[2] Als voedsel voor mijn hart hebt U, O lieve Vader, haar aan mij geschonken. Zo schenkt U ook alle mensen op aarde spijs en drank. Zij, die vóór het eten van voedsel in hun hart tot U komen, U danken en om Uw bijzondere zegen bidden, worden door het voedsel ook werkelijk gevoed. Zij, die echter menen dat zoiets helemaal niet nodig is, dient het niet tot zegen, noch lichamelijk noch geestelijk. Daarom kan men U nooit genoeg liefhebben en danken voor de overvloed van Uw zegen. Zegen ons daarom nog eenmaal, o heilige Vader!'
[3] Ik zeg: 'Mijn zoon, hetgeen je vraagt, is al gebeurd. Wees daarom maar helemaal gerust, want bij jou is nu alles in orde. Er zijn nog enkelen in ons gezelschap die weliswaar nog niet helemaal in orde zijn, maar zij hebben liefde in hun hart en dat is goed. Er is niet veel meer nodig om ook hen helemaal in de juiste orde te brengen.
[4] Het lezen van de boeken van de wijze Emanuel Swedenborg is heel nuttig voor jou geweest, omdat je het gelezene ook meteen in praktijk hebt gebracht, maar deze hier hebben noch Mijn woord gelezen, noch hetgeen Ik Swedenborg over Mijn woord heb geopenbaard, en staan hier daarom als volslagen nieuwelingen. Maar zoals gezegd, we zullen hen onderweg nog op het juiste pad brengen.
[5] We zouden ons hier in deze stad nog wel enige tijd kunnen ophouden, ook het regerende Huis bezoeken en het zegenen voor alle tijden, maar niemand vraagt ons daarom. Dus zij het maar eenvoudig gezegend door onze aanwezigheid in deze stad, waardoor het er toch nog beter aan toe is dan alle andere vorstenhuizen van de gehele wereld. Dit Huis zal weliswaar nog een proef krijgen te doorstaan, maar dan zal het tot zegen van Europa worden verheven! Wij zijn hier klaar en begeven ons nu op weg voor de voorgenomen verdere reis naar het zuiden.'
[6] Nu komen de keizers Jozef, Leopold en Frans naar Mij toe en smeken Mij om de bijzondere zegen voor het Huis van Oostenrijk en voor alle volkeren van deze staat. Op het wijze verzoek van deze drie voormalige vorsten geef Ik deze zegen en zeg:
[7] 'Jij vergrijsd Huis, blijf! Jouw banier zij liefde, zachtmoedigheid en geduld! Word en blijf standvastig in het ware geloof en schuw het licht van de geest niet, want dit licht zal je verheffen boven alle vorsten van Europa! Laat je nooit door Rome misleiden en knechten, want jou benoem en zegen Ik tot regent en boven jou sta alleen Ik en verder niemand op aarde. Ik erken geen bevelend, alle koningen op sleeptouw nemend en boven alles heerszuchtig, duister Rome. Niet een met drie kronen gekroond Rome, maar alleen een deemoedig Rome dat zich aan Mijn woord houdt, zou Ik erkennen. Een Rome dat de vernietiging verlangt van alle broeders die zich nooit de last van de drie kronen op zijn hoofd laten welgevallen, maar wel helderder denken dan de vorst der duisternis te Rome, is voor Mij een gruwel van verwoesting op de heilige plaats van alle leven uit Mij. - Mijn Huis! Je hebt nu al zoveel gedaan; doe alles, dan zal jouw macht groeien als een ceder op de Libanon! Mijn zegen en Mijn kracht zijn met jou! Het zij zo!'
[8] Hierop vallen de drie vorsten voor Mij neer, zeggen amen en loven en prijzen Mij uit het diepst van hun hart.
[9] Ik zeg: 'Sta op, vrienden! Eenieder doet wat hij kan. Ik weet het beste hoe de zaken er nu voor staan, maar het zal niet lang meer blijven zoals het tot nu toe was. Jullie drieën zal Ik echter de macht geven om volgens de vrije orde, het vrije recht en de juiste redelijkheid te kunnen inwerken op jullie Huis op aarde, zonder afbreuk te doen aan de vrije wil van de op dat moment heersende regent.
