Verrassingen voor de patheticus. Hij vindt oude bekenden. Olafs goede raad

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 74 / 150 »»
[1] Na enige tijd zegt Max Olaf: 'Waarde vriend, jouw huwelijksverhaal wordt nu wel erg wijdlopig. Laten we het vervolg dus maar achterwege laten, te meer daar ik het even goed ken als jijzelf. Want weet, ik, hier Max Olaf genaamd, die jou hier als een oprechte vriend terzijde staat, ben nu juist dezelfde overste en generaal, die jou op aarde uit niets tot iets heeft gemaakt. En die vriend daar, die al deze verschijnselen en ook de veranderingen van de Lerchenfeldse zuiver voor een droom aanziet, is die baron wiens dochter zonder zijn toestemming jouw vrouw werd. Wil je echter hier ook je vrouw leren kennen, met wie je op aarde bijna twintig jaar lang hebt geruzied? Kijk dan naar dat armzalig uitziende wezen daar, dat halfnaakt en verschrikkelijk mager van achter de baron naar jou staat te gluren... en je hebt dan werkelijk het sluitstuk van heel je levensgeschiedenis bij elkaar! Ben je tevreden met de oplossing van de, door jou zo breedvoerig aan ons vertelde levensgeschiedenis?'
[2] De patheticus zegt: 'O, hemelse goedheid! Nou, dat wordt me hier wat! Ik geloof dat het nare vervolg van mijn levensgeschiedenis hier als de tweede akte van een drama weer opnieuw gaat beginnen! Wat denk jij, mijn oprechte vriend?'
[3] Max Olaf zegt: 'Vriend, ik heb heel sterk de indruk dat we ons bijna uitsluitend aan die man daar zullen moeten houden, willen we een beter vervolg van ons levensdrama kunnen verwachten. Want kijk, er is mij als stille toeschouwer niets ontgaan van datgene, wat zich hier in dit vertrek tijdens jouw verhaal aan belangrijke dingen voor mijn ogen heeft afgespeeld. De Lerchenfeldse heeft nieuwe kleren gekregen en ziet er nu uit als een zuivere engel. En hoe meer ze deze buitengewone man in liefde toegedaan is, des te mooier en wijzer wordt ze ook! Maar niet alleen zij is zo gelukkig. Ik zie al velen, die er voorheen net zo ellendig bij stonden als wij. Maar naargelang ze dichter tot deze man waren genaderd, kregen ze meteen een beter aanzien en hun kleding veranderde bijna even sterk als hun gemoed.
[4] Vriend, dat zijn toch, in de letterlijke zin van het woord grote wonderen!
[5] Daar, op een ruime tribune, zie je zo'n vierentwintig vrouwelijke wezens in balletkostuum; die zien er al echt hemels uit! En daar bij die tafel met brood en wijn staan de democraat Blum, de ons bekende Messenhauser, dokter Becher en redacteur Jellinek. Wat een heilige waardigheid straalt er van hun gezichten af en van welk een diepe wijsheid zijn hun woorden doordrongen! Hoe vriendelijk en toch ook verheven ernstig is hun gedrag!
[6] En toch lijkt deze eenvoudige man, die de mooie Lerchenfeldse nu regelrecht het hof schijnt te maken en over niets anders dan liefde met haar spreekt, alles in alles te zijn. Want met al hun vragen komen ze bij hem. Hij regelt alles, en overal gebeurt wat hij wil en wat hij bepaalt. Daarbij is heel zijn manier van doen zo bescheiden en buitengewoon vriendelijk, dat ik alleen al door toe te kijken en te observeren zo veel van hem ben gaan houden, als men maar van een allerbeste vriend houden kan!
[7] Ik zou zelf graag naar hem toe willen snellen en hem zo gaan liefkozen, als een zeer in het nauw gedreven veldheer het veroverde vijandelijke vaandel zou liefkozen, van de verovering waarvan de overwinning geheel afhangt. Zeg me eens vriend, ervaar jij ook niet een dergelijke behoefte in je? En jij, droomuitlegger van een baron, met je dochter Kunigunde - Emma?'
