[2] Bedenk toch eens wat ons eigen verstand ons zoal heeft ingegeven en wat een chaos aan wetten het tot stand heeft gebracht. Wat hebben ze ons echter opgeleverd? Nemen we daarentegen al de werkelijk grote werken van de mensen op aarde, bijvoorbeeld die van de grote meesters in de schone kunsten, zoals muziek, poƫzie en schilderkunst: zij allen waren leerlingen van hun hart en van hun gemoed! Hun werken staan daar onbereikbaar voor de blinde ogen van de pure verstandsmensen, die dan moeite doen de grote ongeƫvenaarde werken van een vrij hart aan de hand van honderden regels en wetten, waarvan de meester zelf bij het scheppen beslist nooit heeft gedroomd, te verklaren.
[3] De vraag is, of zo' n achteraf theoretiserend verstandsmens ooit iets geniaals, iets creatiefs, dus iets uit inspiratie, tot stand heeft gebracht. Zijn de werken van zulke fabrikanten niet altijd droog en stijf? In al het werk van het pure verstand ligt immers de vloek, terwijl de geringste werken van het han van oneindig grote waarde zijn voor alles wat ademt en leeft.
[4] Om deze maar al te ware reden willen we het verstand met al zijn produkten dan ook voor eeuwig vaarwel zeggen en ons alleen houden aan de wegen en werken van ons hart. We zullen daardoor zeker spoedig een beter doel bereiken dan tot nu toe het geval was.
[5] Na deze noodzakelijke voorbeschouwing kunnen we ons nu getroost naar de Heer begeven waar we, nu onze gemoedsstemming geheel veranderd is, ook de nodige versterking voor hart en maag zullen krijgen. Volg mij nu dus in de volgorde die jullie zelf hebben bepaald vanwege je zeer ongunstige kledij!'
[6] Na deze goede en oprechte rede van Dismas gaan allen wat angstig naar Mij toe. Bij Mij aangekomen buigt Dismas nogmaals diep voor Mij en zegt: 'O Heer, door Uw genade en Uw hulp alleen is mij, arme zondaar, dit heilige werk gelukt: alle dertig zijn mij in Uw naam hierheen gevolgd. Nu geschiede zowel met hen als met mij volgens Uw heilige wil! Maar hiervoor geen erekleed voor mij, dat smeek ik U! U alleen zij alle eer in eeuwigheid!'
[7] Ik zeg: 'Heel goed heb jij, Mijn beste Dismas, je missie volbracht en je hebt je nu omwille van Mijn naam zeer verdienstelijk gemaakt. Ik wil je daarom ook geven wat je toekomt; daarna echter ook de door jou gewonnen vrienden, naargelang de gesteldheid van hun hart!' Mij tot Robert wendend: 'Robert, breng wijn en brood en een toepasselijk gewaad voor broeder Dismas! Ik echter zal nu met deze dertig een korte beraadslaging houden. Zo geschiede!'
«« 105 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.