Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 123 / 150 »»
[1] De generaal zegt vervolgens: 'Is er onder dit armzalige gezelschap dan niemand van het rooms katholieke geloof, die het oude 'Onze Vader' duidelijk en in goed Duits kan bidden?'
[2] Dan treedt een monnik in pij naar voren en zegt: 'Mijnheer de generaal, ik ken dit gebed wel, maar het zal ons niet baten, want we zijn allemaal gestorven zonder het heilig sacrament der stervenden te hebben ontvangen en hebben geen biecht afgelegd, zodat we ons in een volkomen genadeloze toestand bevinden. We zouden nu wel kunnen bidden tot de tong ons op de schoenen hangt, maar het zal ons niet baten, omdat we door God al voor eeuwig zijn verdoemd. We zullen wel in deze treurige toestand tot aan het laatste oordeel gevangen blijven. Dan zal de verschrikkelijke bazuin ons in onze lichamen terugroepen, waarin we dan voor de onverbiddelijke rechterstoel van God moeten verschijnen om daar de eeuwige verdoemenis te ontvangen, waarna we in de eeuwige, verschrikkelijke pijnen van het helse vuur geworpen zullen worden.
[3] Ik weet maar één enkel redmiddel en dat heet: de heilige mis, die God alleen welgevallig is. Ik heb hier weliswaar geen gelegenheid en geen benodigdheden om er een te lezen, maar wanneer ik van deze medemensen een klein stipendium zou krijgen, dan zou ik er toch wel een uit het hoofd willen lezen, waardoor wij allen wel gered zouden worden. Want alleen de mis kan ons helpen; alle andere gebeden dienen tot niets.'
[4] De generaal zegt: 'Maak dat je weg komt, jij spitsboef! Als jij de mis als het enige redmiddel beschouwt en daarbij niet zoveel naastenliefde hebt om ons, die toch geen van allen iets bezitten, zonder geldelijke bijdrage te redden, dan ben je slechter dan alle dieven, moordenaars, rovers, hoerenlopers en echtbrekers van de gehele aarde! Jij bent hier, wat je ook op aarde was, een dienaar Gods om het geld! Zonder geld kan wat jou betreft de hele wereld verdoemd worden, hetgeen jou niet in het minst zou deren. Ga uit mijn ogen en lees je Latijnse onzin waar je ook wilt, maar laat ons ervan verschoond blijven. Wij zijn merendeels Duitsers en Slaven en willen en zullen daarom ook in het Duits of Slavisch bidden. Rechtsomkeert mars!'
[5] De monnik verwijdert zich na deze zeer militaire woorden van de generaal. Deze vraagt nu aan de Slaven, of iemand van hen het 'Onze Vader' zou willen bidden.
[6] Meteen treedt een Pool naar voren en zegt: 'Generaal, ik kan het in vijf talen.' De generaal zegt: 'Goed, bid het dan eerst in het Duits en dan in het Slavisch, maar goed verstaanbaar en stichtelijk!'
[7] De Pool bidt nu terstond geheel volgens de wens van de generaal voor en allen bidden hem woord voor woord na. Alleen de monnik die de mis wilde lezen en een paar van zijn soortgenoten doen er niet aan mee en ergeren zich er aan, dat de generaal geen gebruik wilde maken van de Latijnse eredienst. De omstanders echter bemerken, dat deze geestelijken schandelijke gebaren maken en dat de monnik, die de mis wilde lezen, bij de bede: 'Uw rijk kome...' zei: 'de hel kome over jullie'. Daarom grijpen zij deze heilige godsdienaren, slepen hen voor de generaal en vertellen hem alles.
[8] De generaal, vertoornd over deze godsdienaren, zegt tegen diegenen die deze lieden bij hem hebben gebracht: 'Wees maar kalm! Jullie weten toch, dat dit papengespuis, op een enkele uitzondering na, op aarde allesbehalve datgene was, wat het zou moeten zijn. Daarom hoeft het jullie ook hier niet te verbazen, dat de allerminste varkenshoeder een heel wat beter christen is dan zo'n paap. Wie heeft Christus gekruisigd? De papen! Om dit werk echter niet te verleren, hebben zij de mis uitgevonden, die niets anders is dan een ceremoniële herhaling van de toenmalige werkelijke kruisiging van Christus. Wat men daarvan verwachten kan, ligt duidelijk voor de hand. Indien iemand een ander oordeelt, moet hij ofwel machtiger zijn dan degene die hij oordeelt, of hij matigt zich het ambt van rechter aan en doet alsof hij de gebieder is over degene die hij op zijn minst in gedachte oordeelt. De paap echter oordeelt Christus de Heer dagelijks en maakt Hem ook weer levend, om Hem vervolgens weer te doden, omdat hij iemand die voortdurend leeft niet kan gebruiken. Is hij dan als Gods rechter niet méér dan God Zelf? Wie kan loochenen, dat het in de alleenzaligmakende rooms-katholieke kerk niet zo is? Indien dit zwarte papendom zich het doodvonnis over God Zelf aanmatigt, kan het ons dan nog verbazen, dat het ook ons naar de hel verdoemt?
