Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 132 / 153 »»
[1] De reis begint en weldra bereiken we de poort. Daar wachten vele duizenden op ons en prijzen Mij om Mijn grote goedheid, genade, liefde en erbarming en om Mijn rechtvaardige oordeel, volgens welk door het woord van de eeuwige ordening de rechter in ieders eigen hart is gelegd.
[2] Robert komt naar Mij toe en zegt: 'O heilige Vader, we staan nu voor de ingang. Aan de andere kant van de poort verspreiden zich straalsgewijs onafzienbare rijen over de hemelse contreien en als uit één mond klinkt hun lof voor U. Alles is vol licht en hoogste hemelse glans. Ver op de achtergrond is iets te zien, dat op een stad lijkt, maar door haar te sterke glans is het mij niet mogelijk haar vorm duidelijk te onderscheiden. O Vader, wat is dat toch voor een omgeving? Wat voor een land, waarbij zelfs de streken op de zon, die ik op mijn reis met Sahariël heb gezien, er uitzien als een sombere nacht ten opzichte van de helderste dag? Welk een onbeschrijfelijke heerlijkheden komen ons hier tegemoet! Dat moet de hoogste hemel zijn!'
[3] Ik zeg: 'Ja, zo is het! Tevens is het echter ook de derde verdieping van jouw huis, dat je direct bij het begin van jouw ontwikkeling in dit rijk eerst van buiten zag en spoedig daarna als je eigendom in bezit hebt genomen. Eveneens stelt deze streek de vereniging voor, die jij vanuit jouw welwillende hart hebt gegrondvest en volgens Mijn ordening hebt vormgegeven. Hierin zul je nu eeuwig als leider werken en zorgen dat daar alles in beste orde verloopt. Tegelijkertijd zul je echter ook vanuit deze vereniging de onbeperkte macht hebben om toezicht te houden over dat deel van de aarde, waar jij op grond van stamverwantschap de nauwste banden mee hebt. De beide plaatsen die wij nu op aarde hebben betreden, zullen steeds boven alles voor jou een oogappel blijven. Doe in Wenen, waar jou aards kwaad overkwam, wat goed en edel is! Gebruik de tweede landstreek die we het laatst betraden, als zuiveringsinstituut voor onzuivere geesten, waar zij ook maar vandaan mogen komen.
[4] De brug die Ik nu vanaf gindse lagere heuvel naar hier heb geplaatst, moet blijven! Wie zich erover hierheen zal begeven, zal niet worden afgewezen! Plaats van nu af aan een wacht op de heuvel, opdat iedereen die als geest met goede bedoelingen deze heuvel betreedt, een vriend en een goede wegwijzer mag vinden. Natuurmensen, die nog in het vlees op de materiële aarde leven, zullen op deze heuvel kracht in het geloof vinden en zullen tot de liefde worden opgewekt, maar zonder gericht en zonder dwang. Zieken zullen verlichting van hun pijnen vinden, de goeden en gelovigen echter zullen hun gezondheid zevenvoudig terugkrijgen.
[5] Als de mensen in de toekomst op de genoemde heuvel voor ons een herdenkingsteken zouden willen oprichten, zullen zij daarbij niet gehinderd, maar ook niet ondersteund worden. Want ieder uiterlijk gedenkteken voor een hemelse verschijning op aarde verandert maar al te vlug in een plaats van winstbejag en bedrog. Maar wil iemand toch een gedenkteken plaatsen, dan zal hem dat niet verhinderd worden, want de Sinaï's, Tabors en Olijfbergen moeten voor de aardse mensen worden bewaard als voortdurend aandenken aan datgene waartoe ze door Mij werden bestemd. En nu gaan we binnen in het ware rijk van het eeuwige leven.'
«« 132 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.