[2] Helena, die van ontroering begint te snikken, zegt: 'O mijn Jezus, waarom ben ik het waard hier naast U te zitten? U bent de levende, eeuwige, almachtige God en schepper van hemel en aarde en ik ben een nietige, smerige keukenmeid vol vuil en zonden! Nee, nee, dat gaat toch niet! O Heer, nu zie ik pas echt tot in mijn diepste wezen, dat ik een afschuwelijke zondares ben en geheel onwaardig zo dicht bij U te zitten. Laat me daarom naar die danseressen daar gaan, waarmee ik toch wat meer overeenkomsten heb dan hier met Uw oneindige heiligheid!'
[3] Ik zeg: 'Kijk, kijk, wat jij allemaal niet zou willen! Als jij Mij tegen zou staan, zou Ik al lang ergens een geschikt plekje voor je hebben gevonden. Maar omdat je Mij bijzonder dierbaar bent, heb Ik je dan ook veel liever vlak bij Me dan ergens anders. Denk je dan, dat Ik me een beetje laat voorstaan op Mijn goddelijkheid? Dan maak je een grote vergissing! Want dan zou Ik Me niet hebben laten kruisigen en zou ook nooit mens zijn geworden. Maar omdat Ik van ganser harte zachtmoedig en deemoedig en nu evenals jullie allen een mens ben, kun je het best wagen om bij Mij te blijven. Dus blijf nu maar mooi hier en eet en drink naar hartelust! Ik zeg je, we zullen heel goed met elkaar kunnen opschieten.
[4] Na deze woorden is Helena helemaal beduusd. Ze wordt door haar grote liefde voor Mij al zo onbeschrijflijk mooi, dat zelfs Adam naast haar zegt: 'Werkelijk, een ware Eva vóór de val! Na de val leefden er echter maar twee in mijn hoogland die zo mooi waren; een zekere Gemelah en een priesteres Purista, en met deze twee vertoont onze jongste dochter hier echt een grote gelijkenis. O, zij heeft een prachtige geest! Helena, je moet je ook een beetje met mij bezig houden! Want kijk, naar gestalte en ziel ben ik in zekere zin toch ook jouw vader, en ik houd heel veel van al mijn kinderen en dus ook van jou. Dat ik de oermens Adam ben en een vader van alle sterfelijke mensen, is geen reden om bang voor me te zijn! Naar onze geest zijn we echter allebei voor de Heer gelijk en hebben we dus nog minder reden om elkaar te vrezen. Want een mens is een mens, of hij nu tienduizend jaar eerder of later zijn tocht door het vlees heeft gemaakt! Zie je, zo is het!'
[5] Helena zegt: 'Wel, het verheugt me bijzonder, dat vader Adam mij de eer heeft bewezen een paar woordjes tot me te spreken! Ik wist niet dat vader Adam zo goed en zachtmoedig was. Maar wanneer vader Adam eens tijd heeft, moet hij mij eens wat vertellen over de oude tijden, want ik ben een groot liefhebster van zulke verhalen!'
[6] Adam zegt: 'Och mijn kind, niet alleen vertellen, maar ook zal ik je duizend dingen tonen!'
[7] Ik zeg: 'Helena, je vergeet helemaal te eten en te drinken! Kijk, allen eten en drinken op het welzijn van hun lijdende broeders op aarde en jij hebt het brood en de wijn nog niet eens aangeraakt. Gaat het welzijn van onze vrienden en broeders jou dan niet net zo ter harte als de anderen hier?'
[8] Helena zegt: 'O mijn liefdevolle God en Heiland Jezus, wie U boven alles liefheeft zoals ik, die heeft honger noch dorst. Uzelf bent voor hem het voedzaamste brood des levens en de meest versterkende drank ter verkwikking van ziel en geest! Zie, al zou ik eeuwig dit brood eten en deze wijn drinken, maar daarbij niet volkomen Uw liefde hebben, waarin alleen alle levenskracht verborgen is, dan zou ik daardoor noch mezelf, noch iemand anders kunnen helpen. Want noch dit brood, noch deze wijn, hoe geestrijk ze op zichzelf ook mogen zijn, kunnen helpen; alleen U, mijn liefste Heer Jezus! Daarom denk ik dat U het mij niet als fout zult aanrekenen, dat ik tot nu toe nog niet heb gegeten en gedronken. Maar ik wil meteen het verzuimde goedmaken en zal alleen uit de zuiverste liefde voor U eten en drinken. Wees daarom vooral niet boos op me'!
[9] Ik zeg: 'O Mijn lieve Helena, Ik zou boos op jou zijn? Wat haal je je nu weer in je hoofd? Zie, Ik wist wel dat je uit pure liefde voor Mij niet zou kunnen eten of drinken. Daarom stelde Ik jou deze vraag alleen maar, opdat je voor dit gezelschap zou spreken zoals je nu gesproken hebt. Omdat je nu echter volkomen volgens Mijn bedoeling hebt gesproken, zul je daarvoor dan ook met een helder purperen gewaad en een kroon worden getooid. Want nu ben je voor Mij een lieflijke bruid geworden, die voor eeuwig met het gewaad der zuivere en waarachtige liefde zal worden bekleed. Broeder Robert, ga nu weer en open de gouden kast. Daar zul je wel het juiste gewaad voor deze bruid van Mijn hart vinden! Breng het Mij, zodat Ik het haar zelf kan aandoen!'
