Kritiek van de Heer op Helena's voorstellen. De aarde kan onmogelijk een paradijs zijn zolang ze oord ter beproeving is.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 85 / 150 »»
[1] Ik zeg: 'Mijn liefste Helena, je hebt de zaak naar jouw ervaringen en inzichten werkelijk goed en logisch uiteengezet. Op zich genomen kan jouw wens als zeer waardevol worden beschouwd en er zal hier en daar het een en ander gebeuren zoals jij het wenst, maar over het algemeen ging je toch een beetje te ver. Ik zie helaas maar al te goed, hoe verscheidene vorsten, van wie er al enkele zijn gevallen, overal eerder voor deugden dan om regent over een volk te zijn. Maar wat is daaraan te doen?
[2] Ik zal je een gelijkenis geven; aan de hand daarvan zul je zelf beoordelen, of Ik alles ten uitvoer kan brengen zoals jij het verlangt. Luister dus!
[3] Enkele kolonisten hebben na heel wat omzwervingen eindelijk ergens op aarde een plekje gevonden: een mooie en vruchtbare streek midden in een grote woestenij. Hun eerste zorg is een doelmatig huis te bouwen. Er is daar hout in overvloed en ook is er een goede soort bouwstenen voorhanden. Er wordt al gauw een plan gemaakt en meteen wordt het werk ter hand genomen. Al spoedig staat er een hut die heel geschikt is om onze nieuwe kolonisten tegen hitte en kou, en ook tegen de vele wilde dieren te beschermen.
[4] Eén uit het gezelschap zegt echter: 'Beste vrienden, de hut is wel goed en doelmatig gebouwd. Tegen hitte, kou en wilde dieren zal ze ons wel een tijdlang beschermen, maar als zich hier in deze streek een nog sterkere vijand zou bevinden, zou onze hut die dan ook kunnen trotseren? Als bijvoorbeeld een of andere wilde volksstam 's nachts op onze hut af zou komen, haar vernielde en ons dan zou grijpen en doden? Zou onze hut ons in een dergelijk geval kunnen beschermen?' Alle kolonisten denken daar nu over na en zeggen: 'Je hebt gelijk, in een dergelijke situatie zou deze hut niet sterk genoeg zijn. Daarom zullen we rondom de hut een flink diepe sloot graven en daaromheen nog een wal bouwen van minstens twee klafter ( Oude lengtemaat (vadem). Een Weense klafter is 1.9 m) .hoog. De weinige ramen zullen we van ijzeren tralies voorzien en zo zullen we heel wat minder te vrezen hebben van alle vijanden van buitenaf. Ook moet de toegangsdeur zo stevig mogelijk worden gemaakt, zodat deze aan iedere vijand de beste tegenstand kan bieden.' Dit voorstel wordt aanvaard en ook direct ten uitvoer gebracht.
[5] Als alles klaar is, hebben allen er echt plezier in. Een van hen, zo'n moraalridder, merkt echter op: 'Maar beste vrienden, het leven op aarde is toch wel bijna overal hetzelfde. In de geciviliseerde landen van Europa, waar trotse koningen heersen die er grote legers op na houden, hoeft men eigenlijk geen vijand meer te duchten, als men zijn tong maar weet te beteugelen. Heeft men zich uiteindelijk gewillig naar de wetten gevoegd en ze zich eigen gemaakt, dan kan men zich vrij bewegen onder bescherming van de machthebbers. Wij hebben hier geen machthebbers en wetten en kunnen goddank zeggen wat we willen, maar wat hebben we daaraan? We hoeven dan wel geen belasting meer te betalen, maar in plaats daarvan moeten we de hele dag hard werken en de vruchten die in deze streek groeien ijverig binnen halen en aan haar soort eerst gewend raken. Ook moeten we ons in dit volledig vrije land als het ware helemaal inkapselen om veilig te zijn voor eventuele vijanden. Ja, 's nachts moeten we ons sterker barricaderen dan de fanatiekste opstandelingen in Parijs! Zeg nou zelf, of we er met onze volledige vrijheid ook maar een haar beter aan toe zijn dan de minste dagloner onder de strengste regering in Europa? We zijn hier volmaakte communisten, maar de huilende wilde beesten buiten lijken ook door een zeer communistische geest bezield te zijn! We hebben geen andere staatswet meer dan de wet van onze wederkerige vriendschap. Daar staat tegenover dat we voortdurend moeten werken om de behoeften van onze magen te bevredigen, terwijl onze handen er nu al uitzien alsof ze met eikenschors zijn bedekt. We hoeven hier ook geen lastige ambtenaren te onderhouden, maar in plaats daarvan hebben we zelf des te meer nodig. Er is hier ook geen paap, die ons het vuur na aan de schenen legt, maar wel bevinden we ons hier in een situatie, die niet veel verschilt met die in de hel. Wat zullen we dan doen om dit kwellende aardse leven wat te kruiden en voortaan wat draaglijker te maken?'
