[2] Maar ook hier doet zich weer dezelfde noodzaak voor als bij de geboorte. De vrije geest in de mens kan onmogelijk anders van zijn elke ware vrijheid belemmerende gericht bevrijd worden, dan door het wegnemen van zijn gerichte, tijdelijke omhulsel. Dit mag slechts zo lang bij de geest worden gelaten tot hij in alle opzichten totaal van het goddelijke oerleven geïsoleerd is. Waarbij zeker alleen God als schepper van het leven weten kan, wanneer een geest tot volledige zelfstandigheid is uitgegroeid. Is die rijpheid ingetreden, dan is het ook tijd om de geest de last af te nemen, die hem in zijn vrijheid belemmert.
[3] Je zegt weliswaar zoals velen: 'Waarom geschiedt dit afnemen dan niet pijnloos?' Ik zeg je echter: Zou een mens leven volgens de leer van God, dan zou de dood van zijn lichaam voor hem ook slechts een vreugde zijn, of hij zou toch tenminste volkomen pijnloos zijn. Maar omdat de mensen tengevolge van hun vrijheid zich te veel in de antiorde van de materie begeven, hun geest met ijzeren ketenen aan haar hechten en hem opvoeden de wereld te leren liefhebben, moet zo'n scheiding wel met des te meer pijn gepaard gaan naarmate een geest zich vaster heeft gehecht aan de gerichte wereld.
[4] Maar ook deze pijn is nochtans geen hardheid, maar slechts de zuiverste liefde van God. Want zou de Godheid daarbij niet een beetje geweld gebruiken, wat trouwens nooit aangenaam kan zijn, dan zou de geest volkomen in het gericht overgaan en dus in de smartelijkste eeuwige dood, die de eigenlijke hel is. Maar om de geest daarvan zo mogelijk te redden, is de Godheid gedwongen een kleine machtsgreep aan te wenden. Zeg eens, verdient zij daarvoor weer gesmaad en zelfs verloochend te worden? Helaas zijn er nu maar al te veel geesten die over God niets meer willen horen zo gauw ze hun vrijheid hebben verkregen. Maar God laat het toch nooit na ze op de beste wegen naar het juiste en meest volmaakte doel te leiden.
[5] Kijk, in de oertijd werden de mensen in het algemeen lichamelijk veel ouder en stierven ook een zachte en pijnloze dood. Dat kwam doordat zij in hun geest niet zo gemakkelijk van God afte brengen waren als de mensen van deze tijd. En wel daarom niet, omdat de aarde voor hen veel te weinig bekoorlijks te bieden had en ze daardoor meer in zichzelf gekeerd bleven en zodoende ook sterk met God verbonden, en dus moeilijker van Hem te scheiden waren.
[6] Toen de mensen mettertijd steeds meer behagen begonnen te scheppen in het aardse leven en het daardoor ook eerder voorkwam dat men het leven met God losliet, werd de aardse levensduur ook steeds korter en korter.
[7] Toen de mensen uiteindelijk door louter wereldse genoegens hun Schepper totaal begonnen te vergeten, bereikten zij echter ook de uiterste grens ten opzichte van iedere godsorde, waardoor de eeuwige dood hun deel zou moeten worden. Kijk, toen werd het van Gods zijde nodig hen weer meer te naderen en zich hier en daar aan hen te openbaren om de mensheid, die dicht bij haar eeuwige ondergang stond, te redden. Velen lieten zich redden, velen echter niet uit eigen vrije wil! Zou de Godheid hen met haar almacht hebben moeten grijpen toen ze geen gehoor wilden schenken aan haar liefde? Daardoor zouden al die geesten toch voor eeuwig te gronde gericht worden!
[8] Wat kan dan de eeuwige liefde anders doen dan zeggen: 'Ga weg van Mij, jullie die je geheel van Mij hebt afgezonderd, en ga naar een andere school tot behoud, die bestemd is om mensen zoals jullie zo mogelijk weer opnieuw vrij te maken! Het is een vuur des oordeels van de wereld, dat jullie van haar moet losmaken, omdat het anders met jullie gedaan is!'
[9] Wanneer de Godheid, om zo'n onheil zo veel mogelijk te voorkomen, uiterlijke plagen over de aarde laat komen, zeg eens, is zij dan soms niet aanwezig? Of is zij soms hard en liefdeloos, als ze doet, wat zij het allernoodzakelijkst vindt? Hoe kun je denken dat de Godheid haar schepselen, die zij uit zichzelf voortbracht, voor eeuwig vervloeken en verdoemen zou! Wat zou ze daar dan aan hebben?
[10] Als zij de schepselen voor eeuwig vrij wil maken, moet haar grootste zorg dan niet zijn, dat deze schepselen niet hoe dan ook weer in de armen van haar almacht terechtkomen, waar het in ieder geval gedaan zou zijn met de vrijheid. Net als wanneer jij kinderen zou hebben en je hen, zo teer als ze zijn, met al je mannelijke kracht aan je borst zou drukken, wat hun natuurlijk het leven zou kosten. Wanneer jij ze echter zou hebben doodgedrukt en je zou nog andere kinderen hebben, zou je die dan niet waarschuwen voor je onbeheerste kracht, of zou je die kracht ook nog op de anderen willen beproeven? De ervaring zou je daar wel voor waarschuwen.
[11] De Godheid heeft deze ervaring echter niet nodig, daar zij in het bezit is van een grote, oneindige wijsheid. Zij is de enige ware goede Herder van al haar schaapjes en zij kan hen het beste beschermen tegen haar almacht, die ze enkel voor het vormen van de gerichte dingen van de materiële wereld gebruikt, echter nooit voor de vorming van de vrije geesten uit haarzelf. Deze kunnen alleen uit haar liefde en wijsheid ontstaan, daar anders voor hen eeuwig geen vrijheid, en dus ook geen leven kan worden bewerkstelligd! Want Gods almacht brengt alleen maar gericht op gericht voort!'
«« 28 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.