[2] De generaal roep Ik echter bij Mij. Hij verontschuldigt zich weliswaar en zegt dat hij vanwege zijn onwaardigheid niet dichter bij Mij kan komen, maar Ik wijs hem op Zacheüs uit het evangelie, die een grote zondaar was, maar wiens huis Ik toch binnenging om met hem de maaltijd te gebruiken.
[3] Na deze uitleg krijgt de generaal al spoedig meer moed, nadert Mij met grote eerbied en zegt: '0 Heer, vergeef mij en ons allen onze grote vrijpostigheid, waarmee wij het wagen Uw heiligheid in het aangezicht te zien! Maar wat kunnen wij arme schepselen eraan doen, dat de verhouding tussen ons en de eeuwige Schepper zo ontzettend armzalig is? Wij allen zijn voor U, o Heer, totaal niets en U alleen bent alles in alles. Het is al een ongelooflijke zaligheid dat een schepsel, na het wegvallen van het aardse lichaam, de mogelijkheid wordt gegeven om U te aanschouwen. Wat voor grotere dingen zou ik me hier nog kunnen wensen? O God, Verhevene, welk een gelukzaligheid doorstroomt hier mijn hele wezen, nu ik U eindelijk eens zie en de almachtige stem uit Uw mond verneem!
[4] Hoe vaak heb ik op aarde gevraagd: 'Bestaat er een God of niet? Als er een God bestaat, waar is Hij dan, hoe ziet Hij er uit? Is de joodse leraar Jezus soms datgene wat de legenden over Hem zeggen? Hij, een mens zoals wij, zou God zijn, God, die de oneindige ruimte met talloze myriaden schepselen en wezens van allerlei soort uit Zichzelf heeft geschapen?' Maar op al deze belangrijke vragen kreeg ik nooit een bevredigend antwoord, want de hemel was afgesloten en de sterveling vroeg tevergeefs naar de eeuwig Levende. Alleen aardse, sterfelijke mensen deden soms hun best om mij een ander idee over God bij te brengen. Zij vertelden mij over Uw wonderdaden op aarde, die klonken als sprookjes en daardoor ook veel te zwak waren om aan mijn vorsende geest te geven wat hij zocht. Om kort te gaan: ik zocht en vond niets! Ik klopte overal aan, maar er was nergens iemand, die mij naar waarheid zou hebben gezegd: 'Kom binnen vriend, hier zul je vinden wat je zoekt.'
[5] Zo verloor ik tenslotte elk geloof in een God. Alles was volgens mijn denkbeelden toe te schrijven aan het toeval, veroorzaakt door willekeurig werkende krachten der natuur. Daardoor werd ik dan in de maalstroom van de wereldgebeurtenissen meegesleurd; daarin vond ik de smadelijke dood, die mij de poort tot dit leven opende. Nu ben ik hier en zie een ander leven en zie ook U, de enige die mij het leven gaf. Het rijk met de vele vragen is ten einde en in U, 0 Heer, staat nu het levende antwoord voor mij! Ja, zo is het: het leven op aarde is niets anders dan één grote vraag, die hier pas beantwoord wordt. 0, U zij eeuwig dank, omdat U de worm in het stof gedenkt!'
[6] Ik zeg: 'Mijn beste Theowald, de levensverhoudingen op aarde zijn anders dan die in de geestelijke, onvergankelijke wereld, maar zij moeten zo zijn, opdat daaruit dit ware, volkomen leven kan ontstaan. Weliswaar is ieder mens al tijdens zijn aardse leven geroepen door het nauwkeurig naleven van Mijn woord, dat hoofdzakelijk in de vier bekende evangeliën geschreven staat, de weg vrij te maken om zich van dit volmaakte leven te verzekeren, maar omdat ieder mens, om een eeuwig levende geest te worden, over zijn volledig vrije wil moet kunnen beschikken, gebeurt het dan ook maar al te vaak, vooral bij het voortschrijden van deze tijden, dat de mensen zich hun oren door de wereldse sirenenstem doof laten maken en hun ogen door het bedrieglijke licht van de glans van de wereld laten verblinden.