[6] Allen halen hun schouders op en zeggen: 'Wie heeft daar ooit over nagedacht? Er is overal wel wat; is men het ene ongemak kwijt, dan stuit men wel weer op iets anders! We zijn nu eenmaal hier en kunnen de zaak niet meer veranderen. Laten we daarom hier maar flink aanpakken, dan zal het mettertijd misschien wel beter gaan!'
[7] Zie je, Helena, uit dit voorbeeld kun je gemakkelijk opmaken wat men op aarde, die een doornig pad van beproeving voor de geest van de mens moet blijven, zou moeten ondernemen om haar bodem om te vormen tot een paradijs!
[8] Ontzet Ik alle regenten onmiddellijk uit hun ambt en leg de macht die zij tot nu toe hebben bezeten in handen van het volk, dan zal dit binnen afzienbare tijd zelf heersen; maar over wie? Dan zal iedereen willen heersen, maar niemand gehoorzamen. Indien het volk echter zou willen heersen en voor zichzelf wetten zou opstellen, wie zal het dan in geval van nood of gevaar kunnen dwingen zich aan zijn eigen wetten te houden? Ja, Ik zeg je:
[9] Er zal tenslotte wel een democratie worden ingesteld, maar van een heel andere soort dan de volkeren op aarde zich nu voorstellen. De vraag is dan of ze niet al te gauw weer zullen gaan roepen, zoals eens de Israëlieten in de woestijn, toen ze geen vleespotten meer op het vuur konden zetten!
[10] Laat ieder van jullie echter wel bedenken, dat de aarde onmogelijk een paradijs kan zijn, omdat ze voor alle tijden een scholingsplaats moet blijven voor iedere geest die in het zware stoffelijke lichaam van de mens is geplaatst, omdat zonder dat geen geest ooit het volkomen eeuwige leven kan bereiken; dan zullen jullie alles meteen veel juister gaan beoordelen.
[11] Dat nu echter de koningen zwak en de volkeren blind zijn geworden, heeft een heel andere oorzaak dan jullie denken. De enige die schuldig is aan deze situatie zullen we echter weldra leren kennen; we zullen hem aan banden leggen en zo de mensen op aarde bevrijden van zijn juk. Dan zal het wel weer beter worden, ook zonder onze wraak!
[12] Ja, lieve Helena, Ik zeg je: je zult nog volkomen tevreden met Mij kunnen zijn, want tenslotte zal alles tot een goed einde gebracht worden. Maar nu moeten we eerst alle geesten op aarde tot zichzelf laten komen, zodat zij gaan inzien, waaraan het hun vóór alles in hoofdzaak ontbreekt.
[13] Vervolgens zal het een ogenblik duren en alles op aarde zal zich in een nieuwe ordening bevinden!
[14] Maar kom jij, Mijn beste Max Olaf, nu wat dichter bij Mij en deel ons jouw mening en wensen mee!'
«« 85 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.