[8] De patheticus zegt: 'Wat mij betreft, ik begin nu ook hetzelfde te voelen. Maar of mijn heer schoonpapa en mijn Emma ook iets dergelijks voelen, dat is een andere zaak. Misschien Emma wel, bij wie ik de laatste tijd een spoor van religiositeit heb ontdekt. Maar wat mijnheer de baron betreft, die ken ik veel te weinig om te weten hoe hij denkt en voelt. Op z'n minst is het zeker, dat hij hier met zijn aardse hoge adelbegrippen niet ver zal komen!'
[9] De baron zegt: 'Beste dochterontvoerder, veeg maar vlijtig voor uw eigen deur! Want als ik hier met u zou willen gaan twisten, dan zou daar een geducht proces van komen. Maar ik heb u op aarde alles al vergeven; zodoende zijn we quitte wat onze twijfelachtige strijd betreft. Hebt u echter hier in deze wereld die mij als een droom voorkomt iets gunstigs op mij voor, vergoed me dan hier door uw vriendschap wat u mij op aarde boosaardig hebt ontnomen, namelijk mijn leven. Want mijn Emma was daar mijn leven, waarvan u mij beroofd hebt! Maar ik heb u deze roof vergeven. Vraag daarom niet hoe het me hier te moede is, maar help mij en de arme Emma, als u ons op een of andere manier helpen kunt!'
[10] Max Olaf zegt: 'Volkomen juist, beste vriend, om zo te zeggen: mij uit het hart gegrepen. Uw schoonzoon zal dat ook zeker doen, want aan goede wil heeft het hem nooit ontbroken. Alleen aan het kunnen schort het ons hier nog. Maar ik hoop dat met Gods wil tenminste één van ons spoedig zal worden geholpen, die dan ook zijn vrienden niet in nood zal laten zitten.'
[11] De baron zegt: 'Ik dank u hiervoor heel hartelijk. Een of andere hulp hebben Emma en ik hard nodig. Want zo' n twintig jaar, die er hier wel tweeduizend leken, smacht ik al in de grootste eenzaamheid! Geen hulp, geen troost, geen licht kreeg ik tot nu toe. U bent de eerste, die begonnen is mij uit mijn lange droom te helpen. Ach vriend, voltooi nu ook wat u begonnen bent, dan zullen mijn hart en mijn leven u als beloning zijn toegewijd!'
[12] Max Olaf zegt: 'Beste vrienden, en ook u, mijn arme Emma, volg mij gerust daarheen, naar die voortreffelijke man die nu met Dr. Jellinek in gesprek is. Ik wil daar voor jullie en wellicht ook voor mijn eigen heil een nederig verzoek tot hem richten. Wanneer hij ons zijn wonderbaarlijk hulpvaardige hand reikt, zullen we ook geholpen zijn. Maar bij hem moet je wel heel goed opletten, dat heb ik reeds opgemerkt. Want hoe onuitsprekelijk goed hij ook mag zijn, hij bezit daarnaast ook een enorme wijsheid, waarvoor zelfs onze diepzinnigste gedachten smelten als sneeuw voor de zon. Zoals we denken en voelen, moeten we tegen hem ook spreken, want voor zijn scherpzinnigheid valt niets te verbergen! Kom daarom met me mee, misschien vinden we genade bij hem.'
[13] De patheticus zegt: 'Broeder, hoe zou het zijn als jij alleen naar hem toe zou gaan en als pleitbezorger van ons zou optreden? Want werkelijk, ik heb heimelijk een heel eigenaardige schroom voor hem.'
[14] Ook de baron en Emma verzoeken generaal Max Olaf daarom. En deze zegt: 'Vrienden, wat ik voor jullie kan doen, dat zal ik ook doen. Maar bereid je ondertussen voor, want ik vermoed dat ik spoedig met een goed antwoord terug zal komen.'
«« 74 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.