worden, maar hij zal, omdat er in elk vat wat achter blijft door het voortdurend overhevelen, tenslotte voor het grootste deel verloren gaan. Gunt hij de most in het vat echter de nodige rust, dan zal deze actief worden, alle onzuiverheid er vanzelf uitwerken, daardoor steeds helderder worden en zich juist daardoor ook steeds meer verzadigen met geestelijke kracht.
[12] Heeft hij eenmaal de eerste graad van klaarheid bereikt, dan is het goed om hem in een ander, schoon vat over te hevelen, waar dan op de bodem geen onzuivere droesem meer ligt die de geestelijke kracht van de wijn afzwakt. Hij zal dan op een zuivere bodem op zichzelf, dus op eigen kracht aangewezen zijn en zich door deze krachtoefening steeds meer versterken.
[13] Precies zo is het met de mens; van trap tot trap moet hij opklimmen van verdieping naar verdieping. Zo komt hij steeds hoger in de sfeer van zijn leven en alle inzichten daarvan. En zo zijn wij nu ook, zonder ook maar in het minst vermoeid te geraken op onze tweede verdieping aangekomen en we kunnen hier in deze prachtige galerijen zogezegd alle tijd nemen om al deze grote heerlijkheden in ogenschouw te nemen.
[14] Wat de bouwstijl betreft, deze lijkt volkomen op die van de eerste twee galerijen die we al gezien en betreden hebben. Alleen zijn de imposante zuilenrondelen die de volgende verdieping dragen iets meer naar binnen geplaatst dan die van de vorige galerijen.
[15] Het verschil met de vorige galerij zit allereerst in de heel andere kleur van het bouwmateriaal, maar in het bijzonder in het feit dat er hier in het midden van de zuilenrondelen in plaats van een altaar een soort grote bloembak staat, die prachtig en sierlijk is bewerkt en waarin een klein, natuurlijk boompje groeit.
[16] Jullie denken misschien dat de wortels van dit boompje de bloembak mettertijd zullen doen barsten. Wees daarover niet bezorgd. De wijsheid van deze mensen heeft daartegen al de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen, want als het boompje mettertijd alsmaar sterker wordt, dan wordt het zorgvuldig uitgegraven en overgeplant in een zeer grote pot, die we pas op de volgende verdieping zullen aantreffen. Daarna wordt er in de vaas van deze verdieping weer een nieuw zaadje gelegd, waaruit eenzelfde nieuw, edel boompje groeit.
[17] Heeft deze tuinmanshandeling dan ook een of andere geestelijke achtergrond? O gewis mijn lieve vrienden en broeders! Op de eerste verdieping hebben we slechts een altaar in het midden gezien. Dat stelde het eerste en in zekere zin slechts letterlijke kennen van God voor, dus een zaadkorrel die eerst in de aarde moet vallen om daarin uit te groeien tot een boom waarin dan de vogels van de hemel kunnen wonen.
[18] En kijk, hier is deze zaadkorrel van de eerste verdieping al in de aarde gelegd en er is al een klein boompje uit gegroeid. Het geeft de toestand weer van de mens, hoe hij een moreel wezen wordt zodra hij enige kennis omtrent God in zich heeft opgenomen, waardoor hij dan ook al voor een toekomstig vruchtdragen geschikt is, zoals het bieden van woonruimte aan de vogels van de hemel. Zo zullen jullie op deze tweede verdieping verhoudingsgewijs ook al het andere aantreffen.
[19] De vloer van de galerij ziet eruit als witgloeiend erts, de zuilen zijn roodachtig-groen en de vloer van de zuilenrondelen waarop de vaas staat, is wit als een zon. De vaas zelf is uit één stuk robijn gevormd en rust op een drievoet die uit vlammend goud is vervaardigd en de aarde in de vaas ziet eruit als smaragdfluweel. De trap rond de zuilen is hier vervaardigd uit lichtblauw materiaal en versierd met heel sterk glinsterend groen loofwerk. De wand van het hoofdgebouw is rozerood, de poorten binnenin zijn van smaragd, de middenzuil, waaraan de beide poortvleugels hangen, is van doorzichtig goud en het plafond van deze galerij met zijn prachtige versieringen is lichtgroen en glanst sterker dan de zon, gezien door lichtgroen glas.
[20] Nu begeven we ons echter ook hier naar een deur en zullen door haar goed doorzichtig materiaal een blik naar binnen werpen. We zijn er; kijk maar naar binnen. Wat zie ik? Jullie zinken volkomen onmachtig neer. Wat heeft jullie dan zozeer aangegrepen? Ik weet het wel: de nog veel mooiere mensengestalten van deze verdieping.
[21] Ja, ik zeg jullie, deze mensen zijn zo beeldschoon dat jullie op aarde niet in staat zouden zijn om zulke schoonheid te aanschouwen zonder onmiddellijk het leven te verliezen. Ik zeg jullie bovendien: de glans van deze schoonheid zou letterlijk zelfs jullie gehele aarde in enkele ogenblikken volledig oplossen. Daarom verlaten we ook weer deze galerij en gaan naar de derde verdieping ofwel de vierde galerij.
«« 35 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.