[2] Wie kan het een mens kwalijk nemen, wanneer hij met behulp van zijn verstand een statig woonhuis bouwt en dan zijn voormalige aardhol of holle boom verruilt voor dit huis? Wie kan het een mens als zonde aanrekenen, als hij boomvruchten veredelt, uit zure appels en peren zoete en smakelijke vruchten kweekt? Wie kan het een mens als zonde aanrekenen als hij een wagen bouwt en het paard temt om daarmee veel gemakkelijker op reis te kunnen gaan dan met zijn eigen zwakke, pijnlijke voeten? Wie kan het vervolgens een mens kwalijk nemen, als hij de natuurlijke vruchten als voedsel kookt en kruidt om ze zo smakelijker te maken? Of zijn de dingen op aarde voor iets anders dan voor het doelmatig gebruik door de mens geschapen?
[3] Hoeveel moois en nuttigs heeft de mens niet ontdekt om zijn leven comfortabeler en plezieriger te maken! Is het verkeerd als hij op een verstandige manier zijn Schepper eer betuigt? Zonder het menselijk verstand zou de aarde er immers ongecultiveerd uitzien als een echte woestenij waar alles, zoals kruiden, rapen en brandnetels in chaotische wanorde door elkaar zou groeien.
[4] Wanneer men het echter de mens enerzijds onmogelijk kwalijk kan nemen dat hij de aardbodem op de meest veelsoortige manieren cultiveert, ofschoon dit op zich absoluut geen ander doel heeft dan aangenamer en gemakkelijker van de aardse dingen te kunnen genieten, dan zal de mens toch anderzijds ook een meer verfijnd genot bij de voortplantingsdaad geenszins als iets verkeerds kunnen worden aangerekend, omdat anders zelfs de meest ontwikkelde mens zich bij deze daad niet in het minst van het dier zou onderscheiden. Dus ook deze neiging van de mens moet op een meer veredelde en geraffineerde wijze bevredigd kunnen worden, en wel om dezelfde reden waarom men gerieflijke huizen bouwt, soepele kleding maakt, smakelijke spijzen bereidt en dergelijke geneugten meer.
[5] Neem het volgende geval: een man van stand heeft voor de bevrediging van zijn behoeften de keuze tussen twee vrouwspersonen; de ene is een smoezelige, ordinaire boerenmeid, de andere echter is als dochter uit een familie van aanzien een goed opgevoed, keurig gekleed, lichamelijk gaaf en welig gevormd, aantrekkelijk meisje. Vraag: wie zal de ontwikkelde man kiezen? Het antwoord zal niet veel hoofdbrekens kosten; zeker nummer 2, want van nummer 1 zal hij een afkeer hebben. Zo dient in dit geval de verfijning ook duidelijk het doel, omdat de mens daarmee te kennen geeft dat hij een hoger wezen is dat het volle vermogen en de kracht in zich heeft om al wat onaangenaam en smerig is te zuiveren en aangenamer te maken.
[6] Aangezien echter zowel de man als de vrouw op dit gebied vaker een sterke behoefte voelen om zich te bevredigen, waarbij men zich toch niet telkens kan verplichten om een kind te verwekken, zou het dan indruisen tegen het recht om zijn verstand te gebruiken en middelen te bedenken waarmee de bevrediging van deze drang bereikt kan worden, hetzij door de loze bijslaap met vrouwen, door zelfbevrediging of desnoods door de zogenaamde knapenschending? Want de mens onderscheidt zich immers juist van het dier doordat hij deze meest natuurlijke drift langs andere wegen kan bevredigen dan enkel langs die waarop hij door de ruwe natuur is aangewezen. Bijgevolg zijn heel in het bijzonder de goedgeconditioneerde bordelen en dergelijke instellingen meer te rechtvaardigen en kunnen deze het menselijk verstand geenszins tot oneer, maar toch alleen tot eer strekken!?
[7] Kijk, wat valt er, natuurlijk gezien, tegen dit alles in te brengen? Het is waar, het dier kan bij de bevrediging van zijn geslachtsdrift nooit dergelijke cultiveringen en allerlei nuanceringen tot stand kan brengen, maar bij de mens valt daarin zeker onmiskenbaar het meesterschap van het menselijk verstand te ontdekken. Dat is allemaal juist; het dier heeft overal bepaalde tijden voor, daarbuiten blijft het gevoelloos voor de bevrediging van deze drift.
[8] Maar wat is dit raffinement? Dat is een korte vraag maar het antwoord daarop is groot en gewichtig. Dit raffinement heeft toch zeker geen ander grondmotief dan de ontzettend ellendige genotzucht. Maar de genotzucht is, zoals we weten, onmiskenbaar een kind van de eigenliefde, die met de heerszucht hand in hand gaat.
[9] Het is waar dat het in een statig huis prettiger wonen is dan in een eenvoudige lemen hut. Maar kijk eens naar de bewoners! Hoe trots en hoogmoedig zien we de bewoner van een paleis rondlopen en hoe deemoedig buigt een eenvoudige hutbewoner voor zo'n pralende paleisheer!
[10] Laten we eens kijken naar de bewoners van een grote stad en daarnaast naar die van een klein boerendorp. De bewoners van de grote stad weten zich van louter genotzucht geen raad; ze willen allemaal aangenaam leven, zich allemaal vermaken, allemaal pronken en indien mogelijk een beetje heersen. Komt een plattelandsbewoner in de grote stad, dan moet hij, wil hij niet grof bejegend worden, op z'n minst elke schoenpoetser en dergelijke lieden met 'weledele heer' aanspreken.
[11] Gaan we echter het dorp in, dan zullen we nog huisvaders aantreffen, niet zelden vreedzame buren, die elkaar niet met 'weledele heer' of 'heer van...' aanspreken. Wat is dan te prefereren; dat de ene boer tegen de ander zegt: 'broeder' of dat in de stad een minder bemiddelde een iets meer bemiddelde met 'weledele heer' of 'heer van...' en dergelijke aanspreekt?
[12] Ik denk dat het nauwelijks nodig zal zijn om nog verder te gaan met het opsommen van dergelijke onzinnige uitwassen van raffinement van het menselijk verstand, maar dat we dadelijk het eindoordeel kunnen uitspreken: al dergelijke genotzuchtige verfijningen zijn, volgens de voorafgaande beschouwing, niets anders dan afgoderijen, want zij zijn offers van de menselijke geest aan de uiterlijke, dode materie.
[13] Zijn ze echter afgoderijen, dan zijn ze ook de reinste hoererij en hun tendens bewijst dat ze niet in de sfeer van kuisheid kunnen worden opgenomen.
[14] Waarom werd Babel een 'hoer' genoemd? Omdat daar elk denkbaar raffinement gangbaar was. Dus betekent 'hoererij bedrijven' in de eigenlijke zin ook: met alle levenskracht de onkuisheid dienen. Zo is een rijke echtgenoot die alleen voor zijn genot een weelderige, wellustige vrouw heeft genomen, niets anders dan een echte hoereerder en de vrouw een echte hoereerster. En precies zo wordt ook hier aan de kinderen de onkuisheid in haar fundament getoond, namelijk als de reinste zelf- en genotzucht.
[15] Het was noodzakelijk om dit gebod voor jullie wat grondiger te belichten omdat de mens over geen enkel gebod zo licht heenstapt als over dit. Ik denk dat jullie nu ook deze voordracht begrepen hebben en daarom zullen we ons dan ook meteen naar de zevende zaal begeven.
«« 81 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.