[2] Nadat Thomas van de eerste verbazing bekomen is, zegt hij: 'Heer, lieve Vader, wat een grootsheid en wat een onuitsprekelijke pracht siert toch deze eetzaal! O God, hier is royaal plaats voor wel het honderdvoudige van de bevolking van de gehele aarde. Deze onafzienbare zuilenrijen aan alle kanten, deze werkelijk hemelse hoogte! De als een zon stralende versieringen van het gewelfde plafond, en drievoudige galerijen! De hoge ramen, die alle kleuren licht doorlaten, en deze geheel zuiver gouden vloer doen al mijn zinnen beven van ontzag. Wie heeft dit toch gebouwd? O, ik stel hier vragen als een blinde. U, eeuwige Meester, bent de enige Bouwmeester van zulke wonderwerken. De vurigste geest van een Cherubijn, wiens wezen uit de helderste vlammen van Uw wijsheid is geschapen, kan U nooit genoeg liefhebben en prijzen, laat staan zo'n aardworm als ik! 0 heerlijk, heerlijk, wat een aanblik! Werkelijk, dat overtreft zelfs duizendvoudig de fantasie van een aartsengel.
[3] Een wijze uit de oertijd had gelijk, toen hij, diep getroffen door Uw onuitsprekelijke goedheid, uitriep: 'Vader, hou toch eindelijk op met zegenen! Als U een kind tuchtigt, hebt U daarmee een bepaald doel, maar als U het daarna, als het zich gebeterd heeft, begint te zegenen, houdt het zegenen nooit meer op. Zulk een nooit vermoede verhevenheid van Uw goedheid, liefde en erbarmende mildheid, zachtmoedigheid en minzaamheid, is voor een zwakke geest te veel ineens!'
[4] Ik zeg: 'Het is goed, Mijn beste Thomas! Maak daarover nu niet zoveel ophef! Is het dan voor Mij zo iets groots, wanneer Ik zo'n huis laat ontstaan naargelang de goedheid van het hart van degene, aan wie het nu helemaal in eigendom is gegeven? Kijk, dit alles komt overeen met het hart van onze op aarde steeds ongelukkige Robert en is nog lang niet het meest majestueuze van dit gehele huis. Je zult nog heel andere dingen te zien krijgen; daarbij kun je dan je fantasie geheel de vrije loop laten. Nu gaan wij echter allemaal aan tafel!'
[5] Terwijl hij een schuchtere blik werpt naar de eerste zaal, zegt Thomas: 'O Heer, Heilige Vader, kijk eens naar buiten! Wat een ellende; een grote schare ongelukkige zielen! Zouden ook zij niet geholpen kunnen worden? Zij zijn in wezen bijna allemaal beter dan ik, waardoor zij mij zonet dan ook terecht als de slechtste eruit hebben gegooid, wat ik hun al helemaal heb vergeven. Vergeeft ook U hen, allerbeste Vader, en laat hen ook aan deze rijke maaltijd deelnemen!'
[6] Ik zeg: 'Ja, Mijn beste broeder Thomas, als je Mij met zulke aangelegenheden van je hart begint aan te komen, zul je inderdaad gauw moeten uitroepen: 'Vader, hou op met zegenen!' Kijk, met deze hartewens heb je zelf in één keer al je schulden tegenover Mij gedelgd. Jij moet daarom meteen met een nieuw stralenkleed en een als de zon stralende wijsheidshoed worden gekleed. Robert, daar aan de zuidkant zie je een kast van puur goud, ga daarheen en haal een gewaad en een hoed, want dat is de ware kledij voor allen bij wie de wijsheid en de liefde in gelijke mate samengaan!'
[7] Robert snelt weg en brengt tot verbazing van alle gasten een nog helderder stralend gewaad dan dat van Helena en bovendien een ronde hoed, ongeveer in de vorm van een kardinaalshoed, die bijzonder sterk straalt.
[8] Als Thomas het gewaad en de hoed ziet, zegt hij bevend van vreugde: 'Maar Vader, Vader, zoiets moet mijn zondig wezen sieren? 0 God, 0 mijn Jezus, nee, dat is beslist te veel. Ach, deze glans! En dat moet ik aantrekken?'
[9] Ik zeg: 'Ja, vanwege jouw hart dat Mij bevalt, moet je het aantrekken. Doe het vlug, want wij hebben nog heel veel te doen!' Thomas neemt het gewaad en de hoed, die zich op het moment dat hij ze aanpakt, ook reeds volmaakt passend om zijn lichaam bevinden, waarover hij zich weer niet genoeg kan verbazen.
[10] Als hij daar nu zo in nieuwe kleren staat, zeg Ik tegen hem: 'Wel broeder, je bent nu volmaakt en verzadigd van Mijn genade, liefde en wijsheid. De maaltijd hier is bereid en het ontbreekt ook niet aan gasten die voor deelname waardig zijn gemaakt. Zoals je echter daarnet zelf hebt aangegeven, bevinden zich buiten in de voorzaal ongeveer drieduizend nog heel arme geesten onder leiding van een generaal die jij goed kent. Deze man heeft een goed en verstandig hart en zijn woord heeft grote invloed op zijn aanhang. Ga jij nu met broeder Dismas, die de generaal op aarde heel goed heeft gekend, naar de voorzaal en probeer die rechtschapen man, met behoud van de vrijheid van zijn hart, voor Mij te winnen, en via hem ook het hele grote gezelschap. Heb je je eerste missie in dit rijk van het ware leven goed volbracht, dan zul je na de maaltijd voor grote taken gesteld worden. Want Ik zeg je: in Mijn rijk zijn er vele en door jou nog nooit vermoede grote taken van allerlei soort. Ga daarom nu vlug; aan Dismas zul je een buitengewoon wijze helper hebben.' Thomas zegt: 'O goede, heilige Vader, hoe goed zorgt U toch voor het verloren schaapje, voor de verloren stuiver en voor de verloren zoon! U zij eeuwig alle eer en roem, liefde en aanbidding!'
«« 128 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.