[2] Messenhauser zegt: 'Inderdaad, Heer, wat een wijn is dat! Broeder Blum, het is goed toeven in jouw huis, laten we ons hier inkwartieren! Laten we hier nu meteen voor eeuwig bij elkaar blijven, als dat zou kunnen. Zou er zo nu en dan een arme zondaar verschijnen, zoals wij dat waren en nog zijn, dan zullen we hem opnemen en hier een goede tijd bezorgen, ook al was hij een van onze ergste, aardse vijanden!'
[3] Robert zegt: 'Vriend Messenhauser, dat heb je echt mooi en waardig gezegd, omdat deze woorden werkelijk uit je hart en niet uit je verstand kwamen. Ik zeg zelfs: Mocht Windischgrätz nu hier komen als een noodlijdende geest, waarlijk, dan zal hij bij ons in ieder geval een betere ontvangst krijgen dan wij bij hem op aarde!'
[4] Alle drie roepen: 'Bravo, zo is het goed! Om een echt Christen te zijn moet men vanuit zijn diepste wezen kwaad met goed kunnen vergelden. Wie nog wraakgevoelens in zichzelf bespeurt, is nog lang geen volmaakte geest. Maar hij, die net als eens de grootste en wijste leraar van de joden aan de galg nog kan zeggen: 'Heer vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen!'... die heeft zeker de hoogste levensvrijheid in zich. Ja, we zouden zelfs willen beweren: Hij is een God! En dat pleit ook het meest voor het aanvaarden van de overigens zeer in het duister gehulde Godheid van Christus.
[5] Waar zou deze Jezus van destijds, aan wiens aardse bestaan helemaal niet valt te twijfelen, zich nu in deze geestenwereld toch bevinden? Waarlijk, dat was wel de allergrootste vriend van de mensen! Vriend Blum, had jij tot nu toe nog nooit de gelegenheid om hier over deze merkwaardige man iets naders te weten te komen?'
[6] Robert zegt: 'Dierbaarste vrienden, ik kan jullie op mijn woord verzekeren, dat juist Hij mijn eerste werkelijke kennismaking was in deze wereld!'
[7] Allen vragen blij verrast: 'Hoezo? Hoe ging dat dan? In welke omgeving vond dat plaats? Wat heeft Hij tegen jou gezegd?! Zeg broeder, vertel ons daar eens wat over!'
[8] Robert zegt: 'Beste vrienden, omdat we nu nog heel wat anders te doen hebben, zullen we dit uitstellen tot een gunstiger gelegenheid. Maar ik kan jullie alvast verzekeren, dat Hij me spoedig weer zal opzoeken en bij die gelegenheid zullen ook jullie Hem nader leren kennen.'
[9] Jellinek zegt: 'Maar je kunt ons toch nog wel zeggen, of je met Hem over Zijn Godheid hebt gesproken, die door zo veel lichtgelovigen wordt aanvaard? En is Hij het met dat geloof eens of niet?'
[10] Robert zegt: 'Ja beste vrienden, daar hebben we zeker heel veel over gesproken. En ik moet er de voor jullie trouwens nog nauwelijks te begrijpen waarheid aan toevoegen: Christus is de enige ware God van eeuwigheid! Hij is de Schepper van alle hemelen en alle werelden! Meer kan ik jullie nu niet zeggen. Als Hij echter komen zal, dan zullen jullie alle bijzonderheden wel van Hem zelf vernemen!'
[11] Jellinek zegt: 'Vriend Blum, dat is terwille van het bewijs echt niet nodig, maar wel echter terwille van mijn hart. Want ik moet eerlijk bekennen dat ik als hij nu zou komen en mij zou wenken hem te volgen, jullie allen ogenblikkelijk ontrouw zou worden! Want ik houd al meer van hem als de meest volmaakte, beste mens, dan van alle mensen op aarde bij elkaar. Hoeveel te meer zal ik hem dan liefhebben, als hij ook werkelijk God is! Om het hoe wil ik me helemaal niet bekommeren. Want ik heb eens een zinspreuk gelezen die luidde: 'God is liefde! Wanneer je hart ooit door een machtige liefde wordt gegrepen, denk dan: God is in deze liefde!' Kijk, deze spreuk is mijn barometer voor de aanwezigheid van God, ook in ieder mens. Als ik nu echter zo' n machtige liefde voor Christus in mijn hart gewaar word, dan zegt me juist deze liefde: Christus is, en moet wel God zijn, want waarom zou ik hem anders zo intens liefhebben? Daarom houd ik ook zoveel van deze hemelse broeder, omdat hij zeker veel goddelijke liefde in zich heeft. Heb ik gelijk of niet?'
[12] Robert zegt: 'Volkomen! Alleen met het hart kan men God begrijpen; met het verstand nimmer. Maar nu beste vrienden, iets anders! Omdat we nu toch met het thema liefde bezig zijn, kunnen we dit er gemakkelijk bij laten aansluiten.
[13] Luister! Wel is de liefde het enige bewijs voor de Godheid en haar onbetwistbare aanwezigheid, maar we weten ook dat er een teder, vrouwelijk geslacht bestaat, dat maar al te vaak onze harten dermate in beslag nam dat we ondertussen tot een hogere en zuiverder liefde voor God helemaal niet meer in staat waren. Wel, denken jullie dan dat God ook in deze, meestal toch alleen maar zinnelijke liefde woont?'
[14] Jellinek zegt: 'Zeer zeker! Wanneer Gods tederheid niet in de vrouw aanwezig zou zijn, wie zou haar dan kunnen liefhebben? Maar dat deze liefde desondanks ook kan ontaarden, daar valt niet aan te twijfelen.'
[15] Robert zegt: 'Wanneer bij wijze van proef hier verscheidene buitengewoon mooie vrouwen in de prachtigste balletkleding zouden optreden en ons met de grootste vriendelijkheid zouden bejegenen, maar daarnaast ook de ernstige maar vooral bovenmatig goede Godmens Jezus zou verschijnen, zeg me eens, vooral jij Jellinek, hoe zou je hart daar dan op reageren? Want ik weet, dat de zogenaamde balletdanseressen voor jou steeds het meest gevaarlijk waren!'
[16] Jellinek zegt: 'Broeder, je hebt hier weliswaar een van mijn zwakke plekken geraakt, maar daar kan ik toch naar eer en geweten tegenover stellen, dat ik ondanks al mijn zwakheden, toch voor één echt haar van Christus 10.000 balletdanseressen ter plekke kan laren zitten of dansen! Want de liefde tot God zal toch wel een beetje sterker zijn dan de liefde voor een knappe danseres. De liefde voor de vrouwen kan alleen dan de liefde tot God afzwakken, als men ofwel niet aan een God gelooft, dan wel genoodzaakt wordt te geloven in een God, die ergens in een hostie zou zitten! Maar wanneer de Godheid werkelijk, en wel in de persoon van Christus, aanwezig is, zodat men haar ziet, haar in die hoedanigheid erkent en zelfs met haar kan spreken, broeder... stap dan maar op met je dansende schoonheden! Maar zonder Christus zouden een paar van zulke weelderige dames natuurlijk meer warmte in mijn borst teweegbrengen, dan wanneer er geen zijn.'
[17] Robert zegt: 'Broeder, zou je er een paar willen zien?'
[18] Jellinek zegt: 'Als je hier ook dergelijke geesten hebt, laat ze dan maar zien, zodat we aan ons zelf kunnen ervaren in hoeverre ze voor ons gevaarlijk zouden kunnen worden.'
«« 57 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.