De danseressen verlangen opheldering over God. Robert onderricht ze: 'zoek het licht in jezelf'. Gevaar van het puur uiterlijke onderzoek

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 60 / 150 »»
[1] Na deze uitnodiging buigen de danseressen heel eerbiedig en de drie eersten zeggen: '0, beste, goede vrienden, jullie zijn veel te goed en te welwillend voor ons! Want onze onwaardige kunst is wel de minste van alle kunsten om van geesten zoals jullie ook maar de geringste waardering te verdienen. En zodoende kunnen we helemaal niet begrijpen waarom jullie zo goed kunnen zijn voor ons arme zondaressen? Waarlijk, als we ons nog op aarde in ons lichaam zouden bevinden, zouden zulke hartelijke en goede mensen grote invloed op ons kunnen uitoefenen. Maar hier zijn we volkomen arm van geest en we hebben niets anders dan wat jullie grote _goedheid ons doet toekomen. Daarom kunnen we ook voor jullie grote goedheid niets anders terug doen dan jullie uit het diepst van ons hart achten en liefhebben! Als we jullie zo mogen benaderen, dan willen we dolgraag blij met jullie zijn. Maar zou onze misschien te weinig zuivere liefde jullie niet aangenaam zijn, laat ons dan maar weer verder trekken en onze aardse zonden betreuren!'
[2] Jellinek zegt: 'Ik vraag jullie, lieve meisjes, wees nu vooral niet zo rooms- katholiek! Waar is dan die God, die de liefde voor een misdaad zou houden? Hoe zouden wij jullie kunnen verachten, omdat jullie ons liefhebben? Kom dus allen maar hier en drink van deze ware levenswijn! Wees niet bang voor ons; wij alle vijf verlangen niets anders van jullie dan alleen je liefde, die jullie ons graag willen geven. En nu hoop ik dat jullie goed beseffen wat wij van jullie wensen te ontvangen, namelijk niets anders dan jullie zuivere liefde en vriendschap!'
[3] Als de danseressen dit van Jellinek vernemen, komen ze allervriendelijkst naar ons toe en zeggen: 'Wij zijn jullie dienaressen! Jullie goede en nobele wil zal voor ons als heilige wet gelden! Eén verzoek willen we nog graag aan jullie voorleggen: We hebben in die domme wereld weinig mogelijkheden gezocht om het hoogste, goddelijke Wezen werkelijk te leren kennen en zijn daardoor, wat dit allereerste punt van menselijk weten en geloven betreft, hier als volkomen blinden aangekomen.
[4] Wel waren we zogenaamde roomse christenen en deden uiterlijk mee met alles wat deze kerk aan regels voorschreef. Maar al ons vasten, biechten en ter communie gaan heeft ons geen haar dichter bij het werkelijk kennen van God gebracht. Zoals we hier zijn, stierven we allemaal zo ongeveer in de loop van tien à vijftien jaar en vonden elkaar hier als bij toeval weer terug. Maar in dezelfde toestand als waarin we deze ernstige wereld binnengingen, bevinden we ons nu nog. We kenden God niet, en kennen Hem nog steeds niet. En toch kan alleen een boven alles goede, wijze en almachtige God ons dit bestaan hebben gegeven!
[5] Wanneer jullie, lieve vrienden, het niet beneden jullie waardigheid achten om ook ons arme schepselen bij gelegenheid een wat betere voorstelling van God te geven, dan zouden jullie ons een grote vreugde bereiden.
[6] Men heeft ons in de wereld de Godheid steeds op zo'n manier afgeschilderd, dat juist deze voorstelling van God ons ieder werkelijk Godsbegrip ontnam. God zou uit drie personen bestaan, die ieder voor zich volkomen God zou zijn, wat toch kennelijk tot drie Goden zou moeten leiden! Maar deze drie Goden zouden toch geen drie Goden, maar slechts één God zijn! Ieder van de drie Goden heeft wel zijn eigen taak. Zo hangt bijvoorbeeld God de Zoon sterk af van God de Vader en mag slechts datgene doen en onderrichten wat de Vader wil. En toch wordt er weer beweerd: Zoon en Vader zijn volkomen één! Met de Heilige Geest weet men eigenlijk helemaal niet waar men aan toe is. Is hij meer of minder dan de Vader of de Zoon? Hij zou uit beiden voortkomen en wordt als een duif boven beiden uitgebeeld! Dan zijn er nog die miljarden hosties, waarvan ieder eveneens volkomen God zou zijn! Kan een mens nu daaruit ooit tot een duidelijk inzicht komen over het wezen van God? Heb daarom geen hekel aan ons verzoek, want het inwilligen daarvan is voor ons belangrijker dan deze wijn.'
