[2] Zonder deze onvoorwaardelijke hoogste vrijheid zou Ik, en zouden allen die met Mij volledig één zijn geworden, je reinste illusie zijn, en de volkomen gelukzaligheid van Mijn kinderen een leugen. Daarom kun je je hier helemaal gedragen al was je volkomen de heer des huizes. En anderen kunnen dat eveneens doen, want hier in Mijn huis bestaat geen rangorde. Hier is iedereen helemaal broeder en zuster en alleen Ik ben jullie aller Heer en Vader. Naar geest en innerlijke waarheid ben Ik echter ook jullie broeder. Nu weet je alles; handel daarom en vraag niet weer!'
[3] Robert neemt nu Peter, Helena en Eljah mee en begeeft zich met Petrus, Paulus en Johannes in het naastgelegen vertrek. Van louter verwondering weet hij zich hier weer helemaal geen raad en daarom zegt hij tegen Petrus: 'Vriend, broeder, jij gaat hier zo totaal onbevangen naar binnen en lijkt helemaal niet te letten op die talloze heerlijkheden in deze grote zaal van God. Dat is werkelijk merkwaardig! Kijk, voor mij zou deze zaal een onderwerp zijn om eeuwig te bekijken en te bestuderen’.
[4] Petrus zegt: 'Je vergist je, broeder, als je van mij zou denken dat de gewoonte deze werken voor mij alledaags en minder achtenswaardig zou hebben gemaakt! Integendeel! Ik bekijk echter alles met een zekere gemoedsrust en verkondig de lof van de Heer in mijn hart. Jij bent hier nog een nieuweling, kent de juiste gebruiken van het huis nog niet en hebt bovendien een zeer levendige en vurige geest. Daarom sta jij ook meteen in vuur en vlam. Als jij mettertijd het grote huis van de eeuwige Vader en diens liefdevolle huisregels nader hebt leren kennen, zul je mijn gedrag zeker helemaal goed vinden.
[5] Vanwege jouw ijver beval je mij overigens buitengewoon goed! Want jouw geest is helemaal zoals die van onze broeder Paulus, die net als jij nog steeds vol vuur is en nog altijd dezelfde snel ontvlambare geest heeft. Maar daarom ben ik niet minder een enthousiast liefhebber van alles wat de Heer betreft; alleen blijf ik daarbij rustiger en maak naar buiten toe weinig drukte, maar in mijn hart dan ook des te meer.
[6] Maar nu aan de slag! Kijk daar die grote tafel van het zuiverste, doorzichtige goud. Die zullen we naar het midden van deze zaal trekken en hem dan rijkelijk voorzien van brood en wijn en allerlei hemelse vruchten, die we daar in de grote kast aan de middagwand in overvloed zullen aantreffen.'
[7] Na deze woorden van Petrus is Robert tevreden; allen gaan aan de slag en dekken in enkele ogenblikken de tafel. Als Robert de heerlijke vruchten van allerlei soort ziet, zegt hij: 'Waarlijk, wat op alle betere hemellichamen wel als het edelste fruit voorkomt, is hier in volle rijpheid en overvloed voorhanden. De ananas van onze aarde is hier de enige mij bekende vrucht.'
[8] Petrus zegt: 'Heb je op aarde dan nooit druiven gezien, nooit vijgen en perziken en geen meloenen? Die zijn hier ook. Kom eens hier bij het raam en kijk eens naar de grote tuin. Je zult daarin alle denkbare soorten vruchten zien die je ooit op aarde in de natuur of afgebeeld hebt gezien.'
[9] Robert ziet door het raam een enorm grote tuin met een overvloed aan fruit. Als versteend blijft hij staan en zegt: 'Hoor eens broeder, dat zal toch wel de tuin aller tuinen van de gehele oneindigheid zijn! Wat een onafzienbare uitgestrektheid! Wat een indeling en wat een overvloed aan talloze soorten van de edelste en zeldzaamste vruchten! Werkelijk, uit deze tuin zou de hele aarde met een eenmalige oogst tenminste voor duizend jaar voorzien kunnen worden! Maar wie kan deze bijna huiveringwekkende massa dan verorberen?'
