[2] De generaal staat verbaasd, als hij achter Dismas de hem bekende monnik Thomas in lichtende kleren en in een vriendelijke houding ziet staan. Hij reikt hun beiden meteen de hand en zegt: 'Gegroet, beste vrienden! Duizend keer welkom! Maar vriend Thomas, hoe ziet u er uit? Toen mijn gezelschap u daarnet tegen mijn eigenlijke wil vastgreep vanwege het mislukken van het 'Onze Vader', de voorgestelde mis en nog menig woord dat niet meer vermeld behoeft te worden, was u zo zwart als een oude moriaan en nu straalt u als een zon! Hoe bent u tot zo'n enorme verheerlijking gekomen? Hebt u dat dan toch door het mislezen en door het latijnse 'Onze Vader' gekregen? Hebt u daardoor misschien zelfs de Godheid gevonden? O zeg mij welke weg u bent ingeslagen, waardoor u zo'n ware staat van zaligheid hebt bereikt?'
[3] Thomas zegt: 'Achtenswaardige vriend, beloof me rotsvast te geloven wat ik je ga zeggen, dan zul jij met deze hele menigte ook meteen in dezelfde omstandigheden verkeren als waarin ik en deze jou welbekende broeder Dismas, ons nu bevinden!'
[4] De generaal zegt: 'Ik zie aan jullie heldere uitstraling, dat jullie je in de waarheid bevinden. De leugen kan geen licht uitstralen, omdat ze hol en leeg is. Daarom wil ik jullie op je woord geloven, wat jullie mij ook mogen zeggen. Ik brand van verlangen om uit jullie mond de zuivere waarheid te vernemen.'
[5] Thomas zegt: 'Goed, luister dan! Jezus, de Gekruisigde, is niet alleen maar de Zoon van de levende God, maar God de Almachtige Zelf, in de allesomvattende, eeuwige oerkracht. Door Hem en in Hem alleen is het heil en het ware eeuwige leven te vinden. Wend je met de hele menigte tot Hem en jullie zullen allemaal ogenblikkelijk geholpen worden. Hij alleen heeft mij en deze broeder geholpen, omdat Hij eindeloos goed is en niemand oordeelt. Eenieder geeft Hij waarnaar zijn hart verlangt. Wie van goede wil is, valt het goede overvloedig ten deel vanuit zijn eigen wil. Nu weet je alles en kun je doen wat je wilt! Je hoogsteigen wil zal je rechter zijn.'
[6] De generaal zegt: 'Wat zeg jij daarop, vriend Dismas?' Dismas zegt: 'Wat broeder Thomas vol wijsheid heeft gezegd, dat zeg ik ook naar volle waarheid.'
[7] De generaal zegt: 'Twee van zulke getuigen zijn voldoende, en daarom geloof ik jullie op je woord! Laat mij nu echter ook enkele woorden tot deze al tamelijk gewekte schare richten.'
[8] Daarop richt de generaal zich tot de menigte en zegt: 'Luister goed naar wat ik jullie nu bekend ga maken! Sinds onze treurige aankomst hier hebben jullie allen maar al te goed gevoeld in welk een onbeschrijfelijk onaangename toestand wij ons tot nu toe hebben bevonden. Wij klaagden en weenden, maar geen trooster kwam ons tegemoet. Wij zochten, maar vonden niets. Wij vloekten, maar er opende zich geen afgrond om ons te verslinden. Toen begonnen wij ook te bidden, zo goed en zo kwaad als het ging, maar ook het bidden scheen ons in de steek te willen laten. Om kort te gaan, alleen de wanhoop restte ons tenslotte nog. Ik troostte jullie wel zo goed als ik kon, maar wat hielp het allemaal als de trooster zelf zich nog veel ongelukkiger voelde!
[9] Toen ik op het punt stond alle hoop te laten varen, zond de Godheid, die door ons reeds lang uitgebannen was en in wie we niet meer geloofden, de twee ons welbekende redders. Deze verkondigden ons de nabije redding door uitsluitend de enige Godheid Jezus Christus, de Gekruisigde, aan te nemen. Wat belemmert ons hier om dit trouwhartig aan te nemen en vast te geloven wat deze twee door licht omgeven vrienden ons zeggen? Slechter dan hier kan het ons waarlijk in de zuiverste hel niet vergaan! Wij hebben door het gelovig aannemen van het gehoorde gegronde reden tot hoop op een mogelijke verbetering van ons lot, en dat betekent al heel veel in onze huidige situatie.