[7] Terwijl hij een beker met de beste wijn aanreikt, zegt Robert: 'Beste zusters, in naam van God de Heer en Schepper van de oneindigheid, neem maar rustig deze wijn en drink ervan. Want de geest van deze wijn is niet zoals de geest van de aardse wijn, waarin volgens Paulus geesten van ontucht en hoererij wonen. Maar de geest in deze wijn heet geest van eeuwige, zuiverste liefde in God, welke geest dan ook een heilige vlam vol licht, helderheid en duidelijkheid is. In dit licht zullen jullie heel spoedig vanzelf in je vinden, wat jullie van ons zouden willen ontvangen.
[8] Jullie wens is weliswaar verheven en geen engel kan er een tekortkoming aan ontdekken, maar zoek haar vervulling niet buiten je, maar in jezelf, dan zal ze je van eeuwig nut zijn! Als wij haar aan jullie geven, dan hebben jullie een vreemd eigendom in je. Dat kan jullie wel uiterlijk een tijdelijk voordeel geven, maar het zou je innerlijk mettertijd een niet gemakkelijk te herstellen schade toebrengen.
[9] Want zie, een alleen uiterlijke leer kan zich om te beginnen ook alleen maar aan de uiterlijke geesten bekend maken, wier geaardheid stoffelijk is. Hij brengt dan in deze geesten wel een revolutie teweeg en dwingt hen hier en daar om die leer aan te nemen, maar de innerlijke geest merkt zoiets al gauw. Hij treedt naar buiten onder de natuurgeesten ofwel de eigenlijke natuurziel van ieder mens, bespeurt daar het goede zaad en is daarover zeer verheugd. Maar dan gebeurt er meestal een ongeluk. Terwijl de eigenlijke levensgeest van de mens het uiterlijke zaad beziet en zich buiten zijn kamer te midden van zijn natuurgeesten verheugt over een rijke oogst, verzamelen zich de meest boze en onzuivere natuurgeesten die nog in de ziel aanwezig waren, om in de kamer van de ware geest binnen te dringen en deze dan de terugkeer te versperren, ja heel vaak onmogelijk te maken. Wanneer de ware geest dan echter zijn levenszetel verliest, probeert hij aanvankelijk een nieuwe plek temidden van de beste natuurgeesten van zijn ziel te verwerven; hij woont daar bij hen, als medebewoner in het huis van een andere eigenaar. Maar omdat hij van al zijn eigendommen beroofd, tenslotte de huur niet kan voldoen, neemt de eigenlijke heer des huizes hem alles af wat hij nog bezat en maakt hem bovendien tot gevangene of zelfs tot slaaf van zijn heerszucht! In deze toestand moet de ware, innerlijke levensgeest zich dan met de meest onzuivere natuurgeesten verbinden en met hen samen onder hetzelfde juk aan het schandtouw van de zonde te trekken. En dat is dan ook zoveel als de geestelijke dood van de mens. Want in zo iemand heeft satan dan zijn troon opgericht en de eigenlijke heer van het leven in de mens tot slaaf gemaakt van helse begeerten en instincten!
[10] Houd daarom altijd goed voor ogen, dat je niet te gretig een onderwijzing van buiten af zonder meer aanneemt. Want deze dient tot niets als de geest haar niet in de allergrootste deemoed opneemt en onmiddellijk zijn hele leven er volkomen naar richt, wat voor iedere geest zeker een heel zware opgave is. Kijk, Salomo, Israëls meest wijze koning, viel ondanks zijn wijsheid. Want zijn innerlijke geest, die zich sterk genoeg voelde, waagde het eens zijn innerlijke woonstede te verlaten, zich naar buiten te begeven onder zijn natuurgeesten, om deze volgens zijn wijsheid te ordenen. Maar omdat hij dat deed vóór het bereiken van zijn volledige rijpheid, die altijd van binnen uit en nooit van buiten naar binnen moet plaatshebben, werd hij door zijn onzuivere natuurgeesten gevangen en niet meer toegelaten in zijn huis, dat maar al te vlug omgebouwd werd tot woning van allerlei ondeugden, ontucht en afgoderij! Zo verried ook Judas zijn Meester, Heer en God, omdat hij de leer van het heil slechts opnam in zijn uiterlijke geesten, die hun zetel hebben in het verstand en van daaruit in allerlei verlangens. Daardoor lokte hij zijn eigenlijke levensgeest uit zijn innerlijke woning en opende deze voor de satan, die er vrij kon binnentrekken. Het gevolg daarvan is al zo bekend, dat ik het jullie niet opnieuw behoef te vertellen.
[11] Daarom, drink nu deze wijn. Deze zal in jullie de juiste liefde tot God opwekken. En deze zal jullie geest sterken en doen groeien. Als de geest dan door zijn groei al zijn uiterlijke natuurgeesten zal doordringen zonder zijn oorspronkelijke levenszetel te verlaten, zal hij zeker alles in zichzelf vinden wat hij nu van buitenaf zou willen ontvangen. Hebben jullie mij goed begrepen?'
«« 60 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.