0. Voorwoord
1. De aardse levensloop van Robert Blum
2. De eerste indrukken van de terechtgestelde in het hiernamaals. Het bewustworden van het gevoel te leven
3. Robert waant zich onder narcose
4. Noodroep tot God. Beroep op Jezus
5. Pogingen om in de lege ruimte te lopen. Zelfgesprekken over het niets en over het voortbestaan. Vloek tegen God, de veroorzaker van het leed
6. Uiterlijke rust, innerlijke onrust. Wat is het leven? Verlangen naar rustgevend geloof leidt tot gebed. De gedachte aan vrouwen kinderen
7. Het eerbiedig gedenken van Jezus roept sterke bliksemflitsen op. Schrik en vreugdevolle verwondering van Robert
8. Opnieuw liefde voor het leven. Wraakzucht gaat over in gedachten van vergeving. Nieuwe bliksem en blijvende helderheid
9. Alle wijsbegeerte is ijdel. Jezus legt zijn leerlingen op, het geloof ter harte te nemen
10. Goede gedachten over Jezus. Het geloof in de onsterfelijkheid en in een God van liefde groeit
11. Verdere eerbiedige en verlangende gedachten met betrekking tot Jezus. De lichte omgeving komt naderbij
12. Er verschijnt een mens in de lichtsfeer. Is het Jezus? Roberts vreugde in afwachting van Zijn komst
13. De roep van Robert. De komst van Jezus. De afgescheiden ziel vindt weer vaste grond
14. Hoe Robert de Heer aanspreekt. Jezus antwoord. Een belangrijke levensvraag
15. Goed antwoord van Robert. Vrome wensen
16. De Heer belooft de vervulling van rechtmatige wensen, maar maakt kritisch voorbehoud. Roberts vurige rede tegen tirannen
17. De Heer brengt naar voren: 'Wees onderdanig aan de overheid'. Robert trekt dit gebod in twijfel. Hij wenst opheldering over de God-menselijke natuur van Jezus
18. Rede van Jezus over de noodzaak van een aardse overheid. Geen menselijke samenleving zonder orde en gehoorzaamheid
19. Rede over de gehoorzaamheid. Voorbeelden uit het rijk van de natuur
20. Nog een voorbeeld. De noodzaak van hooggebergten
21. Middel- en kleingebergte. Hun ontstaan en noodzaak in het geheel van de aarde
22. Hiërarchische ordening ook nodig onder de mensen
23. Roberts instemmende antwoord. Zijn tegenvraag over het machtsmisbruik van de vorsten
24. Troostrijk antwoord op Roberts sombere twijfel. De slechtheid van de vrije mens bestraft zichzelf. Leerzame ervaringen uit de geschiedenis
25. Zin en doel van de aardse levensschool. Tijdelijke of eeuwige gelukzaligheid?
26. Ik geef het leven terug aan Hem, van wie ik het kreeg. Bestaat er een God van liefde die Zijn schepselen zo hardvochtig behandelt?
27. Opheldering over de opvoeding van de mens tot zelfstandigheid. Ogenschijnlijk harde opvoedingsschool. Hoogste Goddelijke liefdewijsheid
28. Ook de dood van het lichaam een hulpmiddel van Gods liefde. Van het stervensleed in de oude en in de huidige tijd
29. Ware betekenis van de tekst: 'ga weg van mij, jullie vervloekten!' Iedere kwaadwillige geest vervloekt zichzelf. Zonde tegen de heilige geest
30. Over de rijke zwelger en de arme Lazarus in het hiernamaals. Wie heeft de hel gemaakt? Alleen de boosaardigheid van de geesten
31. Roberts blijmoedige instemming. Volgende kernvraag: hoe is de ware Godheid gevormd?
32. Heb Mij, Jezus, lief want in Christus woont lichamelijk de volheid van de Godheid! Robert twijfelt aan de Godheid van Jezus; wil echter blind geloven
33. Over het waarachtige en het onwaarachtige geloof. Gevaren en gevolgen van een stompzinnig, genotzuchtig leven
34. Roberts begrippen over het geloof en de juiste Godsverering
35. Tweeërlei kenvermogens van de mens. Alleen het licht van de geest verschaft het ware geloof. Oefening en reinheid van zeden
36. Roberts wrevel bij de herinnering aan aardse zwakheden. Hij wenst andere gesprekken
37. Lofprijzing als gevaar voor de ziel. Zelfs engelvorsten hebben deemoed nodig voor hun geestelijke vooruitgang. Beken deemoedig je schuld, omwille van je welzijn
38. Roberts terugblik op zijn aardse lotgevallen. Tuchtig mij, maar verlaat mij niet
39. Wending ten goede bij Robert. Tekstverklaring over Johannes de doper. In Robert breekt de dag van het eeuwig verlichtend inzicht aan