[10] Overdenk hetgeen ik gezegd heb en handel ernaar; schaden kan het ons nooit. Bovendien is het hoofdzakelijk deze pater, die jullie eerder naar buiten hebben gegooid, die ons deze vriendendienst bewijst. Hij is de laatste die tegen ons zal liegen, omdat hij eerder het bittere lot lang genoeg met ons heeft gedeeld. En dus, vrienden: Jezus Christus voor ons hart, tot elke prijs! Helpt Hij ons niet, dan zijn we verloren!'
[11] De hele menigte roept: 'Ja, ja, beste generaal, wij zijn het allen helemaal met u eens! Wat u zegt en wilt, zullen wij ook doen. Jezus Christus moge ons helpen tot elke prijs, anders zijn we verloren en is het met ons gedaan!'
[12] De generaal zegt tegen Thomas: 'Vriend, ik denk dat het hier voor eeuwig gedaan is met alle aardse titels. Daarom zeg ik: beste vriend en broeder, je hebt nu zelf gehoord, hoe vlug deze hele schare zich als één man voor de enige goede zaak uitsprak. Jezus is voor hen nu, evenals voor mij, alles in alles. Wat moeten wij doen om te bereiken, dat we voor Jezus, de Heer in alle eeuwigheid, wat waardiger worden dan wij nu zijn?'
[13] Thomas zegt: 'Er staat geschreven: 'Wie gelooft in de Zoon van God, zal zalig worden.' Jullie geloven nu en zullen dus louter door Zijn genade zalig worden. Eén ding echter ontbreekt jullie nog, zoals ik uit jouw woorden, die nog wat te nuchter zijn, opmaak. Dit ontbrekende is de liefde tot Jezus de Heer! Open voor Hem jullie harten en laat deze in alle liefde voor Hem ontbranden. Hijzelf zal jullie dan werkelijk tegemoetkomen, zal jullie opnemen en verder leiden, want aan Zijn goedheid, liefde en erbarmen komt eeuwig geen einde!'
[14] De generaal zegt: 'Vriend, onze woorden klinken wel wat onbehouwen, maar ze komen uit een oprecht hart. Daarom kun je ervan verzekerd zijn, dat onze harten zeker warmer kloppen voor de Heer Jezus dan die van veel christenen, die veel denken en verheven spreken, maar daarbij heel weinig voelen. Wij hebben ook wat verstand, weliswaar niet al te goed ontwikkeld, maar in plaats daarvan hebben we des te meer gevoel in ons hart. Ik denk dat dit de Heer der heerlijkheden toch ook niet onaangenaam zal zijn. Wees er daarom volkomen van verzekerd, dat wij in de liefde voor God Jezus, de Heer, niet zwakker zullen zijn dan in ons rotsvaste geloof in Hem. Zeg eens, wat ontbreekt ons nog?'
[15] Dismas zegt: 'Het ontbreekt jullie allen verder aan niets meer. Zeg daarom tot de hele menigte dat zij hun ogen openen en naar de openstaande deur kijken, waardoor men vanuit deze zaal in de aangrenzende grote levenszaal komt. Daar staat Hij al met uitgespreide armen om jullie allen op te nemen in het grote rijk van Zijn genade en erbarmen!'
[16] Hierop wendt de generaal zich vlug naar de openstaande deur en ziet en herkent Mij meteen. Door een overweldigende vreugde aangegrepen, roept hij met de stem van een echte commandant: '0 Heer over alle hemelen en werelden, zo, zo oneindig minzaam komt U, Verhevene, ons armen tegemoet. 0 Heilige, Heilige, Heilige! Broeders, sla de ogen op en aanschouw! God, Jezus, die voor ons aan het kruis de heldendood stierf en op de derde dag uit eigen kracht weer uit de dood opstond als de grootste Overwinnaar, komt ons tegemoet! Kniel neer en aanbid Hem uit het diepst van jullie harten! Zeg opgewekt: O Heilige Vader, die uit Uw hemelen tot ons arme zondaren komt, geprezen en geheiligd worde Uw naam! Vergeef ons onze zonden en straf ons niet voor onze slechte daden, maar laat ons Uw heilige genade naar de mate van Uw erbarming toekomen, in plaats van een streng oordeel. Voor U alleen, 0 Heer, zij eeuwig al onze liefde!'
«« 129 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.