[7] Zo komen zulke mensen in de wereld dan moeilijk of vaak ook helemaal niet tot datgene waartoe ze geroepen zijn, maar juist tot datgene waartoe ze niet hadden moeten komen: tot eigenliefde, zelfzucht, heerszucht, hebzucht, gierigheid, nijd, vraatzucht, zwelgpartijen, wellust, ontucht en hoererij! Deze zaken verteren het leven echter in plaats van het te verrijken. Daardoor komt het dan ook, dat het velen na het afleggen van hun aardse lichaam vergaat, zoals het jou en jouw schare verging. Zij moeten dan in deze wereld geheel ontdaan worden van al datgene wat hun ruwe zinnen te veel heeft beziggehouden en moeten heel ongelukkig worden, opdat hun leven in zulk een geestelijke eenzaamheid en woestenij tot zichzelf kan komen. Heeft het zichzelf hervonden, zoals dat van jullie nu, dan komt ook de hulp die nodig is, maar wel zo dat ze niet opgedrongen, maar zuiver door de behoeftige mens zelf verlangd wordt.
[8] Om deze reden zei Mijn bode Thomas jou ook, dat jouw wil je enige rechter en gever is van alles wat je wilt, hetzij goed of slecht. Jij verlangde echter naar het goede en verlangde Mijzelf, en zie, zo staat nu werkelijk en levend voor je wat je in je hart wilde. Van nu af aan zal Mijn bijzondere wil je worden meegedeeld. Wil je deze tot je eigen wil maken, dan zul je een waarlijk zalig leven leiden. Ga heen en verkondig dit nu ook aan jouw schare!'
[9] Generaal Theowald doet dat meteen. De hele menigte neemt alles als een militair commando onvoorwaardelijk aan en voegt zich naar alles wat de generaal van haar verlangt. Nadat deze zijn opdracht vlug en gemakkelijk heeft volbracht, komt hij spoedig weer terug en zegt: 'Heer, Vader, God Jezus van eeuwigheid, wat U door mij van de gehele menigte verlangde, is gebeurd. Uw allerheiligste wil zij nu onze eeuwige wet! Omdat U gezegd hebt ons allen nu pas Uw bijzondere wil te verkondigen, vragen we U, liefdevolste Vader, daar nu om. Wij allen verzekeren U dat wij de van U vernomen wil in ons willen en handelen opnemen, en er geen steekje van zullen laten vallen!'
[10] Ik zeg: 'Wel, het doet Mij weliswaar goed dat van jullie allen als uit één mond te vernemen, maar desondanks zouden jullie toch nog eens bij jezelf te rade moeten gaan, of jullie al in staat zijn datgene wat Ik wil in jullie hanen te verwelkomen en het daardoor pas als volkomen uitvoerbaar aan te nemen.'
[11] Theowald zegt: 'O Heer, wie zou er beter weten dan U waartoe onze hanen in staat zijn! Daarom laten wij dit alles voor eeuwig aan U alleen over. U zult ons zeker niet meer opleggen dan wij in staat zijn te dragen. Zo zal er door ons ook slechts afgewogen worden, of wij wel waardig worden bevonden om Uw bijzondere wil in onze nog zeer onzuivere harten op te nemen. Ik denk dat daarvoor voor ons allen eerst nog een flinke zuivering nodig zal zijn!'
[12] Ik zeg: 'Mijn lieve kinderen, Ik moet jullie openlijk bekennen dat jullie, ofschoon jullie bijna allemaal kinderen van de wereld zijn, toch in veel dingen verstandiger zijn dan de kinderen van het licht. Jullie hebben je daardoor heel wat bespaard, wat jullie anders nog hadden moeten doormaken. Omdat jullie echter zo verstandig van hart zijn en zoveel liefde voor en vertrouwen in Mij in je gemoed laten ontkiemen, zal jullie dan ook veel worden kwijtgescholden. Wees maar blij dat jullie op aarde geen dictators waren, want deze zullen Mij van een heel andere kant te zien krijgen! Verhef je nu allen en luister naar wat Ik jullie ga zeggen:
[13] Laat de grootste onder jullie je dienaar en knecht zijn, en de wederzijdse, daadwerkelijke liefde jullie aller wet. Thomas en Dismas zullen jullie leraren zijn; beschouw hun woorden als de Mijne en handel ernaar; dat zal jullie in staat stellen volledig Mijn rijk binnen te gaan. Heb hen lief als jullie innigste vrienden en broeders, want aan hen is het door Mij gegeven jullie langs de ware weg in het rijk van het eeuwige leven binnen te leiden. Zij zullen jullie ook voorzien van alles wat jullie het meest nodig hebben.'
«« 130 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.