[9] Ik heb in mijn aardse leven de wereldgeschiedenis bestudeerd en heb ontdekt dat, waar het om de meest infame streken gaat, de papen meestal vooraan stonden. Neem maar eens de hedendaagse geschiedenis van de revoluties en de oorlogen. Wie zijn daarvan de aanstichters? De papen!
[10] In Zwitserland zijn zij begonnen en ze moesten naar alle windstreken eervol de hielen lichten. Daarop werd de paus van alle kanten onder druk gezet om deze gruweldaad zo mogelijk over de gehele aarde te wreken, want Zwitserland zou voor zo' n misdaad veel te klein geweest zijn. Het Zwitserse volk had namelijk, toen het erge honger had, zelfs het lef gehad zich te vergrijpen aan de beste wijnen en de overvloedige spijzen uit de kelders en voorraadkamers van de godsdienaren, omdat die godsdienaren uit christelijke naastenliefde niets wilden geven! Deze misdaad had de heilige godsdienaren zo woedend gemaakt, dat ze op alle mogelijke manieren de mensen begonnen op te hitsen, opdat hun vloek over de aarde in vervulling zou gaan. En kijk, zij hebben hun opdracht zeer effectief uitgevoerd, maar daarbij ook, god zij dank, zichzelf een wond toegebracht, die waarschijnlijk door geen aards kruid meer zal genezen. Ik denk dat jullie mij begrepen hebben. Wees daarom nu heel rustig, ook al wensen die zwartrokken jullie honderd keer de hel toe!
[11] Wie een mens wil leren kennen, moet diens handelwijze gadeslaan, want daaraan is ieder mens het gemakkelijkst te herkennen. Wanneer het echter al bedenkelijk is om met vee- en mensenslagers een vriendschapsverbond te sluiten, hoeveel erger is het dan, dat met de over het algemeen meest harteloze godslagers te doen?
[12] De geschiedenis aller tijden en in het bijzonder die van Spanje laat maar al te duidelijk zien, hoe duivels wreed de godsdienaren met hun afgedwaalde schaapjes zijn omgegaan. Laat daarom deze zwarten van lichaam, ziel en geest gaan waarheen ze willen en vervloeken zoveel ze maar willen. Wij allen willen ons echter van nu af aan gedragen als echte broeders en elkaar, zo goed als we kunnen, met raad en daad ter zijde staan.
[13] Ik denk, als er ergens een God bestaat, waaraan ik hier steeds minder begin te twijfelen omdat ik nu zie dat we na de dood van ons lichaam werkelijk verder leven dan moet Hij, gezien Zijn zeer wijze schepping, zeker beter zijn dan Zijn dienaren, die Hij Zelf te Jeruzalem in de persoon van Christus op de juiste manier heeft beoordeeld doordat Hij aantoonde, wiens geesteskinderen zij zijn. Wij mogen daarom zeker de hoop koesteren, dat Hij ons ook beter zal beoordelen dan dit duistere papengespuis!'
[14] Het hele gezelschap breekt in gejubel uit, nadat het de zo krachtdadige toespraak van de generaal aan het adres van het groepje papen had aangehoord. Deze trekken daarbij echter uiterst grimmige gezichten. De eerdergenoemde monnik, die niet meer in staat is zijn machteloze woede te verbijten, begint de hel aan te roepen, dat zij zich moge openen en zulke gruwelijke boosdoeners ijlings verslinden. Het gezelschap laat zich dat echter niet te lang welgevallen, pakt de godsdienaar bij de kraag en gooit hem het huis uit waar hij ter plekke een hele tijd afgemat blijft liggen.
[15] Terzelfdertijd zegt bij de deur van de tweede zaal Robert tegen Dismas: 'Broeder, de toespraak en de instelling van de generaal bevallen mij heel goed, behalve dat wat al te sterk overdreven verhaal over de aard van de papen. Als het mogelijk is, zou ik toch de nog zeer trieste toestand van deze arme dwazen een beetje willen verbeteren.'
[16] Dismas zegt: “Nog een klein beetje geduld en het probleem zal zich vanzelf oplossen. Alleen moeten we de Heer er bij hebben en ik voel dat Hij komt. Kijk daar maar eens door het raam. Hij is er al met al de ons welbekende gasten! Laten we Hem snel tegemoet gaan. O, Hij is het, Hij is het!'
«« 123 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.