[10] Vol vreugde haast Robert zich naar de bovengenoemde kast en haalt er een zo buitengewoon heerlijk stralend gewaad uit, dat het hem versteld doet staan. Want iets wat zo hemels mooi is, hebben zijn ogen nog nooit gezien. Wanneer de danseressen dit gewaad zien, slaken zij kreten van de hoogste verwondering en raken niet uitgekeken op dit als het mooiste morgenrood stralende kleed.
[11] Ja, zelfs de Patheticus, die zich met zijn gezelschap in een verafgelegen hoek van het vertrek bevindt, wordt door de wondermooie glans van het gewaad dichterbij gelokt en voelt zich geroepen om Robert te vragen, voor wie dit keizerlijke gewaad toch bestemd mag zijn. Robert geeft hem laconiek ten antwoord: 'Voor die Lerchenfeldse daar!' Waarop de Patheticus onaangenaam verrast opmerkt: 'Nou, die verstaat de kunst om ook de meest wijze held in de hemel het hoofd op hol te brengen! Wel, het is goed als ze dat kan; het zal haar zeker heel goed van pas komen. Maar zeg eens, vriend Blum, hoe kan die wijste onder de wijzen zich zo inlaten met dat kletswijf van een Lerchenfeldse en haar zelfs tot een ware hemelse koningin verheffen?'
[12] Robert zegt: 'Vriend, vraag het Hem zelf, Hij zal het je wel zeggen! Ik ben nog niet genoeg ingewijd in de geheimen van de hemelen. Hij alleen is de Heer en kan doen wat Hij wil. Hij wil het nu zo, en dan moet het ook zo gebeuren. Nu weet je genoeg. Ik moet echter gaan, want Hij roept me al met Zijn ogen!'
[13] Robert spoedt zich nu met het stralende gewaad naar de grote vergadertafel en reikt het Mij aan. Ik geef het door aan Helena, die het van louter dank, liefde en eerbied nauwelijks durft aan te raken en ook weigert om het aan te trekken, omdat zij zich voor zulk een hemels mooi gewaad veel te onwaardig voelt.
[14] Ik zeg echter tegen haar: 'Mijn liefste Helena, je weet wel dat bij Mij weigeren geen zin heeft; wat Ik wil, dat zal gebeuren, ook al zou daardoor de hele schepping ten onder gaan. Als Schepper van de oneindige heerlijkheid van alle hemelen en werelden heb ik dan ook liever een mooie en goed getooide bruid dan een lelijke. Want zie je, bij Mij moet alles in overeenstemming met elkaar worden gebracht. Wiens innerlijk volkomen gelouterd is, die moet uiterlijk ook zo gevormd zijn, dat het met dit innerlijk zo zuiver mogelijk overeenstemt. Dit gewaad komt nu volkomen overeen met je innerlijk en daarom moet je het nu terstond aandoen!'
[15] Als Helena dat hoort, zegt ze: 'O mijn liefste Heer en God Jezus, U ziet wel dat mijn hart alleen naar U uitgaat, maar nooit naar een gewaad. Want als ik U maar heb, vraag ik niet naar alle hemelen en hun pracht, die mij zonder U alleen maar tegen zouden staan! Maar omdat U het zo wilt en het U vreugde bereidt, zal ik dit gewaad toch aantrekken en mijn hart zal U met de allervurigste liefde daar eeuwig voor danken. Uw heilige wil geschiede! U mijn heilige, liefste Jezus, U alleen bent heel mijn hart, mijn leven, mijn zaligheid en mijn alles!'
[16] Na deze woorden, recht uit haar hart, pakt ze het gewaad. Ze heeft het nog maar net aangeraakt of ze is er al mee aangekleed, waarover ze zich zeer verbaast en zegt: 'Maar hoe is dat nu gebeurd? Ik heb het gewaad nauwelijks aangeraakt of ik heb het al aan, en het zit me als gegoten! Wat staat het toch prachtig! 0, mijn lieve Jezus, U zou iemand werkelijk gek maken van pure zaligheid! Wat zie ik er nu werkelijk mooi uit. Mijn vorige plooi-jurk was ook heel mooi, maar vergeleken bij dit stelde het nauwelijks iets voor!
[17] Maar wat moet ik nu doen om U, mijn zoetste, liefste, beste en mooiste Heer Jezus meer dank te bewijzen dan tot nu toe? Och, ik smeek U, geef me toch een opdracht!'
[18] Ik zeg: 'Liefste Helena, je hebt je opdracht reeds vervuld! Want iets groters dan Mij boven alles lief te hebben, kan zelfs de hoogste aartsengel niet voor Mij doen. Houd je daarom steeds aan deze taak, die Mij boven alles lief is, en vraag naar geen andere. Ik zeg jou echter dit, liefste van Mijn hart: wie Mij liefheeft zoals jij, die draagt iets groters in zich dan alle hemelen kunnen bevatten, want zijn hart is dan geheel van Mij vervuld. In Mij groeien en kiemen reeds talloze nieuwe hemelen, die ook eens naar buiten zullen treden in een nieuwe oneindigheid!
[19] Nu verder niets meer hierover. Mijn liefste Helena, geef Me nu een echte kus en dan zullen we gedurende allerlei verschijningen onze beraadslagingen voortzetten!'
«« 87 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.