[2] Er wordt weliswaar bij alles wat gezegd is, evenals door het gebod zelf, aan iedereen een wijze beperking op het verzamelrecht opgelegd, en dat het gebod in natuurlijk opzicht zelfs vanuit de goddelijke ordening zo bedoeld is, blijkt zonneklaar uit de eerste aangeboren oereigendomsrechten van ieder mens, maar hoe? Dat zullen we dadelijk zien.
[3] Hoeveel heeft de eerst rechthebbende in de mens, namelijk de maag, volgens juiste maatstaven nodig? Dat kan iedere matige eter toch zeker zeer nauwkeurig vaststellen. Als we aannemen dat een matige eter per dag drie pond voedsel nodig heeft, dan is de hoeveelheid over driehonderd vijfenzestig dagen gemakkelijk te berekenen. Dat is dus de natuurlijke behoefte van de mens. Dit kwantum mag hij jaarlijks voor zichzelf verzamelen. Heeft hij vrouw en kinderen, dan kan hij voor iedere persoon hetzelfde kwantum verzamelen en dan heeft hij volkomen volgens zijn natuurlijke recht gehandeld. Een grote eter, die bijzonder zwaar werk moet verrichten, mag zonder meer de dubbele hoeveelheid verzamelen.
[4] Als iedereen zich daaraan houdt, zal er op aarde over gebrek nooit geklaagd hoeven te worden, want haar vruchtbare oppervlak is door de Heer zo ingericht, dat daarop bij een goede bewerking en verdeling van de grond twaalf miljard mensen rijkelijk in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Maar tegenwoordig (Omstreeks 1850) leven er iets meer dan een miljard mensen op aarde, waarvan er zo'n zevenhonderd miljoen gebrek lijden.
[5] Wat is daarvan de oorzaak? Omdat juist de voorwaarden van deze goddelijke wet, die in de natuur van ieder mens gegrondvest is, niet in de praktijk ten uitvoer worden gebracht.
[6] Laten we eens verdergaan. Hoe groot een mens is en hoeveel hij nodig heeft om zijn huid te bedekken, is eveneens gemakkelijk te berekenen. Het is iedereen toegestaan om zich overeenkomstig de gesteldheid van het jaargetijde, een viervoud aan kleding te verschaffen. Dat is de passende natuurlijke maatstaf voor het aanschaffen van kledingstoffen en het verwerken daarvan. Ik wil daar voor wat de bovenkleding betreft, nog eens zoveel aan toevoegen en, vanwege de verschoning, viermaal zoveel voor het ondergoed.
[7] Wanneer men zich aan deze maatstaf houdt, zal er op het gehele aardoppervlak geen naakte mens meer rondlopen. Als er echter op aarde enorme fabrieken voor het vervaardigen van kledingstoffen worden gevestigd die de grondstoffen tegen afgedwongen spotprijzen inkopen en daarvan een grote hoeveelheid eerder luxueuze dan nuttige kledingsstukken fabriceren, deze dan meestal tegen ten hemel schreiende prijzen aan de behoeftige mensheid verkopen, en als zich dan ook nog veel welgestelde mensen, vooral vrouwen, in de loop van een jaar of tien van meer dan een honderdtal kledingsstukken voorzien, dan wordt dit natuurlijke evenwicht uitermate verstoord. Maar laten we verdergaan.
[8] Hoe groot moet eigenlijk een huis zijn om een paar mensen met familie en het nodige personeel behoorlijk en geriefelijk te huisvesten? Gaan jullie maar eens naar het platteland en overtuig je ervan, en dan zullen jullie het er zeker over eens worden dat er voor een behoorlijke en geriefelijke huisvesting geen honderd kamers tellende kastelen en paleizen nodig zijn.
[9] Wat boven de normale proporties uitgaat, druist in tegen Gods ordening en dus ook tegen Zijn gebod.
[10] Hoe groot moet een stuk grond dan wel zijn? Laten we een land met een gemiddelde opbrengst nemen. Daarop kan, bij een middelmatige bewerking, en wel op een oppervlak van duizend van jullie vierkante klafters, één persoon zelfs bij een gemiddelde jaaroogst gedurende een jaar ruimschoots in zijn levensonderhoud voorzien. Bij goede grond is de helft voldoende, bij minder goede grond rekenen we per persoon het dubbele van de middelmatige grond. Het aantal personen dat een familie telt bepaalt dientengevolge de grote van het grondoppervlak, dat zij natuurrechtelijk in bezit mag nemen. We zullen echter bij het uitmeten heel vrijgevig zijn en geven per persoon het dubbele; daarbij stellen we vast dat het ook volkomen natuurrechtelijk door God is gebillijkt. Als de grondstukken zo zouden worden verdeeld, dan zouden er op het aardoppervlak eveneens meer dan zeven miljard families een volledig verzekerd grondbezit kunnen vinden.
[11] Zoals het er echter nu met de grondverdeling op aarde uitziet, behoort de grond geheel en al toe aan enkele grootgrondbezitters. Het overige volk is ten dele ofwel slechts mede-eigenaar, ondereigenaar of pachter, maar verreweg het grootste deel van het volk op aarde heeft nog geen steen om onder zijn hoofd te kunnen leggen.
[12] Wie dus, in welk opzicht dan ook, meer dan deze aangegeven afmeting bezit, die bezit het in strijd met de goddelijke en de natuurlijke wet en hij zondigt als zodanig voortdurend tegen dit gebod. Deze zonde kan hij alleen goedmaken, wanneer hij de grootst mogelijke graad van vrijgevigheid bezit en zichzelf in zekere zin slechts als zaakwaarnemer beschouwt, die zijn te grote bezittingen voor het juiste aantal bezitlozen bewerkt. Hoe dat in dit gebod besloten ligt, zullen we bij het tweede punt van deze nabeschouwing zien.
«« 90 / 127 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.