[2] Robert gaat enkele schreden zuidwaarts het bosje in en vindt daar op een open plek een vaatje vol met de beste wijn; ernaast een heleboel drinkglazen en wel vijftig prachtige tarwebroden. Als Robert zoveel hemelse versterkende .middelen ziet, roept hij Helena en zijn nieuwe helpers Peter en diens vrouw, om hem te helpen alles naar de juiste plaats te brengen. De geroepenen komen weliswaar onmiddellijk, maar met z'n vieren zijn ze niet in staat het voorhandene naar de juiste plaats te brengen.
[3] Dat zien ook de geesten van de keizers, die tot nu toe met de apostelen over velerlei ordeningen in de hemelen spraken. Zij haasten zich naar Robert toe om hem te helpen alles op te halen en wedijveren dan bij het bedienen van de lichtblauwe geesten, die met dankbaar welbehagen het brood eten en de wijn met volle teugen drinken.
[4] Daarop zeg Ik tegen de monarchen: 'Mijn beste vrienden en broeders, het is weliswaar prijzenswaardig en goed om over mij en Mijn rijk van gedachten te wisselen, maar het is nog mooier en beter om zich in het werk van de hemelen dapper te oefenen. Het weten gaat natuurlijk aan het doen vooraf, maar weet men eenmaal wat men te doen heeft, dan moet men handelen! En een kleine, goede daad is dan al beter dan veel weten zonder handelen, want uit een nog zo kleine daad zal iets tevoorschijn komen. Uit een handeling ontstaat steeds een werkstuk, maar uit het pure weten ontstaat niets als het niet in handelen overgaat.
[5] Wat zou het een pottenbakker baten als hij nog zo bekwaam in zijn kunst was, maar nooit klei op zijn draaischijf zou leggen om zijn kunde in een werkstuk om te zetten? Zo is ook het geloof een weten van het hart. Zolang het niet in werken wordt omgezet, is het als dood; de volbrachte daad geeft haar pas leven. Daarom doet het Mij echt plezier dat jullie zonder gevraagd te zijn een goede daad hebben verricht. Waarlijk, Ik zeg jullie allen: ook een teug fris water die jullie een dorstige hebt aangereikt, zal door Mij hoog worden gewaardeerd, want Ik kijk minder naar het weten dan naar het handelen!
[6] Wie eenmaal iets goeds kent en er niet naar handelt, is evengoed een zondaar als hij, die weliswaar het goede erkent, maar het toch niet wil, omdat het niet met zijn gemakzucht overeenstemt. Om een goed burger van Mijn rijk te zijn, moet men zich daarom altijd over zijn traagheid heen zetten en het goede naar zijn beste weten doen; dan is men pas dat, wat men volgens Mijn eeuwige ordening moet worden en zijn.'
[7] (Tegen de lichtblauwen:) 'Omdat jullie nu voldoende gesterkt zijn, ga daarom nog eenmaal naar het laagland en wek daar op, wat nog op te wekken is. Probeer de verhitte gemoederen tot bedaren te brengen, opdat zo mogelijk nog een oorlog onder de mensen op aarde wordt voorkomen. Als dit werk maar enigszins gelukt, zal jullie een grote beloning wachten in Mijn hemelen, waarin jullie gemakkelijk kunnen komen omdat Ik Zelf jullie de nooit te missen weg daarheen heb gewezen.
[8] Zorg er echter voor dat jullie die vuurrode geesten overal vóór zijn, want ze zullen nu alle moeite doen om een oorlog tussen de regenten aan te wakkeren. Jullie zullen weliswaar niet alles kunnen verhinderen, maar als jullie in Mijn naam echt bedrijvig zijn, toch heel veel wat de mensheid in grote ellende zou storten. Ga echter na volbrachte arbeid weer hierheen, naar deze plek! Daar zal een bode jullie opwachten, die jullie bij het binnengaan in Mijn rijk in Mijn naam een helpende hand zal bieden. En ga nu aan het werk, het zij zo!'
[9] Bij het weggaan zegt een van de lichtblauwen nog: 'O Heer en Vader, mochten we in het vervolg weer honger en dorst krijgen... want we kunnen toch niet weten hoe lang we bezig zijn... waar kunnen we dan brood en wijn vandaan halen?'
[10] Ik zeg: 'Vraag Robert en zijn metgezellen maar hoe lang het geleden is dat zij, net als jullie, met brood en wijn werden gespijzigd en of zij tot nu toe ooit honger of dorst hebben gehad. Wie eenmaal Mijn brood gegeten en Mijn wijn gedronken heeft, zal eeuwig honger noch dorst meer hebben, want Mijn brood is een waarachtige, levende spijs, die ziel en geest voedt en voedend zich steeds weer in de maag van jouw ziel vernieuwt. Eveneens is Mijn wijn een waarachtige drank, waarop geen dorst meer volgt. Daarom kunnen jullie heel getroost op weg gaan, want van nu af aan zullen jullie nooit meer honger of dorst hebben.'
[11] Na deze verzekering gaan de lichtblauwen nu moedig aan hun werk. Of zij veel zullen bereiken is nog zeer de vraag, omdat de vele rode geesten reeds overal druk doende zijn om hun doel te bereiken; maar desondanks kunnen zij de zaak toch zeer aanzienlijk matigen.
[12] Ik zeg: 'Er moet nu een ernstige tuchtiging komen over allen die het helemaal hebben verleerd om Mij zowel in de nood als altijd aan te roepen en de waarde van de mens te erkennen, die door Mij niet in de wereld werd gezet om zich omwille van de glorie van een troon te laten doodschieten. Ditmaal zal het volk, wanneer het nuchter handelt, voor alle tijden van de overwinning verzekerd zijn. Dan pas komt Mijn rijk op aarde. Mocht het volk echter wreed handelen, iets dat Ik niet wil voorzien noch voorbestemmen, dan zal het moeilijk tot de uiteindelijke overwinning geraken.'
«« 130 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.