40. Nieuw leven uit de Goddelijke geest begint. Aankondiging van een nieuwe vrijheidsproef op een hoger erkenningsniveau
41. Robert: 'Uw wil is mijn leven'! De Heer: 'Liefde voor liefde!'
42. Een ware broeder. De gelijkenis van het schijfschieten. Alles wordt bepaald door de liefde tot de Heer
43. Roberts nieuwe, heerlijke wereld. Woorden van verwondering, dank en innige liefde. 'deze wereld komt uit jou!' Gelijkenis met het verwekken van kinderen
44. Roberts opdracht in zijn nieuwe woonoord. Eerste gezelschap: de in de strijd gevallen politieke vrienden. Robert onderricht de gasten
45. Roberts machtige getuigenis tot Christus. Het Weense gezelschap
46. Robert doet navraag naar drie aardse strijdmakkers. Een beeld van de zieletoestand van deze 'vrienden van het volk'. Roberts aanmaning tot vreedzaam vergeven
47. Intrede in Roberts huis. Geestelijke overeenkomst van de verdiepingen. Waarschuwing om voorzichtig te zijn met de Weense gasten. Communicatie met de Heer vanuit het hart
48. Wonderbaarlijk interieur van het huis. Roberts ergernis over hetgeen hij in de tuin ziet. Schandalige scènes bij het Weense gezelschap. De Heer onderneemt een zielekuur voor de booswichten
49. Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak
50. Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond
51. Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen
52. Het goede werk van Roberts geest. De minzaamheid van de Heer ontroert zijn hart. Zijn medelijden komt de danseressen ten goede
53. De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot
54. Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen
55. Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op
56. Jellineks hart ontbrandt in liefde voor Roberts vriend. Een hemelse wijn. Jellineks heildronk en het antwoord van de Heer
57. Uitwerking van de hemelse wijn. Vraag naar Christus en zijn Godheid. Veelbetekenend antwoord van Robert. Jellineks liefdes lijfspreuk
58. Toets voor Roberts vrienden met betrekking tot hun liefde voor de vrouw. Goede beantwoording door Jellinek en Messenhauser
59. De Heer over het vaak verkeerd gebruikte gezegde: 'het doel heiligt de middelen'
60. De danseressen verlangen opheldering over God. Robert onderricht ze: 'zoek het licht in jezelf'. Gevaar van het puur uiterlijke onderzoek
61. Het begrip van de danseressen. Strijd tegen onzuivere natuurgeesten in de mens. De trap naar de volmaaktheid. De allerhoogste
62. Bij het losbandige Weense gezelschap. Heilzame kuur voor deze wellustelingen. Robert moedigt hen aan om het huis binnen te treden
63. De gasten bij het zien van de danseressen. Volksgesprekken. De barricadeheldin. De pathetische spreker
64. De patheticus wordt door Robert terechtgewezen. De goedhartige heldin spreekt hem tevergeefs toe
65. De Weners en de onplezierige Bohemer. De heldin wendt zich tot Jellinek. Deze verwijst haar naar de Heer
66. De heldin wendt zich tot de Heer om hulp. De raad van de Heiland. Beken openlijk wat je mankeert.Verhaal van een gevallene
67. Speciale opmerking van de Heer over het doel van deze, deels ergerlijk schijnende bekendmaking
68. De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena
69. De patheticus over deze wonderbare verandering van Helena. Verschil tussen droom en werkelijk leven. Olafs gelijkenis van de bruidswerving
70. Het huwelijksverhaal van de patheticus. De hulpvaardige generaal
71. Het huwelijksparadijs van de patheticus verduistert. Het ware gezicht van de echtgenote
72. Verlangens van echtgenote Emma. Bemiddelingspogingen van de generaal. Echtelijke ruzie
73. Vervolg van het huwelijksverhaal. Emma's zenuwcrisis en ommekeer
74. Verrassingen voor de patheticus. Hij vindt oude bekenden. Olafs goede raad
75. Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus
76. De oprechte schoenpoetser. De onwelkome Mierl De grote zielereiniging van de patheticus. De gekrenkte, hoogmoedige geest verlaat het hemelse gezelschap
77. Olafs voorspraak bij de Heer. Goede getuigenis van de Godheid van Jezus en volledige overgave aan de wil van de Heer. Verzadiging van de arme zielen
78. Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer
79. De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken
80. Helena’s ongeduld wordt tot rust gebracht. Mozes en David spreken. Helena's tussenspraak en Davids narede
81. Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade
82. Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer
83. Bechers radicale voorstellen. Lering van de Heer. De natuur van het menselijk geslacht is afhankelijk van die van de aarde in het geheel van de schepping
84. Helena's mening over de weg tot heil voor de mensen op aarde
85. Kritiek van de Heer op Helena's voorstellen. De aarde kan onmogelijk een paradijs zijn zolang ze oord ter beproeving is.