[10] Dat kan alleen, wanneer men bij een mens alleen maar op zijn vermogen tot inzicht inwerkt, maar nooit wanneer men, al is het nog zo weinig, zijn wil remmend of stimulerend beïnvloedt, want een gestimuleerde wil is, net als een tegengehouden wil, als gericht te beschouwen. De hel pakt de mensen bij hun wil en sleurt hen in het gericht en in de dood, maar door ons moet de volledige vrijheid van de wil tot het uiterste worden geëerbiedigd. Daarom moeten ook jullie daar, waar jullie macht is verleend, nooit op de wil, maar enkel op het inzicht van de mensen inwerken. De mens kan zijn inzicht nog zo hoog ontwikkelen, toch zal zijn wil steeds blijven zoals hij is en was. En zo moet het zijn omdat Mijn eeuwige orde het zo hebben wil.
[11] Wanneer een mens echter tot een juist inzicht is gekomen, dan zal dit zonder meer zijn wil leiden zoals een goede ruiter zijn paard. De wil zal dan steeds meer datgene beginnen te willen wat zijn inzicht juist, goed en dus doelmatig vindt. Daardoor komen wil en inzicht steeds nader tot elkaar, totdat ze uiteindelijk volkomen één worden, hetgeen dan leidt tot de voltooiing van de mens. De wil is het leven van de ziel, het inzicht daarentegen ligt in de eeuwige vrije geest. Worden geest en ziel één, dan is door deze geestelijke wedergeboorte de voor het eeuwige leven vereiste vrijheid ook aanwezig en leeft de mens reeds in Mijn rijk, dat bestaat uit de waarheid en het eeuwige leven.
[12] Er zijn drie dingen die hiervan getuigen: het Woord, het Inzicht en de Wil. Deze drie moeten één worden, zoals Ikzelf één ben als Vader, Zoon en Geest. De Vader is het eeuwige, wezenlijke Woord. De Zoon is de opname van het Woord en daardoor de eeuwige Wijsheid Zelf. De Geest of Wil of Kracht komt dan echter uit beide voort en is eveneens volmaakt één met de Vader en de Zoon, en dat alles is het ene Wezen, dat in Mij voor jullie staat en jullie onderricht.
[13] Daarom moeten jullie dat goed ter harte nemen en Mijn onveranderlijke orde goed begrijpen. Anders zouden jullie, als je op een nog op aarde levend mens invloed uitoefent, veel meer bij hem bederven dan goed doen. Iedere slechts door een uiterlijke - laat staan door een innerlijke - dwang aan banden gelegde wil, is nutteloos. Rome heeft zich, evenals het heidendom, van allerlei dwangmiddelen bediend om de wil van de mensen aan banden te leggen. Wat heeft het echter daarmee bereikt? Het op handen zijnde uiteenvallen en een algemene, diepe verachting. Wat het ook mag doen, het zal zich toch nooit meer kunnen herstellen en oprichten.
[14] Daarom moet dit met name vanuit onze zuiver geestelijke, innerlijke machtssfeer buitengewoon in acht worden genomen. Innerlijk mogen wij nooit iemand enige dwang opleggen, maar wel, als het nodig is, de hel een halt toeroepen, en wel uiterlijk: door allerlei kwalen voor het zinnelijke vlees, door oorlog, hongersnood en epidemieën, of door misoogsten van een of ander gewas. Dat is weliswaar ook al een gericht en zijn vruchten zijn alleen maar slecht, maar van twee kwaden kiest men altijd het beste. Een uiterlijk gericht laat zich weer herstellen, maar een innerlijk slechts heel moeilijk of voor de ware vrijheid van Mijn hemelen dikwijls helemaal niet.
[15] Ontvang daarom dan ook, met inachtneming van Mijn woorden, de macht om de goede geesten van jullie Huis op te wekken en gebruik hem volgens de jullie gegeven aanwijzing! Het zij zo!'
[16] De drie danken Mij voor de hun gegeven leer en macht en beloven in tegenwoordigheid van alle aanwezigen dat zij van zo' n genade steeds een zo wijs mogelijk gebruik zullen maken.
«« 104 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.