[10] Petrus zegt: 'De eerste consumenten zijn wij. Als tweede komen alle bewoners van deze stad, die waarlijk naar het oosten toe geen grenzen heeft. En de derde groep consumenten zijn de bewoners van de twee lagere hemelen. Via deze naar beneden ook de hele geestenwereld en via haar de hele natuurwereld. Want het is een model tuin voor de gehele oneindigheid! Begrijp je het nu?'
[11] Robert zegt: 'Ja broeder, zo heb ik mij dat ook voorgesteld. Maar nu zou ik nog graag de arbeiders, die zo'n tuin in naam van de Heer verzorgen, willen leren kennen.' Petrus zegt: 'Dat doet de Heer allemaal Zelf door Zijn almachtige wil. Hij wil het en het is er. Het verder verplanten gebeurt dan door speciaal daarvoor aangewezen geesten en engelen, aan wie het vruchtbaar maken van alle hemellichamen is toevertrouwd.
[12] Deze geesten en engelen blijven niet altijd hiermee bezig, maar worden van tijd tot tijd door anderen vervangen. De afgelosten krijgen dan meteen weer een andere taak toebedeeld. In de hemelen is nooit sprake van eentonig werk; overal heerst de meest vrije en veelsoortige afwisseling. Iemand houdt zich bezig met hetgeen hem vreugde en zaligheid bereidt. Heeft hij dan geen plezier meer in de een of andere bezigheid, dan is er direct genoeg voorhanden waaruit hij kan kiezen, wat hij maar wil. Dat zal toch wel meer dan genoeg vrijheid zijn?'
[13] Robert zegt: 'Goede God, ja! Dat noem ik een vrij leven! O aarde, van zo'n onbegrensde vrijheid heb je toch zeker nooit gedroomd! – Maar wat gebeurt er nu? De tafel is gedekt, moeten we misschien een seintje geven?' Petrus zegt: 'Vriend, dat was nog een heel aardse gedachte van jou! Denk je dan dat de Heer en de andere bewoners van dit huis niet weten of wij klaar zijn met ons werk?'
[14] Robert zegt: 'Ja, de Heer weet het heel zeker, maar hoe komen de andere bewoners van dit heilige huis het te weten?' Petrus zegt: 'Kijk, daarvoor is hier reeds een voorziening getroffen: in ieder van de talloos vele vertrekken van dit huis bevindt zich in alle drie hoofdverdiepingen een zogenaamd instructiebord. Op dit bord wordt door de Heer aangegeven wat er moet gebeuren en iedere bewoner richt zich daar dan overgelukkig en ogenblikkelijk naar.
[15] Eenzelfde voorziening is ook getroffen in alle andere hemelen, alleen naar goed berekende verhoudingen in mindere mate dan hier in het huis van de Vader. Je zult dat allemaal nog nader leren kennen. Geloof me, hier raakt men nooit uitgeleerd! Men blijft leerling voor eeuwig, want onze voleinding bestaat slechts uit de liefde en de ontvankelijkheid voor de steeds groeiende genade van de Vader. Maar wat het weten en ervaringen opdoen betreft, blijven we eeuwig leerlingen van de Heer. De Heer alleen is alwetend; wij echter slechts in zoverre de Heer het wil en het goed en doelmatig vindt.
[16] Daarom vindt men hier naast een indrukwekkend weten van de geesten toch nog een voortdurend vragen over en uitleggen van verschijnselen en zaken van allerlei aard. Ook bij jou zal daaraan zeker nooit een einde komen. Het gemakkelijkst vindt men zijn weg als men in plaats van het weten steeds meer de liefde probeert te versterken, want de liefde bevredigt, maar het weten nooit!'
«« 138 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.