86. Olafs wijsheid. Een hemelse heildronk. De nieuwe licht en liefdesbrug van de Goddelijke genade
87. De hemelse maaltijd tot welzijn van de mensen op aarde. Helena' s overeenstemmende bruidskleed en kroon
88. Het grootste geschenk van de zuiverste liefde tot God: bruid van God te zijn
89. De aarde en haar gruwelen. De geest van de antichrist. Een zinnebeeldige verschijning
90. Verdere ontwikkeling van het tijdsbeeld. Waarom laat God de gruwelen in de wereld toe?
91. De reden voor de schaduwzijde van het leven. Tegenstellingen noodzakelijk voor de geestelijke vrijheid
92. De strijd van de zes dieren. Uitwerking op de wolfsmensen en de koning
93. Robert verklaart het aanschouwde. Eigenliefde en hoogmoed, de diepste wortels van het kwaad. De onveranderlijke Godswil
94. Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning
95. Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde
96. De Heer over Godskinderen en kinderen van de wereld. Gelijkenis van de boomgaard en van de onvruchtbare boom
97. Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens
98. De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen
99. Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God
100. Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek
101. Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden
102. Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen
103. Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht
104. Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen
105. Over de werken van het verstand en van het hart. Dismas brengt de kleingelovigen naar de Heer
106. Woordvoerder Bruno. De kritische wedervragen van de Heer. Bruno's deemoed roept de genade van de Heer af
107. Hemelse genademaaltijd. Toets voor het hart op liefde voor de vijand
108. De liefdesheld door vijanden omringd. Christus' liefde overwint alles
109. Goede geest van eendracht onder hen die hongeren naar licht. Het leger van wereldverblinden komt bij de Heer. Bruno's levensverhaal
110. De Heer over zielen-visvangst. Brood, wijn en hemelse kleding
111. Bruno heeft nog steeds honger en dorst. Wenken over de hemelse ordening
112. Bruno onderricht zijn pupillen. Bedenkingen tegen weder geboorte en vrije wil. Bruno geeft hun opheldering
113. Rede van de lomperd over de misvorming van de religie door de priesters
114. Bruno's door de Heer ingegeven antwoord. Bewijs van de Goddelijkheid van Jezus' leer. Haar onuitputtelijke rijkdom en veelzijdigheid
115. Kritiek op Rome. Deze wordt door Bruno belicht. Over het nut van de nacht
116. Misvorming van de zuivere leer van God tengevolge van de vrije wil van de mens. Het einde van de lankmoedigheid van de Heer
117. De twijfelaars geloven nu, maar sommigen zijn bang om naar de Heer te gaan. Tweespraak tussen een kerksgezinde en een vrijdenker. Humor in het geestenrijk
118. Bardo's eigenzinnigheid; Niklas' terechtwijzing. De duizendkoppige menigte, in de geest verenigd, mag de genade van de Heer ervaren
119. De genezing van Bardo's ziel. Niklas' rede over het leiding geven van de Heer. Hemelse verbroedering
120. Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen
121. Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde
122. Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed
123. Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt
124. Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking
125. Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling
126. De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade
127. De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde
128. Thomas' bede voor de nog in de voorzaal verblijvende schare van zijn voormalige vijanden. Hij wordt met een eregewaad en een wijsheidshoed gekleed. Zijn eerste opdracht
129. 129 Thomas en Dismas bij de generaal en zijn drieduizend zielen tellend gezelschap. Uitleg over Jezus en de weg tot het heil. Rede van de generaal. De Heer bij de deur van de zaal des levens
130. De menigte voor de Heer. Generaal Theowalds levensweg naar God. Wat tijdens het aardse leven een mysterie was, wordt opgehelderd in het hiernamaals. Jezus' woorden over licht en leven
131. De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel
132. Een schare terechtgestelden komt aan. De leider vertelt hungeschiedenis. Filosofie van de liefde- en goddeloosheid
133. De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde
134. Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem
135. Geheimzinnige wenken aan de ongelukkigen. Waanideeën van de graaf gehekeld door de meedogenloze. Hongaarse politiek van die tijd
136. Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan
137. De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer
138. De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan
139. Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals
140. Verdere vragen aan de vreemdeling over Jezus. Raadselachtig antwoord
141. De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch
142. Preek van de vreemdeling tegen de neiging tot oordelen. Tegenwerping van de franciscaan. De vreemdeling over de ordening van het hart
143. Laatste twijfel van de franciscaan. Wat gebeurt er met mensen die doodzonden hebben begaan? Liefdevol antwoord van de vreemdeling. Uitnodiging om het huis binnen te gaan
144. Heerlijkheid en grootte van het huis. Woont hier Jezus Christus? Vurig verlangen van de zielen naar de Heer. Het juiste vermoeden van Miklosch
145. Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden
146. Het grote ogenblik voor de graaf. U bent het! Heerlijke lofrede. De Heer over de verhouding van de Vader tot Zijn kinderen
147. Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch
148. De franciscaan wordt door de aanblik van Robert Blum nogmaals sterk aan het twijfelen gebracht. Zijn angst voor de duivel wordt door de Heer met vaderlijke mildheid bejegend
149. De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden
150. De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!'